Gert Biesta: 'De noodzaak van een onderwijstheorie in plaats van een leertheorie'
1 januari 2018
In de 'Pedagogische Canon’ vindt u een serie portretten van onderwijswetenschappers en -denkers, uit heden en verleden. Hun werk is van betekenis voor een beter verstaan van goede onderwijspraktijk. Via kernbegrippen, definities en eerder gepubliceerd werk trachten we de essentie te vatten. In deze aflevering Gert Biesta, onder meer NIVOZ-leerstoelhouder aan de Universiteit van Humanistiek. Hij spreekt van 'de noodzaak van een onderwijstheorie in plaats van een leertheorie.'
Gert Biesta (1957) is als Professor of Education en Director of Research werkzaam bij het Department of Education van Brunel University London en is NIVOZ-leerstoelhouder voor de Pedagogische Dimensies van Onderwijs, Opleiding en Vorming aan de Universiteit voor Humanistiek. Daarnaast is hij visiting professor bij NLA University College, Bergen, Noorwegen. Eerder was hij als hoogleraar werkzaam in Luxemburg, Schotland (University of Stirling) en Engeland (University of Exeter), en als universitair (hoofd)docent pedagogiek in Utrecht, Leiden en Groningen. Zijn onderzoek richt zich op de theorie en het beleid van opvoeding en onderwijs. In Groot-Brittannië is hij nauw betrokken bij de opleiding van leraren in het beroepsonderwijs en de nascholing van leraren. Huidige nevenfunctie: lid van de Raad van Toezicht Thomas More Hogeschool Rotterdam. Specifieke inbreng: pedagogiek en lerarenopleidingen. (Bron: www.onderwijsraad.nl)
Noodzaak van een onderwijstheorie in plaats van een leertheorie
Het gaat om goed onderwijs; geen effectief, doelmatig, of excellent onderwijs, maar gewoon goed onderwijs, voor iedereen, overal.
Het gaat Gert Biesta niet om leren. "Het fenomeen van iemand iets onderwijzen is eigenlijk iets heel bijzonders," stelt hij. Hij verzet zich tegen de opkomst van de ‘nieuwe taal van het leren’ in onderzoek, beleid en praktijk en illustreert dit met termen als ‘het nieuwe leren’, ‘de krachtige leeromgeving’, ‘samenwerkend leren’, en ‘leergemeenschappen’.
Biesta ziet de noodzaak van een onderwijstheorie in plaats van een leertheorie, want “het gaat niet om leren, ontwikkelen of ontplooien, maar om onderwijzen en vormen. Het gaat er in het onderwijs niet om dát kinderen leren, het gaat erom dat ze iets leren (doel), dat ze het met een bepaald oogmerk (inhoud) leren en dat ze het van iemand (relatie) leren.' Gert Biesta op de conferentie 'Leider zijn' op het NIVOZ op 24-09-2014.
Drie doeldomeinen in onderwijs
- Kwalificatie, waarin het gaat over het eigen maken van kennis en vaardigheden. Biesta ontkent niet het belang van kwalificatie. Hij signaleert echter dat in het onderwijs de laatste tijd een eenzijdige focus is ontstaan op kwalificatie, dat ten koste gaat van de beide andere dimensies.
- Socialisatie, waarin jongeren worden voorbereid op een leven als lid van een gemeenschap en kennismaking met tradities en praktijken plaatsvindt.
- Subjectivering, waarin de vorming van de persoon centraal staat. Biesta legt in zijn theorie over subjectivering de nadruk op volwassenheid. Biesta beschouwt deze als een voortdurende opgave. De opdracht van het onderwijs en opvoeding daarin is kinderen te helpen die opgave allereerst te ‘zien’ en er vervolgens mee aan de slag te gaan
"Zowel socialisatie als subjectivering heeft in zekere zin invloed op de persoon," aldus Biesta, "maar bij socialisatie gaat het om deel worden van traditie en bij subjectivering gaat het om hoe we persoon worden los van of buiten tradities.” Met het laatste verwoordt Biesta een modern pedagogisch inzicht, namelijk dat we als mens niet slechts het product van tradities zijn, maar altijd de mogelijkheid (plicht) hebben om ons (kritisch en zelfverantwoordelijk) tot bestaande tradities te verhouden. "Het belang van dat onderscheid wordt duidelijk," zegt Biesta, "als stromingen die de samenleving bepalen, ons mens-zijn onderdrukken of vernietigen, b.v. Nazisme." Hij plaatst identiteit in de dimensie socialisatie, omdat identiteit te maken heeft met hoe we ons identificeren met bestaande tradities en praktijken. Het is tevens de reden waarom hij het onderscheid benadrukt tussen identiteit (de vraag wie je bent) en subjectiviteit (de vraag hoe je bent als mens).
Functies en doeldomeinen
“Het voornaamste punt dat ik wil maken," vervolgt Biesta, "is dat we ons bezig houden met discussies over wat goed onderwijs is, dat we moeten erkennen dat dit een samengestelde vraag is. Om de vraag te beantwoorden, moeten we de verschillende functies van onderwijs in ogenschouw nemen, net als de verschillende mogelijke doelen van onderwijs. Een antwoord op de vraag wat goed onderwijs behelst, moet daarom altijd iets zeggen over kwalificatie, socialisatie én subjectwording – zelfs in het onwaarschijnlijke geval dat men zou willen dat slechts één van die domeinen relevant is. Met het stellen dat de vraag naar goed onderwijs een samengestelde vraag is, wil ik niet beweren dat de drie dimensies van onderwijs als volledig gescheiden kunnen en moeten worden gezien. Integendeel: als we werken aan kwalificatie, hebben we ook altijd invloed op socialisatie en subjectwording.” Et cetera. (…) “De interessantere en belangrijkere vragen gaan altijd over de plaatsen waar de gebieden elkaar overlappen, in plaats van over de losse gebieden als zodanig.” (Uit: p. 32 ‘Goed onderwijs en de cultuur van het meten’).
De pedagogiek van de onderbreking
Biesta omschrijft pedagogische verantwoordelijkheid als een verantwoordelijkheid voor het ‘verschijnen’ van unieke individuele wezens. Het is een verantwoordelijkheid voor de pluraliteit die voorwaarde is voor menselijk handelen en menselijke vrijheid ( Hannah Arendt) Handelen betekent voor Arendt initiatief nemen, met iets nieuws beginnen (woorden en daden) – en het daarvan opgepakt worden door anderen, dat onvoorspelbaar is. En precies door te handelen verschijnen we. (p. 83-84 uit ‘Goed onderwijs en de cultuur van het meten’)
Hij introduceert hier de pedagogiek van de onderbreking. Het heeft zijn plek in het domein van de subjectwording en erkent het fundamenteel ‘zwakke’ karakter van alle onderwijsprocessen over de kwestie van subjectwording. Deze zwakte van onderwijs is tegelijkertijd haar kracht, aangezien er ruimte ontstaat voor uniciteit. En die staat op het spel in een pedagogiek van de onderbreking. Zo een pedagogiek verdwijnt uit het onderwijs wanneer we onze leerlingen beletten in aanraking te komen met iedere vorm van ‘anders-zijn’ en diversiteit, als we elke ontmoeting beletten die een onderbreking zou kunnen zijn van hun ‘normale’ manieren van zijn en die een verantwoordelijke reactie zou kunnen uitlokken.” (p. 89 uit ‘Goed onderwijs en de cultuur van het meten’)
“Een pedagogiek van de onderbreking is, daarom, een pedagogiek die de mogelijkheid van de onderbreking van de ‘normale’ orde open wil houden. Het is in de eerste plaats een pedagogiek die georiënteerd is op de mogelijkheid tot onderbreking en het is misschien ook wel een pedagogiek die zelf onderbreekt.” De filosoof die me het meest heeft geholpen deze kwesties te doordenken en tot een alternatieve benadering van het idee van uniciteit te komen is Emmanuel Levinas. (p. 88 uit ‘Goed onderwijs en de cultuur van het meten’)
Prachtige risico van scheppen
Biesta ziet onderwijs als een vorm van scheppen: er wordt iets in de wereld gebracht wat nog niet eerder bestond. Hij is geïnteresseerd in de vraag hoe onderwijs bijdraagt aan de schepping van menselijke subjectiviteit en vraagt zich af of het mogelijk is om over scheppen te denken in termen als ontmoetingen en gebeurtenissen. Aan de hand van Caputo en Levinas betoogt hij dat subjectiviteit soms kan verschijnen. Subjectiviteit is nl. anders dan verantwoordelijkheid. Die laatste is er gewoon; de eerste heeft te maken met wat we doen met die verantwoordelijkheid. Levinas stelt: ‘ ik kan niemand verantwoordelijk maken; het gaat enkel en alleen om de eigen verantwoordelijkheid. Dat laatste is cruciaal voor het onderwijs, want hiermee is geen programma voor de morele opvoeding van leerlingen tot verantwoordelijke mensen ontstaan. Subjectiviteit blijft een ethische gebeurtenis, iets wat kan gebeuren, zonder garantie dat het gebeurt. Het verschijnen van subjectiviteit binnen onderwijs vereist een andere onderwijspedagogische reactie en verantwoordelijkheid dan een programma.
Onderwijs en democratie
De onderwijscultuur in Nederland is sterk kindgericht in de visie van Biesta, en sluit aan op recente ontwikkelingen, waarin onderwijs wordt gezien als een proces van het ondersteunen van ontwikkeling, het ontplooien van talenten, ‘development of the child’s full potential’, ruimte voor creativiteit, aandacht voor identiteit, enzovoorts...
Biesta ziet dit als een denkfout, want “ieder kind heeft zowel talent voor het goede als het slechte”. “Moraliteit en criminaliteit zijn beide de uitkomst van ontwikkelingsprocessen. De onderwijspedagogische taak is daarom het onderbreken van ontwikkeling, het bevragen van identiteit: een “pedagogiek van de onderbreking” (Biesta 2006)
Onderscheid ‘desired’ en ‘desirable’
Onderwijs gaat om het bevorderen van een 'volwassen in-de-wereld-zijn'. Volwassen zijn betekent bevrijding van het gevangen zijn in eigen wensen en verlangens. (vooral van belang in een wereld die ons tot kind wil houden). De belangrijke vraag voor onderwijs is dan ook de democratische vraag: Zijn onze individuele wensen wenselijk voor ons samenleven? Niet-volwassen zijn is als je je geheel laat leiden door je eigen wensen en verlangens; volwassen zijn is wanneer je jezelf altijd de vraag stelt of wat jij wenst wenselijk is, zowel voor jouzelf als voor jouw leven met anderen. Dat betekent niet dat we onze wensen en verlangens moeten opgeven, maar dat we ze moeten omvormen, zodat ze niet egocentrisch maar wereldgericht zijn, dat wil zeggen dat ze als positieve kracht kunnen werken in het samenleven met anderen op deze planeet. Dat is zowel een democratische imperatief als een ecologische, want: "als we alleen onze eigen wensen en verlangens als uitgangspunt nemen in onze omgang met andere mensen of het milieu, we uiteindelijk de ander en de planeet zullen vernietigen.”
Geraadpleegde bronnen
- Tekst Gert Biesta over verschil socialisatie en subjectivering in de mail van 24-11-2014
- Gert Biesta’s PowerPoint, gebruikt bij zijn presentatie op de conferentie Leiderschap op 24-09-2014
Meer lezen?
- Biesta, G. (2012). Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Ethiek, politiek en democratie. Den Haag: Boom/Lemma.
- Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese
- Biesta, G. (2016) Het Leren Voorbij: Democratisch Onderwijs voor een menselijke toekomst. Culemborg: Uitgeverij Phronese
- http://downloads.slo.nl/Documenten/essay-persoonsvorming-gert-biesta.pdf
- http://wij-leren.nl/gert-biesta-wereld-gericht-onderwijs-vorming-tot-volwassenheid.php
NB. NIVOZ heeft niet de illusie met deze canonbijdrage volledig en compleet te zijn. Het is geschreven om de aandacht en interesse te prikkelen bij leraren, schoolleiders en andere geïnteresseerden. Voor sommige zal het gaan om een eerste kennismaking; voor anderen aanleiding zijn om zich verder te verdiepen. We verwijzen daarvoor naar andere bronnen, zoals onder meer naar het boek Grote pedagogen in klein bestek (SWP), de website van Expoo en het erfgoed van de Nederlandse Gedragswetenschappen (ADNG).
Reacties
Ab Kools
Is het werk van Biesta inmiddels verplichte literatuur in de pabo’s?
Elk onderwijsmens in Europa zou kennis dienen te nemen van zijn werk.
De handvatten die hij biedt kunnen het verschil maken in onderwijskwaliteit.