Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De verjuffing van het onderwijs en het jongensprobleem: wat is waar?

25 januari 2016

Leerkracht zijn in het primair onderwijs, dat is steeds meer een baan voor vrouwen geworden, zo lijkt het. En, zo is het idee, dat is niet goed voor de jongens in een klas, want zij missen een mannelijk rolmodel. Maar is dat nou wel zo? Is daar bewijs voor te vinden? Sociologe en pedagoge Mieke van Stigt zegt van niet. Sterker nog, zij betoogt dat het tegendeel waar is: de “verjuffing” van het onderwijs is vooral schadelijk voor meisjes en vrouwen.

women-poster_2608852kVrouwen in het onderwijs krijgen de schuld van steeds meer maatschappelijke misstanden. Zie ook het artikel in de Volkskrant ‘Vergeet Facebook. Zoek de oorzaak van Haren-rel bij vrouw voor de klas en 50 Cent‘.

Onterecht, zo blijkt uit onderzoek. De verjuffing van het onderwijs is vooral schadelijk voor meisjes en vrouwen. Het onderwijs feminiseert. Voor steeds minder klassen staat een meester en op veel (basis)scholen werkt helemaal geen man meer[1]. Deze ontwikkeling wordt zorgelijk gevonden. Dertig jaar geleden begon Lauk Woltring[2] met het luiden van de noodklok, met name omdat vooral jongens een mannelijk rolmodel missen. Dit geluid is inmiddels door velen overgenomen (o.a. Louis Tavecchio[3]) en zelfs gemeengoed geworden: Feminisering van het onderwijs is zorgelijk en slecht voor jongens. Zij missen een mannelijk rolmodel, ook al door de vele echtscheidingen en daardoor afwezige vaders[4]. Geen wonder dat er zoveel problemen zijn met jongens in het onderwijs.

Althans, zo wordt dus algemeen aangenomen. Niet alleen de juffen vinden het wenselijker voor jongens om een meester te hebben, met name voor de hogere groepen in het basisonderwijs; recentelijk vinden zelfs jongens het jammer dat ze een juf hebben[5]. De onrust over de verjuffing zwelt aan en hier en daar wordt zelfs al gepleit voor een mannenquotum, hoewel onduidelijk is waar die mannen vandaan moeten komen. Niet van de Pabo’s in ieder geval, waar slechts 18,5% van de beginnende studenten man is en de uitval met name onder mannelijke studenten enorm hoog is.[6]

De zorgen om de “verjuffing” en het jongensprobleem sluiten aan bij de gedachte die de laatste tien jaar sterk in opkomst is, namelijk dat jongens en meisjes in biologisch opzicht fundamenteel van elkaar verschillen. Van het boek "Wij zijn ons brein" bijvoorbeeld, van Dick Swaab, waarin deze gedachten als wetenschappelijk worden gepresenteerd, zijn meer dan 425.000 exemplaren verkocht als wetenschappelijk verantwoord. Jongensbreinen verschillen volgens Swaab en zijn volgelingen wezenlijk van meisjesbreinen. Geen wonder dat zij een mannelijk rolmodel missen.

Het wordt hoog tijd dat deze opvattingen eens grondig onder de loep worden genomen[7]. Want in hoeverre is de feminisering van het onderwijs schadelijk voor jongens? En is er eigenlijk wel sprake van een jongensprobleem?

Het antwoord op beide vragen luidt: nee. Het blijkt dat het voor jongens èn meisjes niet uitmaakt of er een mannelijke of vrouwelijke docent of leraar voor de klas staat.[8] Niet voor hun schoolprestaties en ook niet voor hun gedrag[9]. Daarnaast is er geen jongensprobleem, althans, niet méér dan altijd al het geval is geweest.[10] Het zijn vooral de meisjes die een inhaalslag hebben gemaakt. Die zijn het een stuk beter gaan doen. Jongens hebben altijd al meer en vaker probleemgedrag vertoond dan meisjes, met name in het speciaal onderwijs zijn jongens oververtegenwoordigd. De verklaringen daarvoor wisselen, maar aangezien dit fenomeen dateert van vóór de feminisering van het onderwijs, kan dàt de oorzaak niet zijn. De meeste problemen doen zich trouwens voor bij de technische richtingen van het vmbo, waar vooral mannen voor de klas staan[11].

