Loop niet weg uit je onderwijs, je ouderschap
25 september 2023
Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen ouderschap en opvoeding, maar er zijn ook belangrijke overeenkomsten: het gaat om je echte aanwezigheid en om je voorbeeld. En er zijn zoveel verleidingen, zoveel aanleidingen om weg te lopen, weg te duiken, weg te dromen of om je te verstoppen. In dit artikel van Vincent Duindam een pleidooi voor het echt aanwezig zijn in het hier en nu.
Elke week ben ik met mijn oudste kleinzoon in de speeltuin van een park in Utrecht. Samen met andere grootouders, ouders en kinderen. Er is dan geen enkele ouder die zonder smartphone is. De smartphone is in de hand of onder handbereik. Soms voor een foto of filmpje. Maar heel vaak ook om te appen/beppen.
Ik zie ook de afwisseling van verrukking, genieten van wat de kinderen doen en hopeloze verveling - het haast niet uithouden, de minuten tellen. Het volgende willen gaan doen. De smartphone is dan de deuropening naar een ‘grotere, ruimere wereld’: werk, vrienden, vriendinnen, het laatste nieuw, de laatste roddels.
Soms gaat een kind aan een ouder hangen die gehypnotiseerd door de smartphone is. Er zit dan een scherm tussen het contact.
Hoe zit dat in het onderwijs?
Je kunt langs een lokaal lopen waar de les nog niet begonnen is. Alle studenten ‘zitten op’ hun smartphone, de docent ook. Dan gaat de Powerpoint aan. Er verschijnt een slide met: welkom. Slides komen en gaan. En dan de laatste slide met: tot volgende week.
Slides hebben hun plek, net als vroeger het black board of het white board. Maar is er echt contact, oogcontact? Zie je de studenten nog echt. Of is het alleen een bemiddeld, gemedieerd contact?
In een bekend oud boek staat de tekst: nu zien we nog door beslagen spiegels, door een scherm, maar ooit een keer ‘van aangezicht tot aangezicht’.
Er kunnen veel redenen zijn om (soms ook zonder dat dit zo bewust is) weg te willen lopen. Je kunt onzeker zijn, bang zijn, telkens al met het volgende bezig zijn, ongeduldig, etc.
Toen ik begin twintig was, had ik zangles van een heel goede lerares. Ze zei: als je wilt zingen, moet je er ook echt voor gaan, daar echt staan, met open handen, kwetsbaar. Met enthousiasme moet je de boodschap van de componist door willen geven. En niet op zo’n manier dat de mensen denken: “wat zielig dat die jongen daar staat te zingen”.
Je kunt je naar binnen keren en jezelf (vriendelijk) aankijken: Wat houdt me tegen, wat zit me dwars? Spoken van vroeger? Of doe je eigenlijk echt wat je wilt doen?
Je kunt je oefenen om meer aanwezig te zijn door telkens te willen ontdekken, wanneer je niet echt aanwezig bent. Of je nu met je kinderen bent of met je leerlingen, je kunt jezelf trainen om op te merken dat je met je gedachten ergens anders naar toe gaat. Of dat je hand opeens naar je smartphone gaat.
Je aanwezigheid en je voorbeeld
Je kunt kinderen regels proberen te leren, maar je voorbeeld is belangrijker. Ik herinner me nog heel goed dat ik mijn vader tegen het eenrichtingsverkeer zag fietsen. ‘Ah’, dacht ik dat kan dus gewoon.
Kinderen zien wat je doet, hoe je je voelt. En die boodschap gaat een stuk dieper dan de verbale boodschappen. Vroeger zat ik vaak graag op de grond achter de opengevouwen krant. En mijn oudste dochter (drie jaar) wilde ook graag een stuk krant en precies zo zitten.
En toen ze acht was en onze tent stond op de camping, trok ze zich terug in een stukje bos en zei dat ze ‘tijd voor zichzelf’ nodig had. Een spiegel voor ons. We hoorden onze eigen woorden terug.
In het onderwijs geldt dat precies zo. Als we willen dat leerlingen of studenten bepaalde (omgangs)vormen in acht nemen, moeten we dat voorleven. Als wij echt aanwezig zijn, nodigen we onze leerlingen daar ook toe uit.
En dan wordt het allemaal ook veel lichter, leuker, tintelender.
Vorig jaar vroeg ik me wel eens bezorgd af: welke studenten hebben straks echt de teksten gelezen, wie niet, wie meldt zich op het laatste moment met een vage reden af? Dan voelt alles wat zwaar, ingewikkeld.
Maar toen schreef ik voor mezelf op een briefje: ‘enorm van genieten’. Als reminder. Straks zit je met 22 jonge mensen in een lokaaltje. Je mag met ze praten over deze tekst. Kijken wat dit met hun eigen leven te maken heeft. Of ze ‘t snappen, kunnen toepassen. Wat een voorrecht.
In zijn boek over krijgskunst als levenskunst stelt Robert Vernooy, dat er drie stadia in leerproces zijn. Eerst oefen je wat nog vreemd voor je is, vervolgens leer je de technieken beheersen, tenslotte ben je niet meer met techniek bezig. Je vecht/leeft spontaan, maar de technieken staan daarbij vrij tot je beschikking.
Voor ons docenten zou dat ook kunnen gelden.
Een heel mooi beeld daarbij, dat me ontroerde, was dat grote meesters uiteindelijk soms hun zwarte band thuislaten en weer met een witte band de ruimte betreden: spontaan, vrij en onbevangen.
Vincent Duindam is psycholoog, publicist en docent op de Universiteit Utrecht.
Reacties
Henriëte
Duidelijk en goed omschreven. Met name het voorleven is belangrijk. Zowel in het onderwijs als thuis en op straat is dat hoe je de kinderen leert! Mooi artikel. Groet Henriëtte
Clara Froger
G'morgen
Zie het artikel nu pas met deze inspirerende en hoopgevende tekst.
Mag die vetgedrukt op alle voorpagina's van de ochtendkranten ?
Staat er een tikfoutje in de titel van het boek, Krijgskunst ipv Krijgskust misschien ?
Tegen de richting in fietsen lukt als je de ruimte krijgt door elkaar te zien.
Neely de Ronde
Mooi artikel!