Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Hoe ‘aandachtige betrokkenheid’ zich in het dagelijkse leven op school manifesteert en wat daarvoor nodig is: 15 onderwijsportretten

11 april 2022

In haar proefschrift beschrijft Lisette Bastiaansen haar zoektocht naar aandachtige betrokkenheid in vijftien portretten: van vijf leraren, vijf leidinggevenden en vijf leerlingen. De portretten geven een levensecht inkijkje in het dagelijkse reilen en zeilen van mensen die betrokken zijn in en rond het onderwijs. Frederike de Jong, docent en filosoof, las het boek en deelt o.a. de anekdote over de jongen die danst in de klas.

Lisette neemt de lezer in haar boek “Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding” mee ‘op reis’. Zowel theoretisch, in haar zoektocht naar wat dat is ‘aandachtige betrokkenheid’, als praktisch, langs de mensen in de scholen die ze bezoekt.

Om te onderzoeken hoe ‘het relationele’ en ‘het pedagogische’ zich tot elkaar verhouden, staat Bastiaansen enerzijds stil bij een ‘theorie van presentie’ van Baart en anderzijds bij het werk van vijf pedagogen, namelijk Bollnow, Biesta, Buber, Korczak en Spranger. Baart werkt zijn theorie van presentie uit voor het zorg-ethische domein. ‘Present kunnen zijn’ is volgens Baart niet alleen iets van de individuele zorgprofessional. Het hangt ten nauwste samen met de professionele context waarbinnen hij of zij werkt: ‘Met deze stellingname lijkt Baart te willen beklemtonen dat presentie ook binnen de institutionele, maar vooral ook de politieke context geagendeerd zou moeten zijn of worden. Precies dat is volgens Baart onvoldoende het geval.’ (pp. 70-71) Een verschil met de vijf pedagogen, dat Bastiaansen constateert, is dat deze laatsten niet uit zijn op een ‘totale paradigmaswitch’ voor wat betreft het systeem, zoals Baart dat wel is, maar dat zij genoegen nemen met ‘een vrije oefenruimte’ waarbinnen het pedagogische proces op scholen kan plaatsvinden.

De portretten zijn juweeltjes. Ze zijn een feest om te lezen.

Naar aanleiding van haar onderzoek op scholen concludeert Bastiaansen dat ‘aandachtige betrokkenheid’ kan worden beschouwd als de pedagogische grondhouding van professionals werkzaam in het onderwijs. Het kenmerkt zich door drie ‘bewegingen’, namelijk een beweging van buiten naar binnen (aandachtig zijn: een beweging waarbij de professional zich opent voor de ander en die ander werkelijk ‘binnenlaat’), een beweging van aandacht ‘in zichzelf’ (aanwezig zijn: present zijn in het hier en nu) en een beweging van binnen naar buiten (betrokken zijn: de aandacht van de professional gaat richting de ander). Naar deze ‘bewegingen’, als aspecten van ‘aandachtige betrokkenheid’ gaat Bastiaansen in de praktijk op zoek. Haar zoektocht beschrijft ze op ‘aandachtig betrokken wijze’, open en eerlijk, in vijftien portretten: van vijf leraren, vijf leidinggevenden en vijf leerlingen. De portretten geven een levensecht inkijkje in het dagelijkse reilen en zeilen van mensen die betrokken zijn in en rond het onderwijs.

Een jongen danst, getooid in een prachtig rood Calvin Klein-shirt met bijpassende zichtbare Christian Dior-ceintuur, dwars door het lokaal. Het valt niemand op. De meesten zijn inmiddels met hun taak bezig. Of nou ja, toch niet iedereen. Twee jongens vooraan in het lokaal menen even uit de band te mogen springen. Ze hebben ducttape gevonden en beginnen luidruchtig een soort van hoe-kan-ik-de-nek-van-de-ander-zo-snel-mogelijk-met-ducttape-afknellen-actie. Anja zit met haar rug naar ze toe, is bezig andere kinderen te helpen. Ze laat ze begaan. Hoe lang nog, vraag ik me licht verontrust en in spanning af. Waar gaat dit heen? Ik merk dat ik mijn lichaam schrap zet. Alert, benieuwd en een tikkeltje benauwd naar hoe Anja deze niet bepaald flauwe jongens gaat aanpakken. Ze doet nog even niks. De ducttapeboys experimenteren verder. Zouden ze tape ook op elkaars mond kunnen plakken? Precies op het moment dat het uit de hand dreigt te lopen, grijpt Anja in. Alsof er zich nog niks heeft afgespeeld draait ze zich losjes om. ‘Of je vraagt nu verkering aan elkaar, of je stopt ermee’, zegt ze vriendelijk maar duidelijk tegen de jongens, haar stem slechts licht verheffend en de humornuance erin vooralsnog nauwelijks merkbaar. Want ik voel nu een bepaalde spanning tussen jullie… daar kan ik zo niet mee omgaan.’ (p. 131)

De portretten zijn juweeltjes. Ze zijn een feest om te lezen. Daarbij geven ze inzage in de wijze waarop ‘aandachtige betrokkenheid’ zich in het dagelijkse (school-) leven al dan niet manifesteert en wat daarvoor nodig is. In een aantal portretten komen inderdaad de institutionele voorwaarden in zicht die enerzijds ‘aandachtige betrokkenheid’ kunnen bevorderen (zoals onbezette tijd en ruimte (een schaars goed in het onderwijs), en anderzijds kunnen belemmeren (zoals ‘het beheersings- en/of voortgangsparadigma’). ‘Een aantal leraren en leidinggevenden (lukt het) binnen die beperkte tijd en ruimte wél in enige vorm (...) om ‘aandachtige betrokkenheid’ gestalte te geven. Ergens lijken zij binnen het bestaande paradigma hun eigen route te (willen, kunnen, durven, mogen?) lopen’, merkt Bastiaansen op. (p. 451)

Hoeveel  meer ‘aandachtige betrokkenheid’ zou er zich in de praktijk van het onderwijs kunnen manifesteren, als we in het onderwijs serieus werk zouden maken van ‘een totale paradigmashift’, zoals Baart in de zorg-ethische context voorstaat, en ‘presentie’ ook binnen de institutionele, maar vooral ook de politieke context geagendeerd zou worden?

Frederike de Jong is docente levensbeschouwing en filosofie op het Bonaventuracollege in Leiden

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief