'Ik val op jongens en ik wil het niet'
9 mei 2019
‘Luuk, ik probeer je al het hele jaar te helpen, maar het lijkt weinig resultaat te hebben. Ik wil je graag helpen maar ik weet het eerlijk gezegd even niet meer.’ Met deze kwetsbare zin opent Lianne de Ree het gesprek met Luuk, een intelligente jongen die niet aan het leren te krijgen is. Zijn cijfers zijn niet goed, hij blijft zitten, maar zowel zijn ouders als Lianne kunnen niet vastgrijpen waar het nu aan ligt. Tijd voor een goed gesprek dus, met een pijnlijke wending.
In de derde klas wordt hij mijn mentorleerling. Luuk, een ietwat stille jongen, die niet echt opvalt in de klas. Een echte voetbaljongen. Voetbal is zijn grote passie en als het onderwerp ter sprake komt, wint zijn passie het van zijn verlegenheid en vertelt hij vol vuur over zijn favoriete club of analyseert hij belangrijke wedstrijden.
Luuk is slim, hij heeft een grote algemene ontwikkeling en heeft zaken snel door. Ondanks zijn intelligentie gaan zijn schoolcijfers de eerste schoolmaanden steeds meer naar beneden. Ik kan er de vinger niet op leggen waardoor dit komt. In onze mentorgesprekjes vertelt Luuk hij dat hij ‘gewoon niet zo veel zin heeft om te leren’, maar ik blijf er een onbestemd gevoel bij houden. Volgens mij is er meer aan de hand dan ietwat laks pubergedrag, maar wát het is, ik kom er niet achter.
Niet alleen z’n cijfers, maar ook het gedrag van Luuk verandert in de loop der maanden. Van een ietwat stille jongen wordt hij ten opzichte van mij niet gewoon wat stil, maar eerder schuw. Hij ontwijkt mijn pogingen tot oogcontact tijdens de lessen, en tijdens één-op-één gesprekken krijg ik niet veel uit hem, behalve dan wat niet overtuigende, halfbakken beloftes tot beterschap.
Ik wil hem helpen, maar weet eerlijk gezegd niet goed hoe. Een gesprek met zijn ouders levert niet veel op. Betrokken mensen, die ook zien dat Luuk niet veel doet en die het, net als zijn docenten, lastig vinden om hem te motiveren. We gaan in de weer met planningen en bijlessen. Luuk kan als de beste plannen, maar de planningen uitvoeren blijft lastig. Het lijkt wel alsof er iets is wat hem blokkeert.
Na het tweede, slechte rapport van dat schooljaar, waarop zulke lage cijfers prijken dat een overgang naar het volgende schooljaar een onbegonnen onderneming lijkt te worden, zit ik weer tegenover een zwijgende Luuk. ‘Ik heb het gevoel dat er iets is’, zeg ik tegen Luuk. Luuk kijkt naar een punt ergens boven mijn hoofd. Het lijkt wel alsof hij met alles wat hij in zich heeft probeert te verdwijnen. Weg uit dit lokaal, weg van dit gesprek. ‘Luuk, ik probeer je al het hele jaar te helpen, maar het lijkt weinig resultaat te hebben. Ik wil je graag helpen, maar ik weet het eerlijk gezegd even niet meer.’
‘Ik val op jongens.’ Het komt er gehaast en plompverloren uit. Luuk kijkt me aan en z’n ogen vullen zich met tranen. ‘Ik val op jongens en ik wil het niet. Ik voel me vies. Het kan niet, ik wil het niet.’
‘Wat vind ik dat erg, dat je hier zo in je eentje al die tijd mee worstelt’ kan ik in eerste instantie alleen maar uitbrengen. Ik word geraakt door z’n verdriet. Mijn eerste instinct is om hem gerust te stellen. ‘Luuk, dat is toch niet iets wat erg is, iets wat jou een minder persoon maakt?’
