Ellen Emonds: ‘Lieve Wendy, je bent te jong om dit alleen te dragen. Hier kunnen wij je echt bij helpen’
26 december 2014
Het zwangerschapsverlof zit er bijna op en Ellen Emonds is op school om aan haar klas van vorig jaar haar baby te laten zien. Na schooltijd verdringen ook de moeders zich om de kinderwagen: gedeelde ervaringen, herkenning. Maar in haar ooghoek ziet Ellen één leerlinge blijven hangen: Wendy, van wie Ellen de ingewikkelde thuissituatie al te goed kent. ‘Ik zie mijn mama niet meer’, zegt de elfjarige plompverloren. Ellen neemt haar in haar armen en begint haar ongemerkt te wiegen: ‘Dat deed ik vroeger niet. Nu wel, nu mijn baby er is.’ Een verhaal over tact, contact en het pedagogische appèl op jou als leerkracht.
Ik was voor het eerst in vijf maanden weer op school om aan groep 8 mijn baby te laten zien. De kinderen van groep 8 waren vorig jaar mijn leerlingen en de helft van hen heb ik twee jaar in de klas gehad. Wendy ook.
Na schooltijd sta ik in de gang en komen er moeders nieuwsgierig in mijn kinderwagen kijken. Ik maak praatjes en vertel trots over mijn pasgeboren dochter. Ik zie Wendy met haar beste vriendin een eindje verderop staan. Ze heeft haar jas al aan en haar tas gepakt maar gaat niet naar huis.
Alle moeders vertrekken met hun kinderen en ik wil weglopen om koffie te drinken met mijn collega’s. Wendy staat er nog steeds, kletst wat met haar vriendin maar kijkt ook naar mij. Ik loop al weg, draai me nog even om, kijk haar aan en roep vanaf een meter of drie: ‘Doei Wendy, doe de groetjes aan je moeder!’
Ze antwoordt onmiddellijk. ‘Ik zie mama niet meer.’ Ze kijkt me helder aan, bijna alsof het een grap is. Ik stop met lopen, blijf stil staan en vraag oprecht verbaasd: ‘Wat zeg je nóu?’ Ze herhaalt precies wat ze zei, dit keer echter met ogen die een fractie anders staan en een lichte trilling in haar bovenlip. Ik ken Wendy, ik weet waar ik naar moet kijken in haar knappe krachtige gezicht dat niet vaak haar ware emotie verraadt. Ik sta nog steeds op dezelfde plek en zeg: ‘Ik zie dat je het bijna niet kunt zeggen.’ Ze buigt haar hoofd, slaat haar handen voor haar gezicht en begint hard te huilen.
Nu loop ik naar haar toe, sla twee armen om haar heen en wieg haar zachtjes heen en weer. Dat deed ik vroeger niet, dat wiegen. Nu wel, nu mijn baby er is. Wendy wiegt zachtjes mee en blijft haar handen voor haar gezicht houden en blijft snikken. ‘Vertel me eens wat er aan de hand is’, zeg ik zachtjes in haar haren. Ze vertelt dat ze bij haar vader woont en dat ze niet meer bij mama komt omdat mama boos is. Als ik haar vraag op wie ze boos is, haalt Wendy haar schouders op.
Ik laat haar los met één arm en zet een klein stapje naar achteren zodat er ruimte is om elkaar aan te kijken. ‘Zou je graag bij haar zijn?’ Huilend zegt ze ja. ‘Je bent pas elf Wendy, je hebt je mama nog nodig.’ Huilend knikt ze. ‘Weet Suzan [haar huidige leerkracht] het al?’ ‘Weet ik niet, denk het niet…’ ‘Lieve Wendy, weet je nog wat ik je vorig jaar heb gezegd? Dat je te jong bent om dit alleen te dragen. Dit hoef jij niet alleen te doen, hier kunnen we je echt bij helpen.’
We zijn even stil en ik aai haar zachtjes over haar rug. ‘Mag ik het voor jou tegen Suzan zeggen? En mag ik ook vertellen hoe het vorig jaar ging? Dan kan ze deze week met jou erover praten. Wat vind je daarvan?’ ‘Weet niet… Je mag het wel tegen haar zeggen.’ ‘Dat ga ik straks doen.’ Met een kleine strijk over haar wang neem ik afscheid.
Als mijn collega Suzan en ik later de complexe situatie van de ouders van Wendy doornemen, zoals we vaker gedaan hebben, draag ik daarmee het vervolg over aan haar. Ik was daar, dat moment, zo goed als ik kon beschikbaar voor Wendy.
Ik ben haar juf nu niet meer.
Maar voor wie doet dat ertoe?
Ellen Emonds is docent ‘Pedagogische Tact’ bij het NIVOZ. Wendy is een pseudoniem.
Reacties