Coronablog 9. Waar komen je leerlingen spontaan mee? Hoe stuur ik nog?
30 april 2020
Blog 8 was bij nader inzien voor "intern gebruik", dus we schakelen van blog 7 naar blog 9 van Rob H. Bekker, docent op Ithaka in Utrecht. 'Waar komen je leerlingen spontaan mee? Dat is nog maar een klein deel, het meeste moeten we bij ze lospeuteren. We hebben afgesproken om ze individueel elke week te bellen. Totdat we weer iets beters hebben gevonden? Nu zijn het meestal de vragen van de docent die richtsnoer zijn voor het gesprek dat ook op initiatief van de docent is; zo heeft de schoolleiding het op dag nul voor ons bedacht. Van voorschrijvend naar voortschrijdend inzicht.'
Ik stap op mijn vrije dag wel in bij het mentoruur om 10.00 .
Er gaat technisch iets niet lekker waardoor ik niet in het gesprek mee kan doen. Een enkele chatregel neemt mijn co-mentor wel mee in het gesprek dat hij heeft met zeven taalgezellen – ik hoor hen, kan tikkend adequate toevoegingen doen. Ze stoeien met de Roos van Timothy Leary. Boeiend vind ik hoe vooral de leiders onder de leerlingen aan het woord zijn en dat de andere microfoons allemaal dicht staan.
Dat ik technisch gehandicapt niet echt mee kan doen ergert me. Dat is ook wat mijn co zegt als hij me na het gesprek belt, dat het voor mij wel frustrerend moet zijn geweest. Ja, ik voel me zwaar.
Na een boodschappenloopje voel ik me om half drie nog niet fris en besluit ik te gaan liggen met een boek. Dat brengt me even in een andere wereld en in een ander ritme. Touch and go. Ik realiseer me weer hoe de ruimte waarin onderwijs plaats vindt voor mij essentieel is. Ik richt een ruimte in, er groeit in maanden een ruimte van mij die gelijk staat aan onze ruimte en van de een op de andere dag is die ruimte verboden terrein geworden en ben ik verkast naar een kleine werkkamer voor mij alleen -op momenten dat de schilders aan de andere kant van het raam die niet overnemen. Dan is er verder nog de ruimte van het grote scherm en die van het kleine scherm waar ik deels de mensen zie en deels hoor. Het valt me op hoe enkelen op een nieuwe wijze verschijnen en hoe anderen buiten het kader verdwijnen.
De volwassenen op school bezinnen zich op manieren om iedereen in beeld te krijgen of trekken of lokken of duwen of verleiden. Maar van de een op de andere week heeft de leerling het stuur en zitten wij op de achterbank. Vanochtend hoorde ik er één een prioriteit-pad uitstippelen tot aan 16 april (de week van de assessments) en daarna zal ze wel weer gaan werken aan alle opdrachten die ik uit het niets en uit mijn composthoop en uit mijn verveelmomenten en uit mijn creativiteit tover. In de Roos-dialoog voelde ik mij in de stand van de volger gedrongen maar ik vind wel een manier om daar op termijn mee te kunnen dansen.
Het meest rust ik uit van het tikken van deze observaties, deze belevingen. Als er iets is dat ik toevoeg aan wat iedereen doet en kan en moet doen, dan is het deze manier van eromheen en erboven cirkelen. Dat blaast het stof van de apathie en de angst en het cynisme weg. Dat geeft een frisse neus. Speel meer, mensen! (zeg ik tegen mezelf)
Donderdag 2 april leef ik mijn leven al 23000 dagen. Het is deze weken zo fijn dat ik mijn eigen tijd indeel, dat er geen schoolbel is, ik hoef nooit meer een rooster.
Ik kan vandaag diep voelen wat de kern is. Daar heeft Corona Projex het licht op gezet, ruimte voor geschapen. Waar iets verdwijnt, verschijnt iets.
De dingen die ik doe, ook vandaag zijn met mijn ogen op een scherm gericht en met mijn ogen op papier en soms met mijn ogen op mensen.
Ik mis: vlees. Ik win: pas om 10 uur in beeld bij anderen. Het is meer in mijn ritme mogelijk nu. Daardoor ook meer: mijn weekend is van mij.
An Ending was mijn langste muziekstuk van 5 april. Lezen, schrijven aan rapportages. Pauzeren met recyclen van kleding en glas. Gesprekjes in de voortuin. Attractie vandaag: een vader en dochter fietsen heen en weer door hun, door onze straat. Om 23 uur is de wereld stil. Ik voel een onverschilligheid voor de dag van morgen -Dag 22 van Corona Projex-.
