De docent en zijn diversiteits-ID
6 april 2020
Hoe kun je als docent omgaan met diversiteit? Hoe kun je iedereen er in respect en gelijkwaardigheid laten zijn? En hoe help je anderen beter om te gaan met hun eigen diversiteit en die van elkaar? Ilse Speelman verdiepte zich in het thema aan de hand van onder meer de begrippen anders-zijn versus geheel-zijn én ze stelt boeiende reflectievragen.
In deze groep studenten heeft het gesprek over anders-zijn zich meerdere malen voorgedaan. Eén student heeft zich eerder voorgesteld in de groep aan de hand van de minderheidsgroepen waartoe hij behoort. De groep stelde vragen die leidden tot een open en accepterend gesprek. Deze bijeenkomst voelt de student zich echter ook gekwetst, door altijd maar gezien te worden als diegene die tot de minderheidsgroepen behoort. Ik kom op een punt dat ik als docent niet meer goed weet wat ik er mee aan moet. Hoe betrokken ik me ook voel, deze student voelt zich niet gezien en niet begrepen door de wereld en door mij.
Reageer ik dan niet goed? Heeft hij hulp nodig die ik niet kan bieden? Deze bijeenkomst probeer ik de pijnpunten te vinden, door hem aan het roer te zetten van het groepsgesprek. Want ik wil begrijpen wat er gebeurt: Waar is hij naar op zoek? Wat gebeurt er bij hem en wat gebeurt er bij mij? Het is een moeilijk en emotioneel zwaarbeladen gesprek. We voelen ons betrokken maar ook gekwetst en machteloos. De student omdat hij zich niet gezien voelt, ik omdat ik door hem als schuldige word aangewezen. Met man en macht probeer ik de student mijn gevoel van erkenning en acceptatie te geven, maar op den duur lijkt het of ik moet kiezen tussen twee kwaden: hem bevestiging geven en mijn gekwetstheid voor me houden of mijn gekwetstheid uitspreken en zijn gevoel van niet begrepen worden vergroten. Het laatste gebeurt, waarna de student roept: ‘Zo gaat het dus altijd, niemand begrijpt mij!’
Hoe kun je als docent omgaan met diversiteit? Hoe kun je iedereen er in respect en gelijkwaardigheid laten zijn? En hoe help je anderen beter om te gaan met hun eigen diversiteit en die van elkaar? Met die vragen raken we in mijn ogen aan de kern van diversiteit: zien en gezien worden over de grenzen van etniciteit, religie, sociaaleconomische status en gender.
In deze column neem ik je mee door drie gebieden van mijn ontwikkeling, omtrent de casus met de student, waarin dit idee van diversiteit ontstaan is. Zie het als een inspiratiebron om die reis, door het landschap van je ontwikkeling als docent, ook zelf te maken. Allereerst nemen we een kijkje in mijn diversiteits-identiteit: hoe ik mijn eigen diversiteit ben gaan definiëren, wat ik meegemaakt heb en hoe me dat gevormd heeft als docent. Vervolgens komen we aan bij het gebied van perspectiefontwikkeling – ik heb diversiteits-ideeën. De huidige stand van mijn ontwikkeling in deze twee gebieden noem ik tezamen mijn diversiteits-ID. Dat ‘ID’ omvat het landschap van mijn unieke en vormende, aspecten en ideeën, dat richting geeft aan het derde gebied - mijn diversiteits-handelen.
Mijn diversiteits-identiteit als docent
Sinds kort houd ik me bewuster bezig met het thema diversiteit. Discussies over diversiteit trokken me nooit echt aan en dat verbaasde me, want ik ben sterk maatschappelijk betrokken. Nou had ik “het geluk” me meestal niet te herkennen in de gangbare diversiteits-discussies, over religie, etniciteit of genderverschillen bijvoorbeeld. Er klopte naar mijn idee echter ook iets niet aan de manier waarop de problematiek vaak werd aangekaart en ik wist niet hoe ik me er wél toe wilde verhouden. Toen ik de situatie met de student ervaarde, besefte ik dat het thema juist raakt aan waar mijn hart ligt: bouwen aan onderwijs waarin we elkaar zien en gezien worden.
