Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Ieder kind verdient de ruimte om te liegen

5 oktober 2022

‘Volgens de regels zou ik je nu moeten schorsen.’ Henk ter Haar heeft een jongen tegenover zich zitten die volgens een collega een gevaarlijke actie uitgehaald heeft in de centrale hal. Maar de jongen houdt vol dat het niet met opzet was. Het plaatst Henk in een lastige positie, want hoe gaat hij hier mee om?

‘Volgens de regels zou ik je nu moeten schorsen.’
Streng kijk ik de jongen tegenover me aan tafel aan. Hij kijkt wat van me weg, slaat zijn ogen neer en peutert wat aan de rand van de tafel. Ergens heb ik het met hem te doen. Er is een gummetje van de vierde verdieping op school over de balustrade naar beneden in de hal gegooid en de jongen heeft toegegeven dat hij hieraan schuldig is. Het is echt levensgevaarlijk als er iets naar beneden valt vanaf een van de verdiepingen, omdat het nogal een vrije val oplevert met alle risico’s van dien. De afspraak is daarom dat er schorsing op staat. Een collega heeft de jongen bij me gebracht en heeft me ervan verzekerd dat het met opzet is gebeurd.

Ik kijk nog eens goed naar de jongen en ga verder. Ik leg hem goed uit waarom er zo’n strenge straf staat op deze overtreding van de regels. ‘Maar goed, het is de eerste keer dat ik je hier voor me zie en ik vind schorsen eigenlijk ook weer niet nodig,’ besluit ik. ‘Dus wat mij betreft spreken we af dat je vanmiddag alleen anderhalf uur langer op school blijft.’

‘Ik heb het helemaal niet met opzet gedaan meneer. Het viel per ongeluk uit mijn hand.’

Ik verwacht ergens iets van opluchting, maar die blijft uit. Sterker nog. De ogen van de jongen worden langzaam vochtig en even later wrijft hij met de rug van zijn hand een paar tranen weg.
‘Hé joh. Wat is er?’, probeer ik.
‘Ik heb het helemaal niet met opzet gedaan, meneer. Het viel per ongeluk uit mijn hand.’

Hij kijkt me aan terwijl hij het zegt. Ik kijk een tijdje vriendelijk naar hem terug. Dan sta ik op, loop naar de kast achter me om er een papieren zakdoek uit te halen die ik aan hem geef. Ondertussen overweeg ik mijn opties. Ik kan zeggen dat ik mijn collega geloof en dat het onzin is dat het per ongeluk is gegaan. ‘Waarom zou ik jou geloven? Waarom zou mijn collega tegen mij liegen?’, zou ik kunnen zeggen. ‘Je blijft gewoon na en dan kom je al goed weg.’
Ik sluit zeker niet uit dat de jongen tegen me liegt en bewijs voor het tegendeel ligt er ook niet.
De gedachte die echter tegelijk bij me opkomt is: Verdient een kind niet de ruimte om te liegen?

Als ik er van begin af aan met gestrekt been in was gegaan had de jongen waarschijnlijk geen traan gelaten, had ik een telefoontje naar huis gepleegd en was de jongen na een dag schorsing en nog een streng gesprek met de directeur de klas weer in gegaan. Wat zou daar de leeropbrengst van zijn geweest? Nu hebben we inmiddels al een kwartier in mijn kamer gezeten en ik weet zeker dat dit gesprek de jongen nog wel een tijd zal heugen. Ik besluit de jongen de vraag nogmaals voor te leggen. ‘Je weet heel zeker dat het per ongeluk was?’ De jongen knikt overtuigd van ja. ‘Zeker weten? Want als ik jou geloof, kies ik ervoor mijn collega niet te geloven.’

Misschien, denk ik, misschien ben ik zojuist enorm voorgelogen.

‘Echt waar’, hoor ik. Ik schud de jongen de hand, wens hem een goed weekend en ik kijk hem nog even na terwijl hij mijn lokaal verlaat. Dan draai ik me langzaam om en beweeg me in een paar grote stappen naar het raam. Ik kijk naar buiten, zie de leerlingen hun weekend in vertrekken. Misschien, denk ik, misschien ben ik zojuist enorm voorgelogen. Maar misschien was dat wel helemaal prima.

Want wat als we de camera eens richten op wat we niet zien? Misschien had deze jongen wel veel betere argumenten om te liegen dan om de waarheid te vertellen. Misschien heeft hij zijn vader en moeder die allebei iedere dag werken tot laat wel beloofd zijn broertje op te halen uit school en kan hij die anderhalf uur nakomen er totaal niet bij hebben? Of misschien wacht hem na een schorsing thuis wel een vader op die zijn handen niet thuis kan houden? Niet alleen focussen op het gedrag dat zichtbaar is, maar ook rekening proberen te houden met wat er ook zou kunnen zijn en vertrouwen op je pedagogische intuïtie. Want wat was mijn grootste risico? Dat er een jongen met een grote glimlach het weekend in fietst omdat hij zijn teamleider in de maling heeft genomen?
Ieder kind verdient de ruimte om te liegen.

Dit artikel werd eerder door Henk ter Haar op zijn onderwijsweblog geplaatst.

Henk ter Haar is Leraar Nederlands en Teamleider havo bij Etty Hillesum Lyceum.

Reacties

2
Login of vul uw e-mailadres in.


Arie de Bruin
2 jaar en 1 maand geleden

Prachtige blog Henk, helemaal in de geest van Janusz Korczak die ooit schreef: "Elk kind heeft het recht om te liegen, mar niet om een leugenaar te zijn!". Daarmee gaf hij ook aan dat een kind heel goede argumenten kan hebben om jou niet de waarheid te vertellen, een geheim te bewaren, zijn vriend niet te verraden of wat dies meer zij.( Lees: Het recht van het kind op respect, J. Korczak)

Login of vul uw e-mailadres in.



Henk ter Haar
2 jaar en 1 maand geleden

Dag Arie,

Ik heb dat boek nog niet gelezen, maar ga dat zeker doen! Bedankt voor de mooie aanvulling!

Henk

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief