Als de juf een onvoldoende geeft voor jouw gepassioneerde spreekbeurt
15 januari 2018
Een recent voorval katapulteert vmbo-leraar Arno van Uden terug naar zijn eigen jeugd. Hij zit weer als jochie aan de slootkant en doet er onderzoek. Met z’n schepnet als verlengd tastzintuig haalt hij beestjes boven; zijn natuurboek helpt hem zijn kennis te verdiepen. Als zijn juf spreekbeurten aankondigt, heeft de amateur-natuurvorser er zin in. Maar voor de klas gaat het mis: ‘Dit is niet zijn habitat: geen prikkende brandnetels, geen fluitende vogels. Als hij ook nog de plakbandhouder van de lessenaar stoot, lopen zijn gedachten vast.’ Arno van Uden beziet de leer- en leefwereld van een kind, én de oordelende blik van een ander.Een jongen, 12 jaar, zit aan de kant van de sloot. Hij onderzoekt het leven. In de sloot, rondom de sloot. Elk vrij moment zal je hem hier vinden, bij mooi en bij slecht weer. Zijn onderzoeksmateriaal bestaat uit een schepnet, een emmer en een natuurboek. Het schepnet waarmee hij vist, heeft hij tijdens de vakantie aan zee van zijn ouders als souvenir gekregen. Het boek kreeg hij voor zijn twaalfde verjaardag en de emmer staat gewoon in de schuur.
De jongen schept niet met zijn net, nee hij “graait”. Hij heeft verschillende manieren van “graaien” ontwikkeld: “de diepe graai”, “de snelle graai”, “de zigzag-graai”, “de vanggraai” en “de over-het-watergraai”. Elke “graai” heeft een andere ontdekking tot doel. Zo is er de “vanggraai”, om kikkers te vangen aan de kant van de sloot. De “diepe graai” brengt hem bloedzuigers. En met de “zigzaggraai” vang hij vaak stekelbaarsjes of een geelgerande watertor.
Een geelgerande watertor is een echte rover, zo heeft hij ontdekt tijdens zijn onderzoek. De onbekende vangsten onthoudt hij en zoekt hij later op in zijn boek. Zo komt hij aan een schat aan informatie over ‘zijn’ natuur, grenzend aan zijn achtertuin.
Een grootse ontdekking volgt als hij met een “diepe graai” een geleiachtig goedje opvist. Als hij beter kijkt, ziet hij kleine bolletjes met daarin een zwart puntje. Hij neemt het mee naar huis en bewaart het in zijn emmer. Na enkele dagen ziet hij een verandering: de zwarte puntjes vervormen en worden na verloop van tijd zwemmende dikkopjes: kikkervisjes. Na grondig literatuuronderzoek in zijn boek ontdekt hij de levenscyclus van de groene kikker. Deze ontdekking geeft hem vleugels. Verder en verder gaat hij in zijn natuuronderzoek.
Het is een zonnige vrijdagmiddag, de schooldag loopt ten einde. Mooie vangsten en ontdekkingen lonken: de sloot wacht op hem. Voor ze de dag afsluit, wil zijn juf alvast wat vertellen over de komende periode. Alle leerlingen mogen een spreekbeurt houden, kondigt ze aan. Dit is zijn kans om over ‘zijn’ natuur te vertellen. Over zijn manieren van onderzoek doen, zijn ontdekkingen, zijn “graaibewegingen” – de verschillende methodes en wat je ermee kunt. Met een demonstratie natuurlijk. Ja, zo graag wil hij vertellen over wat hij meemaakt en ervaart, dat hij meteen een afspraak voor de woensdag maakt.
In het weekend bereidt hij zijn spreekbeurt grondig voor. Mooie verhalen, ontdekkingen, voorbeelden en zijn manier van onderzoek komen aan bod. Hij heeft er zin in. Al snel heeft hij zijn verhaal compleet. Vol passie oefent hij ‘m voor zijn ouders, een prima spreekbeurt.
Woensdagochtend. Zijn moeder brengt hem naar school. Hij heeft al zijn onderzoeksmateriaal bij: schepnet, emmer en zijn natuurboek. In zijn hele lijf voelt hij een enthousiaste spanning. Nadat de dag is opgestart, mag hij spreken voor de klas. De jongen staat op, loopt naar het bureau van de juf en legt zijn onderzoeksmateriaal klaar. Dit is het moment.
Maar er gebeurt iets, de klas lijkt kleiner te worden, hij voelt alleen zijn borstkas en hoofd nog, zijn hartslag is voelbaar, hij voelt zijn ademhaling, hij staat niet ‘echt’ meer in de klas en hij komt niet uit zijn woorden. Dit is niet zijn habitat: geen natte voeten, geen prikkende brandnetels, geen fluitende vogels en kwakende kikkers. Als hij dan, bij het tonen van zijn schepnet, de plakbandhouder van de lessenaar stoot die ook nog eens kapot valt, lopen zijn gedachten vast.
Hij stamelt naar het einde van zijn verhaal en krijgt een paar vragen uit de klas, waarop hij nu geen goed antwoord weet te formuleren. Wat hij zegt, is niet volledig en hij merkt dat het de glans van de ervaring aan de slootrand helemaal mist. Als de juffrouw zijn spreekbeurt dan ook nog eens als onvoldoende beoordeelt, voelt hij zijn enthousiasme wegebben. De slootkant en het onderzoek in ‘zijn’ natuur zijn niet meer hetzelfde. Een beoordeling van een momentopname. Hij voelt een onvoldoende voor zijn eigen ontwikkeling.
Arno van Uden
Arno is leraar op het Kempenhorst College, een vmbo-school in Oirschot.
Reacties
miek bolsius
gemiste kans van die juf.
Jeannette Kraij
Ja, als we dat oordelen toch eens zouden kunnen laten! Wat heeft jouw juf gedaan om je op je gemak te stellen toen ze zag dat je het moeilijk had, dat je dichtsloeg? Wat had jouw juf kunnen doen om jou vol enthousiasme over jouw 'sloot' te kunnen laten vertellen? Heeft ze jou gezien, heeft ze jou tot bloei laten komen? Als ze had gezien wat je allemaal had meegenomen...... Dat is wat ik zo mis in het onderwijs. En is een be'oordeel'ing nog nodig? Mooi dat je dit deelt!