Er zijn wel andere ontwikkelingen die een rol hebben gespeeld. Zo worden nu –anders dan 50 jaar geleden- alle kinderen tot hun 18e of langer in de schoolbanken gehouden. Dat betekent dat de jongens à la Ciske de Rat niet meer op hun 14e in de fabriek, in de bouw, op het land of naar zee kunnen. Zij brengen hun tijd op school door waar veel van hun gedrag gevraagd wordt. Voor sommigen té veel. Door gedragsproblemen zakken zij af in het onderwijssysteem, totdat ze in het laagste echelon, op het vmbo terecht komen. Dit – in combinatie met het afschaffen en terugbrengen van het speciaal onderwijs- veroorzaakt de opeenhoping van jongens met probleemgedrag in het vmbo.

Er is wel degelijk sprake van feminisering van het onderwijs. Dit wordt echter niet door de vrouwen veroorzaakt (zij nemen de zaak niet over) maar door het feit dat de mannen weggelopen zijn naar de commerciële banen met vooral hogere inkomens. De banen in het onderwijs hebben tegenwoordig een lagere sociale status dan voorheen. Er is weinig zekerheid, er zijn weinig doorgroeimogelijkheden en veel parttime aanstellingen. Het blijkt dat vrouwen daar juist voor kiezen omdat deze banen redelijk goed te combineren zijn met eventueel moederschap. Voor vrouwen is een parttime baan elders niet gunstiger, voor mannen wel[12]. De conclusie luidt hier dan ook dat het onderwijs niet zozeer feminiseert als wel -licht Freudiaans- ontmant. Het zijn de mannen die het onderwijs de rug toekeren. Een quotum instellen om aan meer mannen te komen is daarom geen goed idee. Hun geringe aandeel is immers niet te wijten aan discriminatie maar aan de ongunstige arbeidsvoorwaarden. Nu al wordt soms de voorkeur gegeven aan een slechte leraar boven een goede lerares. Onterecht, zo blijkt uit mijn betoog hierboven.

Zo bezien is de feminisering van onderwijs vooral ongunstig voor vrouwen. Dàt het onderwijs vervrouwelijkt komt vooral doordat vrouwen daar de beste parttime mogelijkheden hebben, maar mannen het elders beter treffen[13]. Naarmate in een sector meer vrouwen werken, daalt het aanzien van het beroep[14] en nu krijgen zij ook nog eens de schuld van de “verjuffing”, waarbij hun kwaliteiten ondergeschikt worden gesteld aan het feit dat zij vrouw zijn. De term “verjuffing” doet de status van vrouwen in het onderwijs verder dalen, bij schoolleiders die nieuwe aanstellingen regelt en zelfs in de ogen van de jongens. En ook voor meisjes is de boodschap duidelijk: de meester is meer waard dan de juf, voorwaar een lonkend perspectief. Zoals in elke werkomgeving en (maatschappelijke) organisatie is een goede verdeling tussen mannen en vrouwen wenselijk[15], óók in de top, terwijl in het gefeminiseerde onderwijs dáár de mannen juist te vinden zijn[16]. Duidelijk wordt dat een betere waardering en hogere status van het werk in het onderwijs en met name betere arbeidsvoorwaarden essentieel zijn. Met name voor vrouwen. Die mannen komen dan vanzelf wel.

