Rob H. Bekker
docent nederlands vo - ISK Ithaka
Rob H. Bekker is 33 jaar werkzaam als taaldocent op Ithaka Internationale Schakelklassen in Utrecht.
Dit schooljaar hang ik mijn onderwijs op aan deze tien begrippen: together through life, open, kijken, luisteren, niet-weten, verbondenheid, beginnen, veranderen, stoppen, afronden. De schrijver Joao Guimaraes Rosa gaf me in zijn prachtig meanderende roman Diepe wildernis, de wegen dit inzicht: ‘Meester is niet wie constant onderwijst maar wie plotseling leert.’ Over een jaar weten we samen meer over hoe die tien begrippen werken.
Als we er vanuit gaan dat een mens geen twee of drie mensen is, dan ben ik eerder 'taalarbeider' dan docent. Sinds ik in 1986 begon te werken op de Internationale Schakelklassen in Utrecht pakte ik tien keer verhuisdozen in en uit; we zijn de onderwijsnomaden van de stad. Voor onze leerlingen is daar niets vreemds aan, in hun leven hebben ze allemaal een of meerdere keren moeten verkassen. Velen van hen zijn ook nu nog niet zeker of ze kunnen blijven of gaan waar ze het liefst zijn. Eigenlijk weet de taalmeester met zijn 24/7-values dan ook niet precies waarvoor hij zijn taalgezellen opleidt. Ik zal het ze geregeld vragen, of we goed gaan.
Het moet niet gezellig worden als het ook meesterlijk kan -zeg ik nooit tegen ze. Mijn eigen belangrijkste lessen kreeg ik ook pas toen ik eraan toe was;
dat er geen toeschouwers zijn;
dat de leraar vooral iemand is die eerder begon dan de leerling;
dat ik als docent niet in de weg moet lopen;
dat ik pas docent word door mijn leerlingen;
dat samen een werkwoord is, dat samen een antwoord is
op de vraag die de taalgezellen ons geven;
dat ik geen doener óf denker ben en wel
door tastend en doortastend een maker.
Wat ik met de adolescenten in ons lokaal nastreef, kan ik het kortst benoemen met de term Schooldans. Die kwam in me op nadat ik knikkend en schuddend, sniffend en schaterend het boek Schoolpijn van Daniel Pennac had gelezen en herlezen. Je wilt het je ergste vijand besparen -zegt men dan, als je leest wat Pennacchioni heeft moeten meemaken.
Hoe moet het dan wel, als het niet vanuit angst en controledrift en ervaringsdiefstal is?
Ik dacht dat wat ik met de leerling doe en wat de leerling met de docent doet, dat dat [nee, ik begin er niet van te stotteren] een schooldans zou behoren te zijn. De leraar kan in het begin leidend zijn, maar hij moet ook in staat zijn om te volgen en na de gehele lengte van een stilte te hebben laten verlopen, zal de leerling ook geregeld leiden en met de juiste houding en de juiste richting en een goede respons-ability is het op enig moment niet meer te onderscheiden wie er leidt. Het is mijn wens en weg om de juiste houding te verwerven/onderhouden, het is mijn wens en weg de juiste richting aan te voelen, het is mijn wens en weg om de kundigheid te hebben om telkens weer een goede vraag te geven. De brandstof voor mijn motor vind ik dagelijks op school in (kijken en luisteren naar) mijn leerlingen, en thuis in muziek & poëzie & het continue gesprek met mijn geliefde, zoon, dochter, en vrienden.
Ik mag nog tot in 2024 meedoen in de schooldans.