De schoonheid van het vak
3 juli 2019
De mooie kanten van het leraarschap komen in de media en het publieke debat niet altijd even ruimhartig aan bod. Zonde en ook niet terecht, want positieve verhalen zijn bij elke school op te halen. Die mooie voorbeelden hebben zonder uitzondering te maken met 'intrinsieke motivatie'. Niet alleen bij de leerling, maar ook bij de leraren. Vandaaruit ontstaan de mooiste dingen, ziet Rob Martens, wetenschappelijk directeur bij het NIVOZ.
Er wordt wat afgetobd over het vak leraar. Mannen worden er schaars, jonge docenten haken snel af en de Onderwijsinspectie waarschuwt voor de dramatische effecten van het sterk oplopende lerarentekort. Ook is het aanzien van de leerkracht fors gedaald, zo zien we in de ROA beroepsprestigeschaal. En de Onderwijsraad vindt dat lerarenopleidingen te veel vakgericht zijn en te weinig gericht op de onderliggende pedagogiek. Verder hebben we ook nog moeizame discussies over onderwijs2032 en curriculum.nu. Tot slot ook nog stakingen vanwege de lage salarissen en hoge werkdruk.
Maar de titel van dit stukje was toch De schoonheid van het vak? Er is gelukkig ook een heel ander verhaal te vertellen. Uit een groot onderzoek van Motivaction bleek, dat maar liefst veertig procent van de werkende mensen die geen leraar zijn, interesse heeft om les te geven. Niet al deze mensen willen echt aan de slag als zijinstromers, maar zij zouden dus best iets in het onderwijs willen doen. Sommige leraren waren hier boos over, want ze zagen het als een aantasting van hun beroep (blijkbaar denken sommigen dat iedereen het kan). Ik zie iets anders. Het laat zien, dat het het mooiste vak van de wereld kan zijn.
Hoe verklaren we deze merkwaardige paradox? Ik denk dat plezier en intrinsieke motivatie sleutelwoorden zijn. Intrinsiek onderscheidt zich van extrinsiek, doordat het binnenuit komt. Niet opgelegd is. Uit ‘vrije wil’. Zelfs ‘van nature’ er is. Mensen vinden het dus overduidelijk ‘van nature’ leuk om jongeren iets te leren. Iets uit te leggen, te laten zien hoe ze iets doen. Kinderen te laten lachen of nieuwsgierig te maken. Hun een verhaal te vertellen. Wat je van nature graag doet, dat past bij je. De wijsgeer Confucius schreef: ‘Geef me werk dat bij me past en ik hoef nooit meer te werken.’
Uit vrije wil iets doen in het onderwijs, is lang niet altijd de gewoonte in ons op toetsen en afrekenen gerichte onderwijs (‘telt dit mee?’), maar het lukt soms wel op school. Je ziet het bij de duizenden onderwijs-‘vrijwilligers’. Bijvoorbeeld in de Weekend- of Wiekentschool. Nieuwsgierige jongeren maken kennis met enthousiaste volwassenen die hun meenemen in hun beroep. En die jongeren doen dat allemaal uit vrije wil, lees: uit intrinsieke motivatie, dus ‘spelend’. Nog een voorbeeld is doe040 in Veldhoven, een school waar wordt geleerd uit vrije wil. Op het schoolcomplex vinden we een boerderij met vrijwilligers, een smidse, een keuken met kok die de wereldkeuken kookt, een pottenbakster, een roboticaspecialiste en theaterworkshops. Wat ze kinderen leren is soms moeilijk, ingewikkeld of gevaarlijk en altijd moet je afspraken maken. Maar kinderen, of ze nu naar een democratische school of Weekendschool komen, zijn er blijkbaar helemaal niet op uit het zichzelf altijd gemakkelijk te maken. Ze zijn nieuwsgierig. Mensen vertellen daardoor dus uit vrije wil iets aan oprecht geïnteresseerde kinderen, die daar uit vrije wil naar luisteren. Zo kan onderwijs ook zijn. En daarvan kun je als leraar je beroep maken. Mooier wordt het niet.
Reacties