Boze ouders: wanneer opvoedvisies botsen
3 april 2018
In onze samenleving is diversiteit zichtbaar en bespreekbaar. Mensen met heel uiteenlopende levensvisies, onder andere over wat ‘goed’ of ‘slecht’ is voor de opvoeding van een kind, wonen vlak bij elkaar. Dat zorgt wel eens voor spanningen en ouders die boos op je zijn omdat je volgens hen iets fout deed in de klas. Leerkracht Steffie De Baerdemaeker beschrijft hoe je daarmee om kan gaan. Dit verhaal is afkomstig van kleutergewijs.com
Een leuke dag op school
Gisteren toonde Rosalie (3) fier haar gelakte, sprankelende nagels aan iedereen die ze zien wilde. Er ontstond bij je kleuters al snel een gesprekje over wat mooi en niet mooi is. Omdat hun interesse duidelijk gewekt was, haalde je nog wat restjes nagellak uit de kast. Kleuters die dat wilden, waaronder Karim, maakten van hun nagels kleine kunstwerken. Lotte merkte op dat haar mama’s hun nagels vaak in het groen lakken. ‘Twee mama’s? Dat is gek!’ De opmerking van Pedro leidde tot een gesprekje over verschillende gezinssamenstellingen. In de namiddag, op leeruitstap naar het park, liepen de kinderen op de stoep twee per twee, hand in hand. Zo ook Rosalie en Karim.
Wanneer ouders het anders zien
Vandaag staat er een donderwolk aan je klas. De mama van Karim vindt het schandalig dat je zijn nagels hebt gelakt (‘We willen er geen homo van maken!’). Dat er over lesbische koppels is gepraat, kan ook helemaal niet door de beugel (‘Daar zijn ze nog veel te jong voor!’). Dat je Karim verplicht hebt ’s namiddags een hand te geven aan Rosalie, is evenmin acceptabel (‘Dat kan niet voor onze godsdienst’).
Voor we het hebben over hoe we hierop reageren, even analyseren wat er aan de hand is. De mama van Karim heeft het beste voor met haar zoon. Zij komt naar jou omdat ze meent dat je iets deed dat de opvoeding van haar kind niet ten goede komt. Prachtig dat ze, in het belang van haar kind, haar verhaal komt doen. Ouderbetrokkenheid! (Er valt één en ander te zeggen over de manier waarop ze haar verhaal doet, uiteraard…) Natuurlijk heb ook jij het beste voor met Karim. Wat ligt dan eigenlijk aan de basis van deze botsing? Het antwoord: verschillende referentiekaders.
Ieder van ons bekijkt de wereld vanuit een hoogstpersoonlijk eigen referentiekader: jouw waarden en normen. Je opvattingen daarover zijn gevormd door een constante, grotendeels onbewuste wisselwerking tussen je eigenheid, je opvoeding, de cultuur waarin je opgroeit, allerlei toevallige invloeden in je leven, … In dit geval hebben jij en de ouder de pech dat jullie referentiekaders op vlak van man/vrouw-rollenpatronen blijkbaar erg verschillen.
Hoe reageer je?
Een manier om in gesprek te gaan met een boze ouder, is mooi samengevat in dit korte filmpje.
Nadat je uitgebreid geluisterd hebt naar Karims mama, wil je vast graag duiden wat gisteren in de klas gebeurde. Een paar tips.
Beschrijf hoe de kinderen tot het lakken van de nagels kwamen. Jij speelde in op hun interesses, niet meer. Eigenlijk was dit een beeldende activiteit, waarbij je elk kind de kans gaf om dit ontwikkelingskansje te grijpen. Op wie kinderen later verliefd zullen worden, wordt daardoor niet beïnvloed. (Ja, er zijn nog steeds mensen aan wie je dergelijke zaken moet uitleggen.)
Op gelijkaardige, spontane manier kwamen de kinderen tot een gesprekje over gezinnen. Je gaf dus geen ‘les over lesbische koppels’, maar over families. De kinderen hadden het over hoe gezinnen samengesteld kunnen zijn. Op die manier werd ook het hebben van twee mama’s als mogelijkheid genoemd. Het is onze taak als leerkracht om onze kleuters de wereld te tonen zoals die is. Lesbische ouderparen maken daar nu eenmaal deel van uit. Maak de ouder ook duidelijk dat je over geen enkele gezinsvorm een waardeoordeel uitsprak.
Kader je handelingen binnen de visie van de school op diversiteit. In het pedagogisch project van nagenoeg alle Nederlandstalige scholen staat een variant op het stukje: ‘Voor ons zijn alle kinderen gelijk. Wij maken geen onderscheid op vlak van etnische afkomst, huidskleur, geslacht, …’ Mensen met allerlei etnische origines en verschillende overtuigingen werken in onze samenleving zij aan zij. Ook mannen en vrouwen werken samen. Daarom wordt ook op school geen onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes voor opdrachten waarbij samengewerkt moet worden of een stukje hand in hand gestapt wordt.
Maak, indien nodig, extra duidelijk dat je respect hebt voor de opvattingen van de ouders door te benadrukken dat de visie die je verdedigt, die van de school is. Hoe ouders hun kind opvoeden buiten de school, is hun zaak. ‘Ik kan begrijpen/hoor dat dat bij u thuis anders is. Hier op school …’
Tegemoetkomen aan diversiteit: hoe ver ga je?
In de meeste gevallen kan je, mits een goede aanpak, een dergelijk gesprek positief en met wederzijds begrip afsluiten. Wanneer een ouder overtuigd blijft dat jij in fout ging, trap dan niet in de valkuil van je te excuseren: als jij vindt dat je niets fout deed, dan is dat zo.
‘Ja, maar, moeten we niet tegemoetkomen aan de visie van de ouders door bv. Karim inderdaad geen hand meer te laten geven aan een meisje?’
Bij die vraag, deze bedenking: Gezonde ouderbetrokkenheid betekent onder andere dat je ouders inspraak hebben in wat er in de school gebeurt, maar niet dat ze van A tot Z bepalen wat er in je klas gebeurt. Openstaan voor diversiteit betekent niet dat je je eigen waarden en normen door het raam kiepert. Aanpassingen doen aan je lesgeven om tegemoet te komen aan de diversiteit in je klas en de samenleving, heeft een positief effect voor al je kinderen. Die aanpassingen horen echter te passen binnen, en al zeker niet in strijd te zijn met, de pedagogische visie van je school.
Steffie De Baerdemaeker is leerkracht in het basisonderwijs.
Reacties