Happy met Hattie
3 april 2018
Laatst zei een leraar tegen basisschoolleerkracht en teamleider Martin Bootsma dat als hij een som tien keer had uitgelegd en de leerling snapte deze nog steeds niet, het jammer was. 'Die wordt later fietsenmaker.' Die weg weigert Bootsma te gaan. 'Ik vind het geweldig als iemand later fietsenmaker wordt, maar ik hoop dan wel dat de spakenteller een goede teller is. Je moet als leerkracht voor elke leerling door roeien en ruiten gaan.' Ondanks de kritiek die John Hatties werk de laatste tijd moet ontgelden (zijn statistische berekeningen zouden niet kloppen), pikt Bootsma er de inspiratie uit waar hij mee verder kan. Want heeft niet iedere leraar nog dingen te leren? Dit blog is met toestemming herplaatst van meesterlezer.nl.
Het is niet direct een nachtmerrie, maar ik heb weleens gedroomd dat John Hattie op een podium stond en dat Astrid Joosten vol overgave in de microfoon schreeuwde op de melodie van het bekende nummer Happy van Pharrel: Because I’m Hattie.
En wij maar meeklappen.
De dagen in de zon lijken voor Hattie wat voorbij. Ik heb weinig verstand van statistiek – dat ik er tijdens mijn studie politicologie telkens achten voor haalde is statistisch gezien een godswonder – maar ik heb me laten uitleggen dat er aan zijn methode, aanpak en dus zijn resultaten van alles rammelt. Dat wil ik best geloven. Laatst zei iemand heel mooi tegen me: Het is alsof hij de windsnelheid heeft staan meten met een thermometer.
Nogmaals, dat kan ik niet beoordelen.
Wat ik bij het lezen van de boeken van John Hattie altijd heb gedaan, is kijken voorbij de cijfers. Ik heb hem nooit gelezen als iemand die een recept neerlegt dat je moet volgen om voor leerlingen het verschil te maken.
Ik heb Hattie altijd gezien als de man met de spiegel. Dat is ook de reden, denk ik weleens, dat zoveel eigenzinnige leerkrachten een hekel aan ‘m hebben. Als je de twijfel voorbij bent, is het niet prettig als iemand overtuigend en aanhoudend tegen je zegt dat de leerkracht niet zozeer het verschil maakt, maar het wel zou kunnen maken. Of, om het iets scherper neer te zetten, Hattie vraagt zich in zijn boeken hardop af, waarom zo weinig leerkrachten dat ook daadwerkelijk doen, dat verschil maken.
Er zijn maar weinig knoppen in het onderwijs waar jij als leerkracht aan kunt draaien. En om leerlingen vooruit te helpen, moet je kritisch kijken naar het instrument dat jij inzet. En dat instrument ben jij.
Lees in Leren Zichtbaar Maken het hoofdstuk over leraren maar eens. Niet voor niets noemt Hattie hen de hoofdrolspelers van het onderwijsproces. Op bladzijde 53 legt hij uit wat nu eigenlijk de bedoeling van zijn werk is. Het gaat Hattie er om, dat hij leerkrachten wil laten inzien welke invloed zij kunnen hebben op het leren van hun leerlingen.
Ik kan me als professional niet voorstellen dat je dit niet zou willen weten. Als Hattie uitlegt wat het verschil is tussen ervaren en expert-leerkrachten, dan schuif ik naar het puntje van mijn stoel. Als Hattie uitlegt dat samenwerking in school cruciaal is en hoe dit eruit zou kunnen zien, dan leg ik dit naast de praktijk van mijn school. Als Hattie het belang van succescriteria benadrukt, dan kijk ik kritisch naar mijn lessen met de vraag of voor de leerlingen duidelijk is wat deze zijn.
Hattie pleit in zijn werk voor leraren 'die open staan voor de gegevens over hun invloed op leerlingen, die kritisch kijken naar elkaar voor wat betreft hun invloed op basis van gegevens, en die een professioneel oordeel vellen over hoe ze alle leerlingen in hun klas moeten én kunnen beïnvloeden.'
Dat dit gesprek onvoldoende professioneel wordt gevoerd, legt Hattie uit in de zin die op bovenstaand citaat volgt: 'Vaak wordt het proces een soort mantra en dat leidt tot heel aardige ontmoetingen die niet meer zijn dan een forum voor de praatgragen die er uit hun bol kunnen gaan. De boodschap hier gaat over de invloed.'
Staat u mij een klein uitstapje toe. Enige maanden geleden was ik op de middelbare school van mijn zoon. Hij is leerling in VWO-5. De resultaten vallen, ondanks hard en veelvuldig oefenen en herhalen, tegen. Zijn mentor omschreef dit als ‘bespreekgeval’. Tijdens dit gesprek vroeg ik de mentor van mijn zoon, welk plan de school had om mijn zoon te ondersteunen bij zijn ontwikkeling. Wat konden de leerkrachten doen om ervoor te zorgen dat mijn zoon betere resultaten zou halen? Ik vertelde erbij, dat ik het bespreken van leerlingen zo opvat. Zijn reactie was eerlijk: daar hadden ze nog nooit over nagedacht of gesproken. En dat zou ook niet gebeuren.
Op de schaal nature-nurture sta ik diep aan de rechterkant. Wat Ericsson in zijn boek laat zien, is voor mij op de basisschool een referentiepunt. Ik ben ervan overtuigd dat vrijwel alle leerlingen goed kunnen leren lezen en rekenen. Daar moet je met elkaar keihard voor werken en je mag het nooit opgeven. Laatst zei iemand tegen me, dat als hij een som tien keer had uitgelegd en de leerling snapte deze nog steeds niet, het jammer was. 'Die wordt later fietsenmaker.' Die weg weiger ik te gaan. Ik vind het geweldig als iemand later fietsenmaker wordt, maar ik hoop dan wel dat de spakensteller een goede teller is. Je moet als leerkracht voor elke leerling door roeien en ruiten gaan.
Voordat ik een leerling ontsla van de plicht om veel te kennen en te kunnen, moet ik eerst absoluut zeker weten dat hij aan zijn grens zit. Op mijn school hebben we leerlingen met een IQ van net boven de 60. We weten allemaal dat deze leerlingen zeer veel moeite hebben om nieuwe dingen te leren en te onthouden. Toch blijven we iedere dag proberen om die leerlingen vooruit te helpen in hun leerproces. In mijn zoektocht om voor iedereen het onderwijs zo goed mogelijk te maken, kijk ik vooral naar wat ik als leerkracht doe en hoe ik het doe. Hattie helpt wat mij betreft enorm bij die wijze van kijken naar mijn vak.
Ik blijf dus Hattie lezen en herlezen. Ik heb namelijk nog veel te leren.
Martin Bootsma is leerkracht en teamleider op de Alan Turingschool op Wittenburg, Amsterdam. Hij is redactievoorzitter van onderwijsvakblad JSW en schrijft samen met Eva Naaijkens aan een boek over kwaliteitszorg in het po.
Reacties
Peter de Visser
Als oud-schoolmeester en al 18 jaar eigenaar van een (maatschappelijk schandalig) grote bijlespraktijk herken ik veel in het bovenstaande. Graag wil een aantal slogans toevoegen die ik in mijn praktijk hanteer:
--Ik ben ònderwijzer, geen blàdwijzer. (=De leerkracht bepaalt. Niet de methode.)
--"Niet kennen, niet kunnen", ken ik niet.
--Rekenen is eerst tekenen. (=Beeldende uitleg komt vóór de cijfertjes.)
--Doen, doen, doen, doet het goed.