Is er dan helemaal geen jongensprobleem? Toch wel, maar op een andere manier. De afgelopen dertig jaar is de klassieke tweedeling nature (aanleg) of nurture (opvoeding) weer doorgeslagen naar de biologie en aanleg. Het breindenken is daar een voorbeeld van. Dertig jaar geleden vond men nog dat kinderen vooral gevormd werden door hun opvoeding en omgeving. Meisjes èn jongens speelden gezamenlijk in tuinbroeken in het zand. Jongens speelden met poppen en keukens, meisjes klommen in bomen. Tegenwoordig zijn meisjesbaby’s al “lief” en jongensbaby’s al “stoer”[17] en in winkels zijn zowel kleertjes als speelgoed uitsluitend bedoeld voor meisjes of jongens. Terwijl –of misschien omdat- mensen denken dat jongens en meisjes fundamenteel van elkaar verschillen, worden ze enorm in hun sociale gender-rol bevestigd en gesocialiseerd. Van jongens wordt verwacht dat zij stoer zijn. Piraten in plaats van prinsessen.

Maar tot prinsessen en piraten worden zij vooral gemaakt[18]. Bij de geboorte van een baby is het brein nog helemaal niet af. Veel van de verschillen tussen jongens- en meisjesbreinen zijn dan ook vooral het resultaat van socialisatie[19]. Een voorbeeld: jongens hebben gemiddeld meer ruimtelijk inzicht. Dit is in de kindertijd enorm gestimuleerd door ruimtelijk speelgoed. Bij armere kinderen zonder speelgoed werd geen verschil in ruimtelijk inzicht tussen jongens en meisjes geconstateerd[20]. Tweede voorbeeld: meisjes zouden beter zijn in taal en meer gericht op communicatie dan jongens. Onderzoek heeft uitgewezen dat tegen jongensbaby’s van meet af aan minder wordt gepraat dan tegen meisjesbaby’s[21]. Op latere leeftijd worden de verschillen vooral versterkt doordat men bepaald gedrag van een jongen of meisje verwacht. Deze verwachtingen worden versterkt door de peer-group, in de vriendencultuur die vooral voor jongens niet aansluit bij de eisen van school[22]. Daarnaast blijkt ook telkens weer uit onderzoek dat de verschillen tussen jongens en de verschillen tússen meisjes onderling, véél groter zijn dan de verschillen tussen jongens en meisjes[23]. Iets om eens goed over na te denken. Bovendien leidt al die aandacht voor jongens enorm af van de meisjes, terwijl die in de les nog altijd minder aandacht krijgen.[24]

Jongensgedrag is in hoge mate het gevolg van de culturele en sociale verwachtingen van jongens – en dit geldt natuurlijk ook voor meisjes. We kunnen constateren dat de verwachtingen van jongens en daarmee van jongensgedrag, niet goed aansluiten bij de verwachtingen die het onderwijs stelt. Het onderwijs is de laatste decennia meer gaan verwachten van zelfsturing en regulering van het eigen gedrag. Dit heeft voor jongens niet goed uitgepakt. Voordat we nu allemaal gaan roepen dat we jongensgedrag weer moeten accepteren en stimuleren (het liefst door een meester voor de klas) moeten we goed bedenken dat deze eisen van het onderwijs aansluiten bij de veranderingen in de samenleving[25]. Deze vraagt juist om communicatie en zelfsturing. Het wordt dan ook tijd dat we dit ook bij jongens gaan bevorderen, in hun eigen belang. Voor wie denkt dat dit niet mogelijk is want tegennatuurlijk, lees dan het stuk hiervoor nog eens door. Juist die nadruk op stoerheid en het geloof in “echt jongensgedrag” is nadelig geweest voor de jongens. Ook zij kunnen – moeten! – leren communiceren en reflecteren. En dat kunnen ze best leren. Van de juf.

Dit artikel is eerder verschenen op Sociale Vraagstukken

Mieke van Stigt is socioloog en pedagoog en schrijft en spreekt over jeugd, gezin, onderwijs en levensloop. Meer artikelen van Mieke van Stigt zijn te lezen op http://miekevanstigt.blogspot.nl. Ze is ook te volgen op Twitter: @miekevanstigt.

