Gratis e-book: Waar krijgt de persoon aandacht in jouw les? Over tradities, bewegingen en scenario's
26 mei 2018
Vandaag verscheen het zesde e-book van NIVOZ, met als titel 'Waar krijgt de persoon aandacht in jouw les?' De voorbije maand deden we onderzoek naar het begrip volwassenheid vanuit het perspectief van het curriculum. Gert Biesta had er in zijn oratie veel over te zeggen. En ook de onderwijsavond met Arjen Wals raakte het thema. Je vindt ze terug in het e-book van 68 pagina's, dat (net als de vorige vijf uitgaven) opnieuw gratis te downloaden is. Een bijdrage van Alderik Visser - in dienst van SLO (expertisecentrum leerplanontwikkeling) - vormt de inleiding: 'Zoeken naar vorming: over tradities, bewegingen en scenario's.'
Een paar jaar geleden geleden was er sprake van dat 'persoonsvorming' deel uit zou gaan maken van het beoogde kerncurriculum voor het funderend onderwijs. Naast 'vaardige' studenten of werknemers en 'waardige' burgers, zou onderwijs, aldus Paul Schnabel cs, ook 'aardige' mensen moeten helpen voortbrengen. Op aangeven van de confessionele partijen is dit onderdeel inmiddels uit de plannen voor een eventuele curriculumherziening geschrapt. Persoonsvorming is sterk verbonden met vragen naar het hoe en het waartoe van onderwijs. In Nederland kun en moet je dat, aldus de Kamer, op schoolniveau, en dus niet landelijk, willen regelen.
In een voorstudie voor SLO stelden we dat met zoveel woorden ook al vast (Visser, 2016). Kerndoelen en eindtermen zoals vastgelegd door de overheid zijn op zich natuurlijk normatief. Sommige, zoals het kerndoel waarin seksuele diversiteit benoemd wordt, zijn daardoor in zekere kringen omstreden. Maar in de Nederlandse context lijkt het niet aannemelijk dat SLO in opdracht van de overheid leerplannen voor de vorming van specifieke soorten personen gaat helpen ontwikkelen
Wel hebben we, in voorbereiding op mogelijke ontwikkelingen, uitgebreid onderzoek gedaan naar manieren waarop er in Nederland over (persoons)vorming werd en wordt gedacht. We hebben gekeken naar manieren waarop (persoons)vorming verschijnt in actuele debatten, en hoe er op verschillende scholen concreet vorm aan wordt gegeven. Tenslotte hebben we een aantal mogelijke varianten beschreven waarop in scholen aan (persoons)vorming kan worden gewerkt. Ook, of misschien wel juist, nu persoonsvorming geen thema meer is voor het landelijke leerplan, kunnen scholen – leraren, schoolleiders, bestuurders, misschien ook ouders en kinderen zelf – daar hun voordeel mee doen.
Gewarrel
Het idee dat onderwijs niet alleen te maken heeft met diploma's (kwalificatie) en met goede manieren (socialisatie), maar ook met zoiets als persoonlijke vorming of ontwikkeling, is allesbehalve nieuw en nauwelijks omstreden. Over vragen naar het hoe en waartoe kinderen zich mogen of moeten vormen, welke rol de school daarbij kan spelen en op last van wie, scheiden zich de geesten. Fundamenteel. Daarachter gaan diepgewortelde, maar niet altijd bewuste opvattingen schuil die theologisch, filosofisch, pedagogisch of ook praktisch gevoed zijn. Daarbij zijn er verschillende begrippen in zwang – (persoons)vorming, ontplooiing, bildung, subjectificatie, identiteitsvorming, en wat al niet meer – die elk weer verwijzen naar varianten of combinaties van zulke opvattingen. Om iets meer wegwijs te worden in dit gewarrel over (persoons)vorming hebben we geprobeerd het begrip in een eerste stap te duiden in termen van verschillende tradities. Historisch zijn er daarvan grofweg drie, misschien vier.
In z'n oudste variant is 'persoonsvorming' een resultaat van religieuze en/of morele opvoeding. Kinderen zijn pas dan volwaardige mensen wanneer zij de normen van hun omgeving hebben verinnerlijkt en zich daar in het beste geval ook naar gedragen. In deze variant is persoonsvorming identiek met socialisatie, en bestaat er dus ook geen scheidslijn met vormen van (aanpassingsgericht) burgerschap.
Ook de idee van Bildung (met hoofdletter) is, ten tweede, in haar klassiek-humanistische vorm natuurlijk een vorm van socialisatie. Zij heeft echter geen christelijke, maar veel sterker een burgerlijk-liberaal, en daarmee ook een meer individualistisch oogmerk en karakter. De gebildete mens moet, aldus Mill, gevormd worden, maar kan daardoor ook leren zichzelf en de samenleving steeds opnieuw te vormen.
