De veerkracht van kinderen: 'Meester, kan ik even met u praten?'
12 februari 2013
'De veerkracht van kinderen' is de naam van een serie verhalen, geschreven door Tineke Spruytenburg. Ze volgt daarin de ontwikkeling van één specifiek kind. In deze eerste aflevering gaat het over de 10-jarige Kees, die niet alleen worstelt met een ziekte, maar ook wordt geconfronteerd met een nieuwe school, een nieuwe klas en een nieuwe juf. Deze leerkracht maakt dat hij uiteindelijk zijn draai weet te vinden en ook initiatief durft te nemen. 'Meester, kan ik even met u praten'.
Kees is een jongen van bijna 10 jaar als hij na de herfstvakantie in groep 6 van een cluster 4 school wordt geplaatst. Hij heeft dan al heel wat moeizame jaren op een reguliere basisschool doorstaan, een periode thuis gezeten en begint nu aan een nieuwe ronde, met nieuwe kansen.
Hij treft het niet. De groep waarin hij terechtkomt, draait niet en de leerkracht heeft net aangekondigd dat hij per 1 januari een andere baan heeft. Terwijl de groep Sinterklaas viert en afscheid neemt van de leraar, ligt Kees met een longontsteking in het ziekenhuis.
Op de eerste schooldag in januari staat er een ander voor de klas. Kees kijkt de kat uit de boom, zegt weinig en neemt scherp waar wat er gezegd en gedaan wordt. ’s Avonds thuis vertelt hij hoe weinig vertrouwen hij heeft in een goede afloop: 'Die juf is niet goed bij haar hoofd. Weet je wat ze zei? In deze klas worden geen strafregels meer geschreven, er wordt helemaal niet meer gestraft. Dat wordt dus helemaal niks!'
De eerste weken met de nieuwe leerkracht zijn heftig voor de groep en er verandert veel. Deze juf gaat anders met de kinderen om dan ze tot nu toe gewend zijn en er is heel veel onrust onder de kinderen. Kees observeert en houdt afstand totdat de spanning in hem oploopt omdat hij een operatie moet ondergaan. Hij is wel wat gewend, want dit is de zoveelste poging om een niet functionerend orgaan te ‘repareren’ en tegelijkertijd raast de adrenaline door zijn aderen.
De nieuwe plek die hij inmiddels in het lokaal heeft gekregen, beviel hem tot nu toe goed, maar onder deze druk heeft hij behoefte aan de steun van de leerkracht. Hij maakt gretig gebruik van de mogelijkheid om hulp te vragen en zit de meeste tijd aan de instructietafel. Van werken komt niet veel terecht, maar hij krijgt daar wel iets meer aandacht en hij kan makkelijker iets vragen nu hij zo dichtbij de juf zit.
Als de ingreep achter de rug is, is hij direct terug op school. Hij is duidelijk opgelucht en langzamerhand laat hij zich meer en meer zien. Kennelijk is er voldoende veiligheid voor hem om zichzelf te zijn en op dat moment betekent dit dat hij meerdere keren per dag boos wordt, hard door de klas roept en soms stampvoetend het lokaal verlaat.
De leerkracht bespreekt deze incidenten met hem en spoort hem aan eerder om hulp te vragen als hij voor een uitdaging staat. Ze nodigt zijn moeder uit voor een gesprek om meer inzicht te krijgen in de zijnswijze van Kees. Aan het eind van het gesprek informeren moeder en juf Kees over de hoofdlijnen van het gesprek en maken ze met z’n drieën afspraken voor momenten dat Kees het spoor bijster raakt.
Vanaf dat moment heeft er een kentering plaats. Niet dat het hem altijd lukt om tijdig aan de bel te trekken, maar wie goed oplet, ziet hoe hij steeds iets meer greep op situaties krijgt. Hij uit zijn vertrouwen en het gevoel van veiligheid dat zich ontwikkelt in de gesprekken die hij na schooltijd met de leerkracht heeft.
Terwijl hij haar helpt om de klas voor te bereiden voor de volgende dag, vertelt hij wat hem bezighoudt, stelt vragen over haar aanpak van bepaalde situaties met leerlingen en praat honderduit over zijn hobby’s en zijn thuissituatie. In zijn verhalen hoor je hoe sterk de band tussen moeder en zoon is en hoeveel steun dit bijzondere jongetje daaraan ontleent.
Vier dagen per week rekenen de leerlingen op deze school in niveaugroepen en Kees, die talenten heeft op dat gebied, gaat dan naar het lokaal van een andere leerkracht. Kees is een beelddenker, in zijn hoofd spelen zich filmpjes af en bij rekenen levert dat hem veel voordeel op. Door de snelheid van de beelden is hij (nog) niet in staat om te verwoorden hoe hij aan het goede antwoord komt, maar aan de juistheid van die uitkomst valt niet te twijfelen.
Het klikt niet erg tussen de rekenleerkracht en Kees, wat ertoe leidt dat Kees met forse tegenzin en veel vertragingstactieken de duur van de lessen tracht in te korten. Op een ochtend brengt de leerkracht de rekenspullen van Kees naar het lokaal terug en vertelt zijn collega dat die eigenwijze leerling van haar geagiteerd is en op de gang blijft staan. 'Ik ben dat gedoe met hem spuugzat,' voegt hij er aan toe en beent met grote passen het lokaal uit.
De juf ademt een paar keer in en uit voordat ze naar Kees toe loopt. 'Ik begrijp dat je boos bent, klopt dat?' Hij antwoordt met veel luide woorden en loopt in de richting van de buitendeur. Juf blijft staan: “Als jij zover bent, komt je dan weer bij ons? We gaan fruit eten. Dan kun je me daarna vertellen wat je heeft geraakt.'
Ze draait zich om en pakt het voorleesboek op. Kees komt met driftige passen en een gezicht dat boekdelen spreekt de groep binnen, pakt zijn fruit en gaat, achterstevoren aan zijn tafeltje zitten, zodat hij de gezichten van klasgenoten niet hoeft te zien. Hij luistert naar het verhaal en zijn lichaam ontspant zich zienderogen. Nog voor de groep naar buiten gaat, heeft hij zijn belevenissen van die ochtend verteld en tijdens de pauze rent hij zijn frustratie verder uit zijn lijf.
De meivakantie onderbreekt het ritme en schept ruimte om het incident te verwerken. Daags voor de eerste niveaugroep rekenen start, klimt Kees enthousiast op de tafel om het bord in orde te maken. Hij is de laatste leerling in de klas en zijn taxi is er nog niet. Hij vervangt de datumkaartjes en haalt het rooster van het bord. 'Morgen is er rekenen,' begint hij en de juf schuift een beetje in zijn richting om haar bereidheid tot een gesprek aan te geven. 'Ik had gezegd dat ik er nooit meer heen ging en ik weet wel dat ik geen keuze heb.' 'Dat is zo,' antwoordt de leerkracht.
Kees rommelt wat met de kaartjes in zijn handen. Hij lijkt in gedachten verzonken. 'Ik kan natuurlijk met hem gaan praten,' zegt hij tegen niemand in het bijzonder, 'hij zal me niet opvreten'. 'Nee,' antwoordt juf weer. Minuten verstrijken, dan draait hij zich om en vraagt: 'Kan ik zomaar naar hem toe gaan en met hem praten?'
'Hij is in het lokaal zie ik en als je hem vraagt of hij ervoor open staat, dan zou je een gesprek met hem kunnen hebben.' Kees reageert niet zichtbaar en zwijgt... Dan springt hij resoluut van de tafel en loopt met stevige tred in de richting van het bewuste lokaal. 'Meester,' hoort juf hem zeggen, 'kan ik even met u praten?' De reactie is bevestigend en het gesprek vindt buiten gehoor afstand plaats.
Na een minuut of 5, 6 komt Kees terug. 'En?' vraagt juf, terwijl ze hem onderzoekend aankijkt? 'Nou, het ging goed. Meester heeft uitgelegd wat hij wil en ik begrijp wel wat hij bedoelt. Ik kan er wel iets mee,' zegt Kees. 'Hoe voelt het dat je dit zo hebt opgelost?' stuurt juf hem in de richting van een succesbeleving. 'Tof wel, want hij is toch een meester,' antwoord Kees terwijl hij met een stralend gezicht zijn tas oppakt en achter de chauffeur aan naar buiten sjouwt.
Juf kijkt hem na en glimlacht. TOF, dat kunt je wel stellen!
Tineke Spruytenburg werkt als kindercoach en leerkrachtondersteuner in haar bedrijf Atreyu & Momo.
Reacties