De felheid in z’n ogen laat mij de naïviteit van mijn uitspraak inzien. ‘Niet érg?’ schreeuwt Luuk met overslaande stem. ‘Niet érg? Als mijn vader het hoort, schopt -ie me het huis uit! Ik hoor mijn hele leven al niets anders dan opmerkingen over "stomme homo’s" en "vieze flikkers" en dan zegt u dat het niet erg is? Hij zal het nooit accepteren, hij zal míj nooit accepteren, hoezo niet erg?’
Ik zwijg en kijk hem aan. Mijn realiteit is niet zijn realiteit. Ik kan mooie verhalen tegen hem ophangen over acceptatie en ‘zijn wie je bent’. Ik kan hem vertellen, dat ik vind dat seksuele voorkeur niet iets is waar je voor kiest, maar iets is waarmee je geboren wordt. Ik kan hem vertellen dat ik geloof dat elke vorm van liefde gelijkwaardig is, dat iedereen mag houden van wie hij wil, maar wat heeft Luuk daaraan? Luuk komt thuis bij een vader die niet accepteert wie hij is. Leuk dat de rest van de wereld tolerante leuzen scandeert, maar wat moet je daarmee, als je opgroeit in een omgeving waar jouw belangrijkste rolfiguur je keihard afwijst?
‘Kun je het niet, behalve met mij, ook nog met iemand anders delen? Een goede vriend of vriendin?’, opper ik voorzichtig. Luuk kijkt me verschrikt aan. ‘Mevrouw, dat kan écht niet hoor, ik ga het tegen niemand zeggen, en u ook niet! Trouwens, het gaat vast wel weg, die gevoelens’, zegt Luuk met een verbeten trek om zijn mond.
Ik stel Luuk gerust. ‘Ik zeg het tegen niemand, dat is niet aan mij. Maar het lijkt me zo eenzaam om hier alleen mee te worstelen.’ Luuk haalt weer z’n schouders op. ‘Die gevoelens gaan vast nog weg mevrouw, denkt u niet?' Voor het eerst tijdens het gesprek kijkt hij me aan. Zijn blik is vragend.
Ik zeg hem nu eerlijk dat ik dat niet denk. ‘Ook denk ik, dat je vader heel veel van je houdt. Ik denk, dat hij het er vast moeilijk mee zal hebben als je het hem vertelt, maar het kan best zo zijn dat zijn reactie heel anders is dan je nu denkt, juist omdat hij zo veel van je houdt.’ Hij kijkt me aan met een gezicht waaruit af te lezen is, dat hij het er niet op gaat gokken. ‘U kent mijn vader niet, hij heeft echt een hekel aan homo’s.’
Luuk blijft dat schooljaar zitten, maar slaagt een paar jaar later met prima cijfers. We blijven gesprekjes met elkaar houden, waarin we het soms nog over z’n gevoelens hebben. Na een tijdje ben ik niet meer zijn mentor en zijn laatste twee jaar heb ik hem niet meer in de klas. Onze gesprekken worden korter en oppervlakkiger en in zijn laatste jaar merk ik dat hij me uit de weg gaat.
Ik twijfel nog altijd of ik het toentertijd goed heb aangepakt. Ik wilde hem graag helpen, maar ook z’n vertrouwen niet beschadigen of hem dwingen zijn gevoelens te delen met anderen als hij daar nog niet aan toe was. Luuk is nu volwassen en ik zag op z’n LinkedIn-pagina dat hij een succesvolle carrière heeft met een verantwoordelijke baan. Ik moet nog vaak aan hem denken en hoop dat het goed met hem gaat. Ook hoop ik, dat zijn vader hem heeft laten zien, dat echte liefde altijd onvoorwaardelijk is.
Lianne de Ree heeft elf jaar als docent Engels gewerkt en werkt nu als educatief auteur/ tekstschrijver binnen haar bedrijf Firewords Tekst & Taal.
Reacties