Dat besef leidde me terug naar mijn persoonlijke worsteling om mezelf te zijn, me gezien te voelen en mezelf te láten zien. Die strijd heb ik het sterkst ervaren in mijn schoolloopbaan. In het onderwijs ervaarde ik voornamelijk interactie met mijn rol als kind, leerling of student, gegrond op aannames en verwachtingen: “je bent een leerling dus je zult wel geen zin hebben om te leren” of van medestudenten: “jij haalt geen hoge cijfers dus je bent vast niet de slimste”. Ik miste aandacht voor mezelf als ‘Ilse’ en de docent als ‘Marijke’. Dat betekent niet dat ik niet ook graag bij groepen wilde horen, maar daarín had ik een sterke behoefte om mezelf te zijn en als mezelf gezien te worden. Thuis kreeg ik daar de vaardigheden en steun voor, maar in het onderwijs ervaarde ik vooral druk en leerde ik me aan te passen. Dat heeft gezorgd voor een intern conflict dat ik nog altijd ervaar en waarmee ik, als docent, niet alleen voor een eigen uitdaging sta, maar me ook verantwoordelijk voel voor het zien en gezien worden van anderen.
Mijn diversiteits-ideeën als docent
Een dergelijke worsteling zag ik terug bij de student uit de casus. Hij was, net als ik, aangekomen bij een fundamentele behoefte: gezien worden als een ‘zelf’. De roep om die behoefte was echter bedolven geraakt onder de roep om erkenning voor het anders zijn en dat is goed te begrijpen. Aan de ene kant behoren we tot groepen, populaties en categorieën, waarmee we ons identificeren en in geaccepteerd willen worden. Ik ben bijvoorbeeld onderdeel van een vriendengroep, jongvolwassen en docent. Daarbinnen zijn we echter ook een uniek geheel, een ‘zelf’, waarin we herkend en erkend willen worden. Ik wil niet alléén als docent gezien worden maar ook als Ilse. Het is soms een uitdaging die behoeftes met elkaar te rijmen. Deze student zocht naar erkenning als uniek persoon, maar vond het lastig zich als een ‘zelf’ te laten zien: 'Ik weet niet hoe ik mezelf anders kan voorstellen dan vanuit mijn anders zijn (de minderheidsgroepen), ik ben niet dat wat er van me verwacht werd, maar weet ook nog niet wie ik dan wél ben'.
In omgang met diversiteit zie ik vaak slechts aandacht voor het deel-zijn. Zowel vanuit degene die ‘anders’ is, als degene die zich, met kwade of goede bedoelingen, tot dat anders-zijn verhoudt. Er wordt dan bijvoorbeeld een veilige plek gecreëerd voor studenten met een andere etniciteit of er wordt een extra categorie toegevoegd aan gender-aanduidingen voor mensen die zich in de huidige categorieën niet herkennen. Dat is allemaal van groot belang om van bepaalde stigma’s af te komen en steun te bieden, maar daarmee zijn we er nog lang niet. Uiteindelijk gaat diversiteit namelijk altijd ook om erkenning van het geheel-zijn, erkenning van jou en mij. Ik bedoel dat niet in individualistische zin, ook een echte ontmoeting met de ander is pas mogelijk vanuit echt contact met ons -‘zelf’. Als het individu niet gezien wordt of zich niet laat zien in zijn geheel-zijn, is recht doen aan diversiteit onbegonnen werk, dat moeten we denk ik niet vergeten wanneer we mensen helpen zich te emanciperen.
Mijn diversiteits-handelen als docent
Het is een uitdaging om mijn diversiteits-ID – mijn identiteit en ideeën – in praktijk te brengen. Ik probeer daarin van de ervaring met de student te leren. We zagen eerder dat de student onzichtbaar werd achter zijn deel-zijn. Daaromheen was echter ook een groepsdynamiek ontstaan, die ons allemaal doof maakte voor de daadwerkelijke boodschap, toen die eenmaal op tafel kwam. We zaten namelijk, zoals dat ook wel genoemd wordt, met elkaar in de ‘drama-driehoek’ en namen afwisselend de rol van ‘slachtoffer’, ‘aanklager’ of ‘helper’ aan. Ik schoot toe in reactie op zijn roep om hulp: “zie mij, begrijp mij en accepteer mij”. Ik liet hem een uur lang aan het woord, bevestigde dat het moeilijk is om niet erkend te worden in je anders zijn en gaf tips over wat hij misschien anders kon doen. Toen hij als aanklager concludeerde dat ik als “normaal” mens niet begreep wat voor pijn hij heeft, kon ik het niet laten in hetzelfde bootje te stappen: 'Ik weet als geen ander hoe het voelt om over één kam geschoren te worden en dat is precies wat jij nu doet, door te zeggen dat ik jou, net als alle andere “normale” mensen, niet begrijp'.
