Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Het jongetje, de puber en de man die 'altijd maar wat deed'...

27 december 2015

Het jongetje van zes, dat zich graag terugtrok in zijn eigen wereld en vooral 'beter zijn best moest doen', blikt terug op hoe zijn zelfbeeld en aanpak zijn leven hebben gevormd. 'Hij ontwikkelde zich als een dromerig kind met een slordige werkverzorging...'

Toen het jongetje van amper zes jaar het lokaal van groep 3 binnenstapte, zag hij tafels, stoelen, kasten, boeken en schriften. Waar waren zijn plekjes gebleven? De hoekjes waarin je je eigen wereld kon creëren? Alle materialen waarmee je zo kon fantaseren? De ruimte? Zijn vertrouwde, intieme omgeving?

Stilletjes ging hij op een stoeltje zitten en wachtte op wat komen ging. Wat de juf vertelde, wist hij niet meer. Hij keek om zich heen en vroeg zich af wat hij daar deed...

Gelukkig ontdekte hij al snel dat je ook zonder materiaal en hoeken je terug kunt trekken in je eigen wereld. Terwijl hij deed alsof hij naar de juf luisterde, droomde hij over avonturen, over helden, over spanning, over alle gekke dingen die je maar kunt bedenken!

Alleen met schrijven ging dat lastig. Het lukte hem maar niet om de letters netjes binnen de lijntjes te krijgen en zeker niet vloeiend zoals de juf dat kon! “Je moet meer je best doen”, zei de juf dan tegen hem. Al snel adviseerde ze de ouders van het jongetje om thuis elke dag een half uurtje te schrijven.

Op zijn eerste rapport stond een 6+ voor lezen, een 6- voor schrijven en een 6,5 voor rekenen. “Hij moet meer zijn best doen”, zei de juf tegen de ouders op het tien-minuten gesprek. Aan het eind van het jaar, na zijn best te hebben gedaan, ging het jongetje over naar groep 4 met een vijf voor schrijven.

Hij ontwikkelde zich als een dromerig kind met een slordige werkverzorging. Toen hij in groep 8 in de rij bij het raam moest plaatsnemen, was hij geschokt. Dit was de rij waar de kinderen zaten die naar HAVO/VWO gingen! Hij meende dat zijn plaats in de rij aan de andere kant was. Daar zaten alle kinderen die naar VMBO basis/kader gingen. Hij voelde zich ongemakkelijk omdat hij omringd werd door kinderen die veel beter presteerden, veel betere cijfers haalden, mooiere rapporten. Deze kinderen wisten zoveel! Hij wist zo weinig...

Toen bij de eindtoets bleek dat hij één van de hoogste scores had, was hij in totale verwarring. Al die jaren was tegen zijn ouders gezegd dat hij zijn best niet deed, dat er meer in zat. Hij wist niet wat dat was, je best doen. Hij deed maar wat. En klaarblijkelijk deed hij dat niet goed want hij hoorde telkens dat hij zijn best niet deed. Hij had zich altijd een vijfje gevoeld.

En nu, bij de toets, één van de beteren? Hij had niet zijn best gedaan tijdens de toets, hij had gedaan wat hij altijd deed. Hij had maar wat gedaan...

In de brugklas keek het jongetje op tegen zijn klasgenoten die betere cijfers haalden en al snel besloot hij dat HAVO een betere opleiding voor hem zou zijn dan VWO. Hij deed maar wat...en daarmee meende hij dat VWO voor hem onhaalbaar was. Want dan moest hij zijn best gaan doen. En dat kon hij niet!

In HAVO 5 kreeg de puber les van een geniale wiskundedocent die hem apart nam en hem in een indringend gesprek duidelijk maakte dat hij zijn talent niet gebruikte. Hij adviseerde de puber om na zijn examen VWO te doen en vervolgens een universitaire opleiding Wiskunde te gaan volgen. Daar zou, volgens de docent, zijn grote kracht liggen.

De puber moest denken aan de eindtoets op de basisschool. Hij was nu net zo verward. Want hij deed maar wat... VWO en universiteit? Hij zou door de mand vallen! Het zou voor iedereen duidelijk worden dat hij een vijfje was.

De puber werd een jongeman, deed PABO en creëerde in zijn lokaal en met zijn kinderen hun eigen wereld. Het ging hem gemakkelijk af. Hij deed maar wat... en kinderen waardeerden dat.

Toen hem de eerste keer gevraagd werd om directeur van een school te worden, weigerde hij. Hij keek op tegen zijn directeur. Zo’n directeur zou hij nooit kunnen zijn! Hij kon lekker met kinderen omgaan maar daar deed hij niets voor. Als directeur zou hij zijn best moeten gaan doen.

Toen hij uiteindelijk toch directeur werd, keek hij op tegen zijn algemeen directeur en ervaren collega-directeuren. Zij wisten het allemaal zo goed, konden het goed verwoorden en hij? Hij deed maar wat...

Elke stap die het jongetje in zijn carrière zette, ging gepaard met de angst, de twijfel die gevoed werd door zijn zelfbeeld. Hij bleef het jongetje waar meer in zat maar wat zijn best niet deed. Hij bleef het jongetje dat intuïtief klaarblijkelijk de goede dingen doet maar zelf denkt dat hij maar wat doet.

Toen ik het jongetje werd, realiseerde ik me dat de oordelen in mijn jeugd me nu nog in de weg zitten. Het overkwam me gisteren weer, bij een bijeenkomst met andere bloggers van HetKind. Als ik moet vertellen wie ik ben en wat ik doe, haal ik mezelf naar beneden door te zeggen dat ik maar wat doe...

Ik hoor anderen en bewonder hen om wat ze weten en hoe ze dat zeggen. En ik merk dat ik me dan toch weer dat vijfje voel van 50 jaar geleden.

En net als toen trek ik me weer terug in mijn eigen wereld en schrijf een verhaaltje...

Jack Provily is werkzaam geweest als leerkracht, intern begeleider en directeur in het Primair Onderwijs. Sinds augustus 2012 is hij onderwijsbegeleider en noemt hij zichzelf freelance veranderaar, trainer, coach. Dit is zijn website Zo Mooi Anders.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief