'Altijd bereid zijn om alles om te gooien, om in te gaan op wat er in de klas gebeurt..'
9 oktober 2016
Janusz Korczak stelde dat de wereld kinderen nodig heeft, precies zoals ze zijn. Het humane standpunt, dat elk mens goed genoeg is zoals hij is, ieder met eigen, heel diverse mogelijkheden, zou niet alleen richtlijn moeten zijn voor opvoedkundig handelen, maar ook een waarde die onderwijzers aan kinderen willen overdragen. Die humaniteit dreigt in het overheersende toetsgeweld verloren te gaan, stelt Helma Brouwers in een bijdrage uit het Jaarboek van de Stichting Korczak. En dat is bepaald zorgelijk! Haar bijdrage.Peuters en kleuters mogen zich tegenwoordig niet zo maar in het wilde weg ontwikkelen; ze behoren dat te doen volgens de door toets- en programmamakers uitgeschreven paden, in het door leerkrachten en leidsters aangegeven tempo. En niet omdat kinderen daar gelukkig van worden, maar omdat volwassenen denken daarmee gelijke kansen voor hen te scheppen, hun zogenaamde ‘achterstanden’ weg te werken, met als verborgen agenda de veronderstelling dat we op deze wijze de economische concurrentiepositie van ons land versterken (zie o.a. Nussbaum, 2011). Met dat oogmerk menen we het recht te hebben om kinderen hun kind-zijn te ontnemen.
Velen waren destijds bezorgd, toen de kleuterschool en lagere school in 1985 samen gingen. De kleuterschool zou worden ‘ondergesneeuwd’, de verworvenheden ontkend, zo verwoordde men toen die angst (zie o.a. Brouwers, 1984). We konden toen nog nauwelijks vermoeden dat op langere duur zelfs een hele fase in de ontwikkeling van mens-zijn ontkend ging worden. Peuters en kleuters moesten gaan leren als schoolkinderen; tevoren vastgestelde en het liefst nog door henzelf verwoorde doelen gaan behalen (zie o.a. het HGW van Pameijer, et al. 2010). Met de kleuterschool werd blijkbaar ook de kleuter afgeschaft. Die argeloze, ‘per ongelukkige’ manier van leren en je ontwikkelen, waar kinderen tot een jaar of zes zo goed in zijn, en die sinds mensenheugenis een hoogst effectieve manier van leren is gebleken, moest het veld ruimen voor volwassen doelgerichtheid. Het toeval werd uitgebannen.
Wie verdedigt onze kinderen tegen dat neo-liberalistische maakbaarheidsdenken? (Verhaeghe 2012). Waar blijven de pedagogen in het publieke debat?[1] Wie komt er op voor het recht van kinderen om gewoon weer kind te mogen zijn?
Pleidooi voor toeval en avontuur
Peuters en kleuters hebben een fantasierijke, open blik op de werkelijkheid. In hun ogen kan de wereld nog van alles zijn en van alles worden. Ze zijn nieuwsgierig en verwonderen zich over de wereld. In hun spel proberen ze er vat op te krijgen en alle indrukken die ze opdoen een plaats te geven. Zo leren ze, onder leiding van een volwassene die dat spel op waarde schat, steeds meer over de hen omringende werkelijkheid. Bij dat spel hebben - wil het écht spel zijn - niet de volwassenen maar kinderen zelf de regie. Hoewel het spel uiteraard verrijkt zal worden door volwassenen die meedoen en hen ondersteunen. Op die manier zijn jonge mensenkinderen al eeuwenlang ingegroeid in de hen omringende cultuur, en doorgaans met veel succes. Een mens leert immers nooit meer zo veel en zo snel als in zijn eerste levensjaren.
Die kenmerkende wijze waarop jonge kinderen zich ontwikkelen - grillig, onvoorspelbaar, doel in zichzelf hebbend, desondanks reuze effectief - staat lijnrecht tegenover de doelgerichtheid van hen die willen vastleggen wat kinderen op welke leeftijd moeten leren, om vervolgens te gaan toetsen of ze wel aan die maatstaven voldoen. Prof. Paul Verhaeghe spreekt in dit verband over de ‘dictatuur van het meetbare’ (Verhaeghe, 2010). Daarachter gaat een manier van denken schuil die simpelweg niet past bij hoe jonge kinderen leren! Ze worden er héél klein van en het ontneemt hen hun ontwikkelingspotenties, erger nog; hun kínd zijn.
In het spel speelt toeval een grote rol; als je begint te spelen, dan is het nog maar de vraag waar je uitkomt. Daar kom je al spelend achter. Die fantasievolle wijze van in het leven staan, die grillige, onvoorspelbare manier van leren en je ontwikkelen kunnen we niet onderwerpen aan een doelgerichtheidsregime zonder iets essentieels kapot te maken. Dat essentiële is bijvoorbeeld dat wat zich nú afspeelt - dus wat voor kinderen op dit moment betekenis heeft - tot werkelijk leren en ontwikkeling leidt. Wat tevoren gepland is, omdat er doelen gehaald moeten worden, heeft voor jonge kinderen zelden diezelfde ontwikkelingswaarde als datgene wat kinderen - helemaal ongepland en toevallig - zélf tegenkomen en oppakken.
Programma’s, gemaakt vanuit een volwassen optiek over wat belangrijk is, passen zelden bij de bedoelingen en interesses van jonge kinderen. Loris Malaguzzi, de grote inspirator achter het Reggio Emilia onderwijsconcept, waarschuwde al dat we niet de gevangene moeten worden van onze behoefte aan zekerheid en dat we altijd bereid moeten zijn alles om te gooien, om in te gaan op wat er in de klas gebeurt (zie o.a. Huisingh et al. 2009).
Nu voegen kinderen zich over het algemeen graag naar wat wij volwassenen van hen verlangen, maar echt groeien - als leerling én als mens - doen jonge kinderen pas bij een leerkracht die hun belangstelling weet op te pakken en zó weet te benutten dat de wereld avontuurlijk blijft en misschien (bij echt goede leerkrachten) nog spannender wordt, wanneer de juf/meester er zich in mengt.
Lees verder in Het recht van het kind om kind te zijn - Helma Brouwers
Helma Brouwers is verbonden aan de Universitaire Pabo in Amsterdam en actief lid van de Korczak Stichting.
Literatuur
Brouwers H. (1981) Verworvenheden van het kleuteronderwijs, Jeugd in School en Wereld 65 (8): 485-494.
Brouwers H. (2010) Kiezen voor het jonge kind, Bussum: Coutinho.
Huisingh A., R. Hulshoff Pol. E. van den Bomen (red) (2009) Toeval gezocht. Kunst, kunstenaars en jonge kinderen. Rotterdam, Lemiscaat
Nussbaum, M. (2011) Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Amsterdam, Ambo
Pameijer N., T. van Beukering, S. de Lange, Y. Schulpen, Hugo Van de Veire ( 2010) Handelingsgericht werken in de klas, Leuven/Den Haag Acco.
Pulkkinen, Lea (2013) Goals for the Decade of Childhood 2012-2022 Based on Ten Pillars of a Good Childhood: a Finnish perspective. In Improving the Quality of Childhood in Europe Volume 4, by the European Council for Steiner Waldorf Education
Sieckelink, S. (2012) Janusz Korczak (1878) en Jeffry (1992) In: Het verlangen naar een betere wereld, Jaarboek Janusz Korczak Stichting, H. Brouwers & T. Cappon (red.) Gorinchem, Narratio.
Verhaeghe P. (2010) Identiteit, Amsterdam De Bezige Bij.
Reacties