Dat individualistische aspect geldt eens te meer voor de derde, meer romantische opvatting van (persoons)vorming als een vorm van (zelf)ontplooiing. In de traditie van Rousseau en de reformpedagogiek is de (authentieke) ontwikkeling van het individuele kind zelfs het centrale punt waar leraar en school zich rond organiseren.
In een vierde variant tenslotte, geldt een of ook meerdere van de hierboven genoemde opties (een opleiding tot deugdzaamheid, vrijheid of authenticiteit) als een manier om in de samenleving hogerop te komen. Zulke 'verheffing' door middel van onderwijs, met het dubbele aspect van kwalificatie én socialisatie, is misschien niet de meest 'authentieke' verschijning van (persoons)vorming, maar wel een, die bijzonder relevant was - en ook is.
In verschillende vermommingen komen deze varianten van denken over persoonsvorming nog steeds voor. Elders hebben we uitvoeriger geschreven welke deze vermommingen er ook in nieuwe combinaties zijn, zoals bijvoorbeeld de koppeling van romantische zelfontplooiing met kwalificatie voor de globale wereldorde (Visser, 2016). Belangrijk is het hier om vast te stellen dat oude pedagogische tradities niet alleen nog steeds bestaan, maar momenteel zelfs springlevend zijn
Identiteit
Voor scholen en schoolleiders die zich oriënteren op een nieuwe of versterkte visie voor hun onderwijs is er al met al keus te over. Reden daartoe is er ook: het nieuwe inspectiekader en de op handen zijnde vernieuwing van de curricula zijn belangrijke impulsen voor scholen om nog eens goed na te denken waartoe leerlingen op hun school eigenlijk leren. In het vertalen van zo'n visie naar de praktijk – in termen van handelen én van leerinhouden - leken scholen met een duidelijke (levensbeschouwelijke) identiteit lang een voordeel te hebben boven andere. Door een combinatie van sociale verschijnselen (verdergaande secularisering, migratie en veranderende schoolpopulaties, 'horizontale verzuiling' als gevolg van het internet, een toenemende kloof tussen arm en rijk, tussen hoog- en laagopgeleiden, enz.) zijn ook identiteiten van veel bijzondere scholen inmiddels meer vervaagd. In die zin lijkt de aandacht voor persoonsvorming op school, en dan met name in het vo, ook een uitdrukking te zijn van een zoektocht naar nieuwe identiteiten.
Definitie
Een definitie van persoonsvorming (op en door school) zou kunnen zijn: het geheel aan geplande en ongeplande ervaringen dat een individuele leerling helpt meer volwassen vorm, richting en betekenis te geven aan zijn persoonlijke bestaan. Deze definitie laat bewust open wat precies 'volwassenheid' is: dat is aan scholen en/of ouders om te bepalen. Zij suggereert ook openheid en nederigheid: ongeplande ervaringen zijn net zo belangrijk, mogelijk belangrijker dan geplande. Niettemin kunnen scholen wel degelijk gericht, vanuit hun visie, te werk proberen te gaan. Succes is niet verzekerd, al was het maar doordat de wereld buiten school complex en weerbarstig is.
Scenario 1: de vakvariant
Sommige vakken of inhouden stonden of staan borg voor de identiteit van scholen: godsdienst/levensbeschouwing op religieuze scholen, in mindere mate HVO op openbare scholen; klassieke talen op (categorale) gymnasia, O&O op technasia, profielen op 'smalle' vmbo-scholen, en verder een keur aan 'labels' en profileringsmogelijkheden.
Als persoonsvorming, zo schreven we elders, meer bevorderd c.q. een plicht van scholen wordt, zal mogelijk de vraag rijzen (of de reflex bestaan) om daar voor verschillende schooltypen leerlijnen of zelfs vakken voor te ontwikkelen … (Visser, 2016). Die plicht komt er niet, maar de vraag is er al wel. Her en der zijn scholen al bezig vakken te ontwikkelen waarin elementen of vormen van levensbeschouwing gekoppeld worden aan filosofie, maatschappijleer en 'life skills'. Ook combinaties van mentorlessen/LOB met psychologische kennis en vaardigheden en andere, al dan niet verplichte 'educaties' (seksualiteit, gezondheid, enz.) dienen zich aan voor de ontwikkeling van leerlijnen waarmee de school jongeren kan helpen groeien tot volwassenheid. Ook voor het vo is hier al het een en ander aan materiaal ontwikkeld en/of in vertaling voorhanden.
Het voordeel van het toewijzen van de 'vormende' ambitie van een school aan één vak of domein, is dat het zo geborgd is – ook en juist in de gefragmenteerde structuur van vo-scholen. Het nadeel is wel, dat het 'vormende' van onderwijs moeilijk te 'vangen' is in één soort les op gezette tijden. In die zin zou het goed zijn wanneer de (vormings)doelen die in zulke vakken gestopt worden (langzaamaan) ook breder gedragen c.q. actief worden nagestreefd in ándere dan alleen 'identiteitsbepalende' vakken.