Het idee van de dramadriehoek heeft me geholpen in te zien dat we soms te veel verantwoordelijkheid bij de ander leggen of juist te veel verantwoordelijkheid op ons nemen en daarmee in elkaars greep raken. Natuurlijk kan en wil ik de student “helpen” in zijn diversiteitsontwikkeling, maar ik kan niet zijn verantwoordelijkheid op me nemen, om zich in zijn geheel-zijn te ontwikkelen en zijn ‘zelf’ te gaan laten zien. Dat is een weg die we, in contact met elkaar, maar toch echt zelf moeten bewandelen. Wat ik wel kan doen is een stimulerende veilige omgeving creëren, waarin de studenten met elkaar dat proces kunnen doormaken. Een omgeving waarin je bij de groep hoort én jezelf kunt zijn. Dat vraagt van mij als docent niet alleen om openheid te creëren voor gevoelige gesprekken, door persoonlijk contact te maken. Het vraagt ook om een volwassen positie in te nemen en ieders autonomie te waarborgen, door de student niet verantwoordelijk te stellen voor mijn gekwetstheid en mezelf niet voor zijn ontwikkeling. In de gepaste afstand die er dan ontstaat, is er ruimte voor de student om een ‘zelf’ te gaan ontwikkelen.
Vragen ter reflectie
- Welke ervaring in diversiteit, met een leerling of student, is jou het meest bijgebleven?
- Wat gebeurde er bij de leerling/student en bij jou of in de groep?
- Hoe ziet jouw diversiteits-identiteit eruit?
- Hoe definieer je jouw eigen diversiteit?
- Welke ervaringen hebben je hierin gevormd?
- Hoe ervaar je de omgang met het anders zijn van jezelf en anderen?
- Wat versta je onder diversiteit?
- Welke visie heb je op inclusief onderwijs?
- Hoe staan die ideeën in relatie tot hoe je in het leven en docentschap staat?
- Wat leert jouw diversiteits-ID je over je ervaringen in diversiteit met je leerlingen of studenten?
- Welke invloed hebben je diversiteits-identiteit en diversiteits-ideeën op jouw handelen?
Ilse Speelman is initiatiefnemer en mede-oprichter van Bildung Nijmegen, platform voor persoonlijke vorming. Vanuit haar eigen onderwijservaring en achtergrond in Pedagogische Wetenschappen en Onderwijsinnovatie, geeft ze naast woorden ook handen en voeten aan onderwijs met aandacht voor de persoonsvormende kracht ervan.
Meer lezen?
- Ainscow, M. (2005). Developing inclusive education systems: what are the levers for change? Journal of Educational Change. 6, 109-124.
- Hoffman, E., & Verdooren, A. (2018). Diversiteitscompetentie. Niet culturen, maar mensen ontmoeten elkaar. Bussum: Uitgeverij Coutinho.
- Karpman, S. (2014). A game free life. San Fransisco: Drama Triangle Publications.
- Mella, P. (2009). The holonic revolution. Pavia: Pavia University Press.
- Vrijland, N. (2014). Bateson: De logische niveaus van denken, leren en veranderen. Geraadpleegd op 3 maart 2020, van: https://www.coachcenter.nl/bateson-de-logische-niveaus-van-denken leren-en-veranderen/
- Verkuyl, H., & Korthagen, F. (1999). Kom je de leerlingen tegen of jezelf? Reflectie op de beroepsidentiteit als essentieel onderdeel van de lerarenopleiding. VELON Tijdschrift voor Lerarenopleiders, 21, 19-28.
Reacties
Marc van Bueren
Beste Ilse Speelman, graag het werkmodel onderbouwen met een inhoudelijke casus. Wat je nu doet is het werkmodel kaderen of misschien wel kaderen ter validatie.
Dian Fluijt
Dankjewel voor deze bijdrage. De complexiteit en de onmacht heeft Ilse Speelman met pijnlijke herkenbaarheid ontleed.