'Vluchteling, het klinkt alsof ik te laf was om te blijven'
13 januari 2018
Voor de verhalencompetitie van Randstad Onderwijs schreef Rixt Bilker dit fictieve verhaal over een vluchteling. 'Vluchteling, het klinkt alsof ik te laf was om te blijven. Denken aan gisteren doen mijn gedachten vanzelf, daar heb ik geen controle over. Denken aan morgen doe ik dan ook maar niet.'
Het is zo jammer dat het verleden maakt wie je bent. Het allerliefst zou ik mijn verleden vergeten, wegstoppen, weggooien. Zoals je een propje papier met een mislukt verhaal de prullenbak in mikt. Mijn verleden is ook een mislukt verhaal. De schrijver van mijn verhaal is Allah. Of tenminste, dat geloof ik. Ik neem hem niets kwalijk hoor, absoluut niet. De mensen die schuld hebben aan mijn mislukte verhaal misbruiken Allah. Ze vechten. Ze vechten voor hun geloof, al lijkt dat hetzelfde te zijn als vechten voor acceptatie. Van dat vechten werd ik slachtoffer. Ik ben wat ze noemen een
vluchteling.
Vluchteling, het klinkt alsof ik te laf was om te blijven. Alsof ik ook maar de keuze had om niet te vluchten. Het was vluchten of ik en mijn familie werden gedood, allemaal, tegelijk of na elkaar. Ik weet niet eens wat ik erger zou vinden. De keuze was dus niet moeilijk. Vluchten echter wel. Ik ben gevlucht, maar de oorlog heeft me achtervolgd en heeft zich in mij genesteld als een jong kuiken in
haar moeders nest. Een jong kuiken ben ik zeker, ik ben immers nog maar zestien, maar mijn moeders nest is voorlopig het azc. Ik heb daar een bed, een bed met mijn rugzak erop. En dat is alles. Niets meer en niets minder.
's Nachts word ik vaak wakker in dat bed, met een kloppend hart, een bezwete rug en onrustige gedachten. Ik zie beelden voorbijvliegen. Mijn twee zusjes die huilend in mijn beide armen zaten, als een propje opgerold. 'Niet huilen, niet bang zijn. Het is goed.' Ik wist dat het allemaal niet echt waar was. Ik wist dat ik ook diep doordrongen bang was. Toch moest ik er zijn voor mijn zusjes, en putte ik hoop uit de onuitputbare bron die oerkracht heet. Ik hoop dat die bron altijd onuitputbaar blijft, want ik raak op. Het prachtige Nederlands heeft daar een uitdrukking voor: 'ik loop op mijn tandvlees.' Opgezwollen tandvlees, dat wel, want in Syrië was geen tandpasta te krijgen.
Gelukkig ben ik nu in Nederland. Leven in onzekerheid is beter dan leven in angst. Denken aan gisteren doen mijn gedachten vanzelf, daar heb ik geen controle over. Denken aan morgen doe ik dan ook maar niet. Ik ben nu in Nederland, mijn vader is omgekomen in Syrië, mijn twee zusjes en mijn moeder liggen op de kamer hiernaast, al zijn zij ook vast met hun hoofd in Syrië. Als het moet troost ik ze. Altijd.
Ik hou van schrijven. Mijn grootste droom is om ooit een boek te schrijven. Over oorlog. Ik stuur hem dan naar elk adres in Syrië. Ik laat de Syriërs de letters van liefde, de woorden van vrede en de zinnen van acceptatie lezen. En dan komt het door mij dat er geen oorlog meer is. Dan hoeft nooit iemand een mislukt verhaal weg te gooien.
Rixt Bilker, 16 jaar, havo.
Jezelf voorstellen is iets dat je vaak gevraagd wordt of je moet doen, waar je ook gaat en staat. Je stelt je voor aan mensen die je niet kent op verjaardagen, op vakantie, op de sportclub, op school of op je werk. Maar wat zeg je dan behalve je naam? Vertel je dan hoe jouw familie eruitziet, wat je kan, waar je vandaan komt, wat je dromen zijn en wat je gaat doen? Welke rode draad zit er in jouw verhaal?
Met de vraag ‘Zal ik eens vertellen wie ik ben?’ wil Randstad met deze verhalencompetitie scholieren uitdagen en verwoorden hoe ze een antwoord hierop zouden formuleren. In 2016, 2017 en ook dit jaar weer organiseert Randstad Onderwijs in samenwerking met VanDijk deze verhalencompetitie, bedoeld voor scholieren van 12-18 jaar van het vmbo, havo, vwo en mbo. Wij delen hier een aantal geselecteerde bijdragen uit het gebundelde boekje uit 2017.
Reacties