Scenario 2: de uitgesmeerde- of bildungsvariant
De wereld is complex, maar we bestuderen haar op school veelal in overzichtelijke segmenten. Qua vorming zou je het jongeren gunnen dat ze op of door de school ervaringen opdoen in en door zo veel mogelijk contexten, ook zulke complexe. Dat pleit ervoor om niet (alleen) in een of enkele, maar juist in veel of alle vakken elementen op te nemen waarmee jongeren aan betekenisverlening kunnen doen. De weerstand die veel vakdocenten in het vo hiertegen voelen is mogelijk niet op te heffen door erop te wijzen dat zij en hun vakken hoe dan ook vormend werken. Effectiever is het misschien te benadrukken, dat vormende lesinhouden niet per se 'soft' zijn en/of moeten leiden tot (expliciete) 'reflectie'. Het gaat óók om een confrontatie met de wereld in al haar verschijningsvormen, om kennis daarvan, om vakspecifieke manieren om daarover te denken en je uit te drukken.
Op papier lijkt het niet zo moeilijk: een school werkt een visie uit op hoe zij haar leerlingen wil vormen. Vaksecties en/of individuele docenten werken dit vervolgens uit in termen van leerinhouden en -ervaringen die vanuit die vakvisie goed zijn voor pubers. Precies dat is ook de zwakte van deze variant: op menig school blijven zulk soort plannen voor persoonsvorming of burgerschap, of voor wat dan ook, papieren plannen. Om goede bedoelingen ook echt de klas in te krijgen, zullen docenten moeten samenwerken – in dit geval rond een doordacht of te doordenken schooleigen 'vormend' curriculum.
Scenario 3: vorming in een schoolcultuur of pedagogische gemeenschap
In een meer (reform)pedagogisch ingekleurd scenario is (persoons)vorming niet een afzonderlijk doel van of aspect binnen het onderwijsaanbod van een school. Veeleer is zij het resultaat van een bewust gekweekte schoolcultuur die gedragen wordt door een (pedagogische) visie. In zo'n school als 'pedagogische gemeenschap' kan in principe 'alles' – pedagogisch handelen, didactiek, lesinhoud, maar ook het meubilair, de catering, de architectuur (enzovoorts) – zijn 'uitgelijnd' op dat wat het team (en de ouders) wenselijk achten voor het opgroeien van kinderen.
Aan zo'n 'totale' aanpak kleeft volgens sommigen iets 'totalitairs'. Anderen wijzen er juist op dat dit soort 'pedagogische' scholen voor kinderen, juist ook in warrige, individualistische tijden, werken als 'warme dekens'. Het spreekt voor zich dat dit scenario beter haalbaar is in het po dan op het fragmentarische vo. Toch zijn er ook zeker voorbeelden van scholen in het vo, inclusief het vmbo, die welbewust een 'vormende' schoolcultuur hebben weten te ontwikkelen. Hard werk, een lange adem en goed schoolleiderschap lijken hier belangrijke elementen. Maar ook breuken – een nieuw gebouw, een slecht inspectierapport - (b)lijken aanjagers van zulke pedagogische (en andere) verbeteringen.
Aan de slag
Scholen hebben en houden op het vlak van persoonsvorming de keuze: hoe willen wij daar op het niveau van onze school bewust vorm aan geven? Van oudsher staat voor hen daarbij een keur aan levensbeschouwelijke en pedagogisch-didactische opties open. De laatste decennia zijn die op het oog misschien meer onderwijskundig en/of psychologisch ingekleurd, maar daarachter en daarnaast spelen oudere en nieuwere pedagogische visies nog steeds een rol.
Het is lastig, misschien, om te bepalen welke van al deze visies geschikt is voor déze school met déze populatie en met dìt team, en volgens wélk scenario we daar vorm aan gaan geven. Tegelijk is zo'n zoektocht naar een verbindende visie – op het waartoe van leren, en op de volwassenen die daaruit nooit echt zullen ontstaan – ook het mooiste gesprek dat je op school kunt voeren. Veel plezier daarmee!
Alderik Visser is docent, historicus, publicist. Hij werkt als leerplanontwikkelaar bij SLO – Nationaal expertisecentrum Leerplanontwikkeling.
Literatuur
- Visser, A. (2016) Persoonsvorming als curriculaire uitdaging. Enschede: SLO te verkrijgen via deze link.
- Visser, A. (2017). Persoonsvorming in samenhang. Over innerlijkheid, lichamelijkheid, politiek en 'reële fantasie." Narthex. tijdschrift voor levensbeschouwing en educatie. 17(2)
Alsmede naar een Engelse versie: - Visser, A., A. Thijs, J.J. Zijlstra & D. Houkema (2017). 'Personal development' as a curricular theme. Deliberating well-being, freedom and success in the Dutch curricular landscape.in: O.Neill, H. (ed.) (2017). Wellbeing in schools. International Perspectives. CIDREE-Yearbook 2017. Dublin: National Council for Curriculum and Assessment. pp 200 -218 - met link naar de publicatie.
Reacties