Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

'Het lijkt alsof we rouw en vreugde los van elkaar zien, terwijl ze elkaar zo nodig hebben'

26 oktober 2020

Samen zijn – ooit wegwuifbaar gewoon, nu zo bijzonder. Op Judith Knapps school vierden ze het met een bruisende opening na de zomer, inclusief springkussen. Maar leerling Leila deed even niet mee. Ze huilde, om haar overleden hond. Hij kwam opeens weer boven te midden van al het rumoer en plezier. Het doet Judith nadenken over de basisactiviteit ‘viering’ en de ruimte voor het mogen doormaken van rouw: 'Vieren is denken aan en over, geven en nemen, ervaren en beleven, vasthouden én loslaten.' 

Dit is een artikel uit het oktobernummer van jenaplanmagazine Mensenkinderen, met als thema Ontvankelijk grondmodel: stevige tradities, nieuwe ideeën.

Tranen rollen over haar wangen. Er ontstaan druppelspoortjes in het vuil op haar gezicht. Wat kan ik toch genieten van dat flinterdunne laagje stof op de huid van kinderen als ze op een van hun avontuurlijke buitentochten geweest zijn. Maar Leila is meer dan verdrietig en niet bezig met de avonturen die ze zojuist heeft beleefd tijdens het buitenspel, laat staan met haar stoffige wangen. Haar lip trilt onophoudelijk en haar ogen blijven zich vullen met tranen.

We hebben onze school vanmiddag omgetoverd tot een heus springkussenparadijs. We wilden tijdens de Gouden Weken optimaal inzetten op groepsvorming. Met vandaag dit grote feest. Iedereen in ons team voelde de behoefte om, na de moeilijke en zorgwekkende periode voor de zomervakantie, het schooljaar op een warme wijze te beginnen. Om ons bewust te worden van het samenzijn. Om dat samenzijn – ooit zo wegwuifbaar gewoon, maar nu zo fris en bijzonder – te vieren. En intussen te werken aan het smeden van nieuwe verbintenissen in de stamgroepen. Dat leek ons een prachtig streven in deze prille startweken.

Maar de gekleurde vlaggetjes, die door een bescheiden briesje aan de omheining van het schoolplein wapperen, de geur van vers gepopte maïskorrels die ons attendeert op ‘zin in zoet’ en de vrolijke leerlingen die schateren van pret, kunnen Leila’s gevoel niet ombuigen.

Contrast
Leila laat haar tranen de vrije loop. En ik begrijp haar maar al te goed. Want feesten kan ook heel vermoeiend én confronterend zijn. Leuk zijn, leuk doen, vrolijk meedoen, terwijl je eigenlijk een heel ander gevoel in jezelf voelt bovenkomen, juist dóór al die vreugde!

Hoe verwarrend moet deze situatie voor haar zijn. Haar gedachten spoelen de tijd terug en zijn opeens bij haar overleden hond. Haar maatje, wiens foto ze nog dagelijks bij zich draagt. Ze weet nog precies hoe zijn vacht voelde, zijn warme lijfje. Ze denkt aan zijn gezellige gekwispel en zijn enthousiaste begroetingen wanneer ze de deur open deed als ze thuiskwam. Wat mist ze het beestje toch erg. Leila kan dan ook vreselijk boos worden als iemand zegt dat het toch al een jaar geleden is. Nee hoor, voor haar voelt het gemis nog vers. En al dat gefeest kan ze nu eenvoudigweg niet waarderen.

Gelukkig is het geen dagelijks verdriet meer. Het is even een momentje. Opeens was het er, misschien wel juist door de overweldigende ervaring van het springkussen, de wilde bewegingen, het gegil, de feestvreugde die vaak dicht bij de chaos ligt.

Wat verstaan we onder ‘vieren’?
We willen vieren. We willen zo graag dat alles leuk is. Dat alles fijn en gezellig verloopt. We hebben behoefte aan vrolijkheid, aan positieve gebeurtenissen en vooruitzichten. Vieren is ook onlosmakelijk verbonden met ons jenaplanonderwijs. Maar zo nu en dan lijkt het alsof we de andere kant van vieren – het stilstaan bij en toelaten van onze rouw – weinig aandacht geven. Het lijkt alsof we rouw en vreugde los van elkaar zien, terwijl ze elkaar zo nodig hebben. Sterker nog, de een kan niet ontstaan wanneer de ander er niet ook mag zijn. En vice versa.