[1] http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/actueel/2011-q4/feminisering-basisonderwijs-gaat-door/
[2] http://www.youtube.com/watch?v=LP2c_qqkrdY
[3] http://dare.uva.nl/document/5203
[4] http://www.vkbanen.nl/banen/artikel/meester-begrijpt-jongens-beter-dan-juf/94568.html
[5] http://www.hjk-online.nl/assets/documentenservice_zen/hjk/archief/2007/08_april_2007/jrg34-april2007-debas-jongenswilleneenmeester.pdf
[6] http://www.onderwijsarbeidsmarkt.nl/fileadmin/user_upload/Analyse%20Mannen%20op%20de%20pabo.pdf
[7] Maar daarin ben ik beslist niet de enige, zie mijn uitgebreide verwijzingen. Hoewel de tegengeluiden overal te vinden zijn, heerst in de algemene opinie nog steeds de opvatting dat feminisering van het onderwijs slecht is voor jongens.
[8] http://www.ru.nl/its/@705114/pagina/
[9] Zie noot 7, en zelfs Tavecchio constateert dat er weinig verschil is in onderwijsprestaties tussen jongens en meisjes, vóórdat hij verder gaat over de problematische invloed van de feminisering van het onderwijs, zie p. 18 van het document in noot 3
[10] http://its.ruhosting.nl/publicaties/pdf/r1841.pdf
[11] http://www.krapuul.nl/nieuws/47734/apart-jongensonderwijs-is-niet-de-oplossing/
[12] http://www.aob.nl/doc/hob15.pdf
[13] Marc Vermeulen, hoogleraar onderwijssociologie aan de Universiteit van Tilburg op p. 14 van http://www.avs.nl/sites/default/files/documenten/artikelen/add/Kader%20Primair%207%20(2011-2012)%20Deel%201.pdf
[14] Overeenkomstig de “Wet van Sullerot” http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/archief/article/detail/1649599/2007/11/06/Meer-vrouwen-minder-aanzien.dhtml
[15] http://www.samhoud.com/userfiles/file/artikelen/ittakes2totango-sharepointpdfnew.pdf
[16] Geerdink, G. (2009). Feminisering van het basisonderwijs. In Geerdink, G. (red.) (2009). Het kind, de leerkracht en het onderwijs. Terugblikken en vooruitzien. Arnhem: Pabo Arnhem. Publicatie ter gelegenheid van de tiende Frank Stötelerlezing. pp. 35-47.
[17] http://www.babytjes.nl/winkel/kinderkleding/Babypakjes.html
[18] En we moeten ons ook eens afvragen of het prinsessenperspectief voor meisjes wel zo goed is, zie bijvoorbeeld Peggy Orenstein: Cinderella ate my daughter: http://www.nytimes.com/2011/01/23/books/review/Paul-t.html?_r=0
[19] Zie Asha ten Broeke: het idee M/V
[20] Zie Asha ten Broeke: het idee M/V
[21] Zie hiervoor http://kiind.nl/articles/200/Jongensenmeisjesgedrag.html
[22] Zie http://www.kennislink.nl/publicaties/onderwijs-hoeft-niet-op-de-schop-voor-de-jongens en http://miekevanstigt.blogspot.nl/2011/11/red-onze-jongens.html hoewel ik in dit laatste artikel de rol van de feminisering van het onderwijs nog niet in twijfel trok.
[23] Zelfs Lauk Woltring begint dit nu te benadrukken http://www.laukwoltring.nl/pages/intro.php
[24]http://www.jmouders.nl/Themas/School/Meer-uitdaging-minder-bescheiden.htm
[25] http://www.socialevraagstukken.nl/2012/08/27/maak-geen-apart-jongensbeleid-in-het-onderwijs/

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief