Aandachtige betrokkenheid in de lerarenopleiding: ‘Niet-weten neemt een grotere plek in dan zeker-weten. Dat is zowel spannend als bevrijdend.’
31 januari 2022
'Aandachtige betrokkenheid' is een manier van de ander tegemoet treden waarbij je de intentie hebt de ander werkelijk als mens te ontmoeten. De zinsnede uit het proefschrift van Lisette Bastiaansen brengt Maaike Nap direct bij haar rol en verantwoordelijkheden op de HAN en bij de Radboud Docenten Academie. Op welke manier kan '‘Aandachtige betrokkenheid als pedagogische grondhouding’ geborgd en versterkt worden in de lerarenopleiding? In deze bijdrage bespreekt ze enkele (hernieuwde) inzichten die ze heeft opgedaan, geïnspireerd op het grondige onderzoekswerk van Bastiaansen. ‘Niet-weten neemt een grotere plek in dan zeker-weten. Dat is zowel spannend als bevrijdend.’
Een weg vrij maken
Een van de eerste stukken waardoor ik geraakt werd in het proefschrift is de verkenning van "het relationele” binnen aandachtige betrokkenheid. Regelmatig tref ik in de lerarenopleiding nog een eenzijdige instrumenteel-relationele oriëntatie aan. Het relationele heeft daarbij steeds primair als doel om het leren en de leeromgeving te optimaliseren. Theorie over klassenmanagement is veelal gericht op het versterken van prestaties en bij mijn studenten heerst een begrijpelijke behoefte aan handvatten voor ‘het reguleren’ van gedrag van leerlingen.
Opnieuw ben ik me, al lezend, bewust geworden van het tekort van deze benadering. Door het eenzijdige en instrumentele karakter van de instrumentele-relationele oriëntatie blijft een veel complexere, iedere keer unieke realiteit buiten beeld. Juist in deze unieke realiteit zit de mogelijkheid tot ‘aandachtige betrokken zijn’.
Lisette schrijft hierover:
"Het is niet mogelijk en niet wenselijk om het relationele terug te brengen tot een nauw omlijnde definitie met strak geplande interventies, met recepten of modellen. De praktijk laat zich nou eenmaal niet logisch ordenen noch abstraheren. Ieder kind is anders, iedere situatie is anders, en dat vraagt erom om iedere keer weer die anders-heid te accepteren en je ertoe te verhouden."
Het versterken en vergroten van relationeel-pedagogisch handelingsrepetoire van leraren bestaat dus uit de bewustwording van het contextuele en situationele karakter van de pedagogiek. In de dagelijkse momenten gebeurt het. Als je hier met aankomend leraren over spreekt valt op dat er in hun verhalen tal van pedagogische momenten verborgen zitten. Zo komt er ruimte om via verhalen over deze unieke ontmoetingen te spreken. De focus van de dialoog ligt op in dit gesprek op het handelen van de leraar, de kwaliteit van de interactie en de pedagogische waarde van het moment. Onderzoeken en leren van deze ervaringen maakt de weg vrij voor een gesprek over aandachtige betrokkenheid.
Een ervaring uit mijn praktijk:
Frisse wind
Het is vrijdagmiddag half vijf en we maken met stoelen een kring. We hebben de middag gebruikt voor de training "Persoonlijk leiderschap van de docent” en studenten hebben via praktijksimulatie geëxperimenteerd met hun rol voor de groep. Het was een lange middag geweest, waarin veel leerervaringen waren opgedaan die ook spannend en nieuw waren voor studenten.
Wanneer we allemaal zitten en ik de tijd neem om rond te kijken, zie ik dat ze moe zijn. Onderuitgezakt, blik wat afgewend. Ik word me bewust van de warmte in het lokaal en merk ook hoeveel energie de bijeenkomst me gekost heeft. Toch wil ik goed en zorgvuldig afronden. Er is veel gebeurd bij en tussen studenten onderling en ik wil op zijn minst de mogelijkheid geven om daar iets over te zeggen.
“He jongens, voordat we zo naar huis gaan zou ik nog even willen terugblikken op vandaag. Zouden jullie kunnen aangeven wat je meeneemt van vandaag?” Dan wordt het stil. Even twijfel ik aan mijn vraag. Misschien was het beter geweest studenten niets meer te vragen en vlot af te ronden.
Dan neemt Dirk het woord. “Ik ben me ervan bewust geworden dat we allemaal een eigen binnenwereld hebben”.
Zijn antwoord lijkt in het midden van de kring op de grond te vallen. Dirk leek gedurende de middag weinig betrokken en afzijdig. Maar nu, door zijn opmerking, zie ik ineens een jonge man die op zeer zorgvuldige wijze uitdrukking weet te geven aan zijn opgedane ervaring. Het geeft inzicht in hoe hij de middag heeft beleefd, hoe goed hij naar de anderen heeft gekeken, wat hij bij anderen heeft zien gebeuren en tot welk inzicht dat bij hem heeft geleid. Ineens valt me op dat hij hartjessokken draagt.
Zijn opmerking raakt me en ik wil er van alles over zeggen. Maar ik kijk alleen maar naar hem. In mij waait er inmiddels een frisse wind.
Je hebt de dingen niet nodig om te kunnen zien, de dingen hebben jou nodig om gezien te worden (K. Schippers)
De kunst is om (aankomend) leraren uit te nodigen, aan te moedigen in te gaan op wat er zich in het moment voordoet. Om ze met alle zintuigen te leren waarnemen, de werkelijkheid te leren aanvoelen, aanwezig te zijn. Dat dat nooit volledig kan of altíjd lukt, is een gegeven. Zeker binnen het onderwijs waarbij de onmiddellijkheid van het moment dwingt tot direct handelen. En toch zit juist in al die handelingen steeds ook de mogelijkheid tot aandachtige betrokkenheid. Jezelf tijd gunnen, ongehaast zijn, af durven wijken van de planning, momenten aangrijpen omdat je tot in je tenen voelt dat ze ertoe doen. Daar niet aan voorbij gaan, maar juist gevoelig voor worden, er naartoe bewegen. Vanuit een open, kwetsbare en beschikbare houding. Wide awake!
Mogen verschijnen
We leiden leraren op die liefst ‘objectief’ naar kinderen en onderwijspraktijken kunnen kijken. Met distantie en afstand. Daarmee laten we ook iets heel waardevols liggen. Lisette leeft in haar onderzoek voor dat je als subject naar een bepaalde situatie, de ander mag en kan kijken. Dat je jezelf mee mag brengen en dat dat zelfs iets wenselijks is in het licht van ontwikkeling van jonge mensen. Naast dat je voorleeft hoe je dat doet (jezelf hardop vragen stellen, twijfelen, onzeker zijn, iets voelen) biedt je jonge mensen de mogelijkheid hetzelfde te doen. Je wordt pas mens in relatie met je medemens en dat proces is nooit af of klaar. Dit vind ik enorm bemoedigend, bevrijdend en krachtig aan haar onderzoek.
Je wordt pas mens in relatie met je medemens en dat proces is nooit af of klaar. Dit vind ik enorm bemoedigend, bevrijdend en krachtig aan haar onderzoek.''
Taal verruimt het denken
Het opdoen en doordenken van pedagogische ervaringen vanuit begrippen, principes en richtinggevende idealen is een goede manier gebleken om (aankomend) leraren te laten nadenken over hun pedagogische professionaliteit en biedt een noodzakelijk tegenwicht ten opzichte van de taal van het leren (Biesta, 2006). Toch ontbreekt het leraren, zeker wanneer het gaat om het duiden van het relationele, vaak aan taal waarmee ze hun beleefde ervaringen verdiepend kunnen uitwerken en doordenken. Ze hebben soms moeite om te benoemen wat er precies voor hen toe doet, waar voor hen de kern of de waarde van het moment precies zit. De taal die rondom aandachtige betrokkenheid, via vijftien levendige door Lisette geschreven portretten wordt aangereikt, is een aansprekende taal. Leunend op de fenomenologische traditie van Max van Manen voegt Lisette nog iets geheel eigens toe: haar eigen binnenwereld. Hiermee is het geleefde en doorleefde taal. Taal waardoor je geraakt wordt en waardoor je een geheel nieuw perspectief op de werkelijkheid krijgt.
Wat het pedagogische vraagt
Een ander waardevol verkregen inzicht is dat het pedagogische lang niet altijd aangenaam is.
Lisette schrijft hierover:
"Het vraagt om een lange adem en het vraagt om het samen in een crisissituatie durven komen en verblijven (Bolnow). Het heeft vertraging en durven onderbreken nodig (Biesta) en het lijkt soms meer op ploeteren en afzien (Korzack) dan op daadwerkelijk iets voor elkaar krijgen."
Dit illustreert Lisette via haar portretten, die deze worsteling zowel bij haarzelf als bij de geportretteerden (leraren, schoolleiders, leerlingen) laat zien. Er zijn voortdurend meer vragen dan antwoorden die bij haar opkomen. Niet-weten neemt een grotere plek in dan zeker-weten.
Deze inzichten zijn zowel spannend als bevrijdend. Spannend omdat we als (aankomend) leraren zo graag zien of weten dat iets werkt, effectief blijkt, tot zichtbaar resultaten leidt. Er is een groot verlangen naar maakbaarheid. En tegelijkertijd is het voor ( aankomend) leraren ook bevrijdend om schurende momenten tussen hen en hun leerlingen niet te zien als onprettig of als falen, maar als een proces van zoeken en aftasten, onderweg naar een samen-als-mens-in-de-wereld-bestaan. Het pedagogische ‘gebeurt’ en je kunt hoogstens proberen iets in gang te zetten, maar je weet niet of dit het gewenste effect gaat hebben.
Lisette beschrijft aandachtige betrokkenheid daarin als een beweging van eb en vloed. Daarbij moet je als mens iedere keer weer opnieuw op zoek naar het evenwicht tussen jou, de wereld en de ander.
Maaike Nap is al 20 jaar werkzaam op de lerarenopleiding. Aanvankelijk aan HAN-Pabo waar ze nog steeds in de master Ontwerpen van eigentijds leren doceert, maar de laatste vier jaar ook aan de Radboud Docenten Academie.
Reacties