Leila’s verdriet zorgt dat ik me weer bewust word van deze cruciale verbinding. Door haar weet ik weer hoe belangrijk het is om elk element van ons bestaan te omarmen. Vieren gaat immers gepaard met het nemen van afscheid, met rouw, met eindigheid. Vieren is weten wat je mist, omdat je het ooit gekend hebt. Vieren is denken aan en over, geven en nemen, ervaren en beleven, vasthouden én loslaten. Vieren is willen en kunnen, mogen en moeten. En daarbij achterlaten wat je niet langer nodig hebt. Het is verder kijken en groeien, ontwikkelen en bewust stilstaan.

We feesten omdat we verlangen naar een gelukkig, mooi, leerzaam en warm schooljaar. We vieren dat we samenzijn en hopen dat we veertig schoolweken lang mogen genieten van elkaar, van de verhalen, de werkjes, de kring, het spel. We hunkeren naar normalisering en voelen wat we missen. Die bemoedigende hand op je schouder, de troostende knuffel, de motiverende high-five. Maar we weten allemaal dat het nieuwe nu dat nog een tijdje niet zal toelaten.

De loop van het leven omarmen
Wanneer ik de volgende ochtend mezelf bekijk in de spiegel, terwijl ik mijn tanden poets, bespeur ik weer enkele grijze haren tussen mijn springerige coupe. Vaak denk ik dat ik eens de tijd moet nemen om ze uit te trekken, maar vanochtend besluit ik ook deze ontwikkeling te aanvaarden. Gek dat Leila’s tranen me zelfs een ochtend later tot bewuste veranderingen aansporen.

Ik wil omarmen dat ik ouder word. Dat ik mijn kinderen op kan zien groeien. Dat ik dagelijks een stamgroep vol nieuwsgierige, jonge mensen mag helpen om de wereld iets beter te begrijpen. Ik wil vieren dat we rouwen, dat we afscheid nemen van alles waaraan we gewend en gehecht waren, dat we missen omdat we gekend hebben. Ik wil verwonderd blijven over de verrassende, onverwachte gebeurtenissen. De wankeling die levenssituaties teweegbrengen tot bedaren manen.

Brede glimlach
De schoolbel gaat en leerlingen lopen druk kwebbelend door de schoolpoorten naar hun stamgroep. Papa’s en mama’s nemen op het schoolplein afscheid van de allerjongsten en blazen een laatste kusje toe. De leerlingen weten al zo goed bij welke stamgroep ze horen. Ze bergen hun fruit en drinken in de daarvoor bestemde bakken, stoppen hun jas in de luizenzakken en hangen de tas aan hun eigen kapstokhaakje.

Terwijl ze een plekje in de kring zoeken, hang ik op het bord de nieuwe dagtaak. Opeens voel ik een zacht getik op mijn rug. Leila staart me met haar grote, blauwe ogen aan. Ze oogt, in tegenstelling tot gisteren, niet verdrietig. Sterker nog, een brede glimlach siert haar gezicht.
“Dit is Mimi!”, roept ze glunderend en ze houdt een lijstje met een foto van een wollig, lief, klein hondje voor m’n neus. Ik neem het lijstje in mijn handen en smelt merkbaar.

“Nu mis ik Mimi ietsje minder erg”, gaat Leila verder.

Ik geef het lijstje terug en Leila huppelt naar haar plek. Ze schuift kordaat enkele schriften aan de kant en plaatst Mimi’s portret pontificaal op haar tafel. Trots monstert ze het resultaat van haar actie. Ja, het is goed zo.

Judith Knapp is naast redacteur bij Mensenkinderen, stamgroepleider én moeder op De Vlieger in Sittard.

Dit artikel is overgenomen met toestemming van de NJPV.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief