Gert Biesta over pedagogische vragen waar Bildung zelf geen antwoord op heeft
7 mei 2018
Joep Dohmen karakteriseerde in zijn lezing Bildung als begeleide zelfvorming, en ik denk dat dat een accurate karakterisering van het moderne Bildungs-begrip is. In zijn afsluitende opmerkingen benoemde Luc Stevens Bildung vervolgens als het terrein waar het pedagogische in het onderwijs plaatsvindt.
Ofschoon er onder de noemer van ‘Bildung’ momenteel veel moois plaatsvindt in het Nederlandse onderwijs – het draagt vooral bij aan een breder curriculum dan wat in de cultuur van meten en afrekenen gebruikelijk is – zou ik er zelf voor willen pleiten om ‘Bildung’ en pedagogiek niet onmiddellijk met elkaar te identificeren. Het historische argument daarvoor is dat ‘Bildung’ uit een hele andere traditie stamt dan het pedagogische denken en doen. ‘Bildung,’ in het Duits gezegd, stamt uit een andere traditie dan ‘Erziehung.’ Het theoretische argument – met belangrijke praktische implicaties voor het onderwijs – heeft te maken met het feit dat met het idee van ‘begeleide zelfvorming’ nog niet alles over de dynamiek van onderwijs en opvoeding is gezegd, en dat de traditie van pedagogiek precies de aandacht richt op wat buiten beeld blijft in het idee van ‘begeleide zelfvorming.’
Dat ‘begeleide zelfvorming’ een adequate karakterisering van het moderne ‘Bildungs’-begrip is, is allereerst omdat ‘Bildung’ een proces is waarin het zelf een vorm krijgt, en ten tweede omdat in de moderne ‘Bildungs’-traditie er inderdaad van wordt uitgegaan dat dit een proces is waaraan het zelf actief bijdraagt. ‘Bildung’ is geen passief inwerken van buitenaf. ‘Bildung’ wordt daarbij opgevat als het proces waarin en waardoor het zelf iemand wordt door interactie met cultuur in de meest ruime zin van het woord. We zouden ‘Bildung’ zo bezien als een proces van cultivering kunnen beschouwen.
Het probleem dat daarbij in beeld komt is dat het individu in de ontmoeting met cultuur van alles tegen kan komen. Cultuur is zowel Beethoven als Lady Gaga; zowel Michelangelo als Damien Hirst; zowel Steven Spielberg als Leni von Riefenstahl. En cultuur is ook zowel verkeersregels als rechtsregels; zowel groepscultuur als de ‘party-line,’ enzovoorts. Zo ongeveer alles is, zo bezien, eigenlijk cultuur. Dat is wellicht waarom ‘Bildung’ als begeleide zelfvorming wordt gezien, omdat we de nieuwe generatie op zijn minst hulp dienen te bieden om wegwijs te worden in de wereld, wellicht ook om het individu te helpen ten aanzien van al datgene waaraan het zich zou kunnen vormen verstandige – en misschien moeten we hier ook zeggen: volwassen – keuzes te maken.
Precies op dit punt doen zich echter twee vragen voor. De eerste is wat de status van die begeleiding is. Waarom zou zelfvorming eigenlijk begeleid moeten worden? Wat is de rechtvaardiging daarvan? Wie zijn betrokken in die rechtvaardiging? Is het de nieuwe generatie die daarom vraagt? Is het de zittende generatie die dat vindt? Of stuiten we hier op de pedagogische paradox, dat wil zeggen op het feit dat in opvoeding en onderwijs de interventie van de opvoeder of leraar altijd allereerst verschijnt als uitoefening van macht, en mogelijk – maar niet automatisch en niet zonder garantie – omgevormd kan worden tot gezag wanneer het kind of de leerling, terugkijkend, constateert dat die interventie welkom was, misschien omdat die interventie geholpen heeft met het volwassen in-de-wereld-zijn?
En de tweede vraag is wie in het idee van ‘Bildung’ als begeleide zelfvorming eigenlijk het ‘zelf’ is dat zicht vormt en waar dit ‘zelf’ eigenlijk vandaan komt. Wanneer er een ‘zelf’ is – en misschien kunnen we nogmaals zeggen: als er een volwassen ‘zelf’ is – dan kan dat ‘zelf’ inderdaad aan de slag met zelfvorming, en misschien is er dan niet eens meer zo veel begeleiding nodig. Maar een pasgeboren baby ‘heeft’ of ‘is’ nog niet zoveel ‘zelf,’ en de pedagogiek is precies geïnteresseerd in de vraag hoe dat zelf ‘tot stand’ en ‘in de wereld’ komt en wat opvoeders en leraren daarmee van doen hebben.
Zo bezien is ‘Bildung’ precies niet de arena waar het pedagogische plaatsvindt, maar roept ‘Bildung’ juist fundamentele pedagogische vragen op; vragen – om de discussie maar even te prikkelen – waarop ‘Bildung’ zelf eigenlijk geen antwoord heeft, wat laat zien dat ‘Bildung’ en ‘Erziehung’ in onderwijs dat uit is op volwassenheid op zijn minst samen op moeten trekken.
Gert Biesta is hoogleraar ‘education’ in het ‘department of education’ van Brunel University London en bekleedt de NIVOZ leerstoel voor de pedagogische dimensies van onderwijs, opleiding en vorming aan de Universiteit voor Humanistiek. Hij is ‘associate editor’ van het tijdschrift Educational Theory en ‘co-editor’ van het British Educational Research Journal. Sinds 2015 is hij geassocieerd lid van de Onderwijsraad. In het tijdschrift Waardenwerk verscheen recent een bijdrage van zijn hand over de relatie tussen ‘Bildung’ en ‘Erziehung.’
- Biesta, G.J.J. (in druk). Tussen reflexiviteit en vrijheid: ‘Bildung’ en ‘Erziehung’ als twee paradigma’s voor persoonsvorming in het onderwijs. Waardenwerk.
Reacties