Ik plan wel een paar dingen op een kalenderblaadje dat ik de volgende dag niet bekijk. Ruimte voor nietsdoen. Voor contact maken, poëtisch.
Als iedereen het laat, dan zal ik dat ook willen doen -denk ik over zaken in mijn leven die uit mijn leven zullen moeten verdwijnen. Zonder rooster werken & zelf een routine scheppen? Wat er in een dag voorvalt, is moeizaam in etmalen onder te verdelen, te onderscheiden hier. Vliegen, vlees eten, het is een optie om ermee te stoppen. Kan ik daar zakelijk over nadenken & zakelijk een keuze voor of tegen maken? Geweten? Doe of laat je het voor de volgende generatie, doe je het omdat het belangrijk is? Laat je het omdat het -in de woorden van Ruud Veltenaar- een goed gevoel geeft dat je iets voor een ander doet?
Waar komen je leerlingen spontaan mee? Dat is nog maar een klein deel, het meeste moeten we bij ze lospeuteren. We hebben afgesproken om ze individueel elke week te bellen. Totdat we weer iets beters hebben gevonden? Nu zijn het meestal de vragen van de docent die richtsnoer zijn voor het gesprek dat ook op initiatief van de docent is; zo heeft de schoolleiding het op dag nul voor ons bedacht. Van voorschrijvend naar voortschrijdend inzicht.
Tara en Lo geven aan dat ze moeite hebben met het lesgeven thuis aan hun jongere zusje en broertje: “Zhij luistert helemaal niet, meester.”
Beau geeft aan dat hij thuis wel meer aan school kan doen, daar heeft hij toezicht voor nodig en dat weten zijn ouders ook. Hij ziet er zonder winterjas aan veel levendiger uit. En dan die mimiek, als hij nadenkt over een vraag beweegt er van alles in zijn gezicht en ik weet niet wat dat betekent. Boubcar is niet aan het schoolwerk want hij heeft geen laptop en het lukt niet op zijn telefoon. Onze huismeester pakt op mijn app-verzoek een laptop uit ons lokaal en 24 uur later heeft Boubcar die opgehaald. Maar hij neemt hem vervolgens niet mee naar familie in Delft waar hij gaat uitzieken. Delilah levert nauwelijks iets in, ze heeft een ander spoor dan de meeste leerlingen in de klas gekozen voor volgend jaar. Dat ze toch wel actief moet blijven dringt tot haar door als ik de ouders informeer, dan volgt er een korte sociaal wenselijke eruptie van ingeleverd materiaal. Hengli ziet er goed uit op het kleine scherm, hij heeft goed gepland veel aan de opdrachten gewerkt en geeft aan geen extra steun nodig te hebben. Of dat echt zo is weten wij niet helemaal zeker.Claudia levert grote opdrachten wel in en de kleinere negeert ze. Haar planning oogt globaal maar ze kan mondeling wel aangeven wat ze concreet doet. Eva wil niet te veel huiswerk graag, van films kijken leert ze ook Nederlands. Ze is meer bezig met presentaties voor het assessment te maken en om die op tijd in te leveren. Wat ik ook toegestuurd krijg, is op verzoek van een instroom-collega een filmpje voor drie van haar leerlingen die zich al willen prepareren op wat ze volgend jaar moeten doen. Top. Ziet er verzorgd uit. Stuur maar door – is mijn respons. Ismael maakt zijn planningen achteraf. Pres werkt aan school en ze zou ook graag in het gebouw willen zijn. Ik leg haar uit wat ik denk dat ‘groepsimmuniteit’ inhoudt. Het werken in Classroom is voor haar nog een drempel. Soms basketbalt ze. Een paar dagen later is het thuis saai en haar moeder die altijd van acht tot acht werkt, is ziek dus nu zijn de rollen omgedraaid. De derde keer dat we contact hebben is er een slechte verbinding, op mijn scherm is het donker. Ze zit in de bus. “Waar gaat de bus heen, of waar komt hij vandaan?” Ze is in Utrecht geweest, heeft geen klasgenoten gezien maar wel schoolgenoten, in een park, waar ze niet konden gaan voetballen want er liep politie rond. Welke ondersteuning heeft zij nodig wanneer je straks het veilige nest verlaat? En hoe zal ik dat eens met haar bespreken met deze afstand tussen ons? Omaha vond het de eerste week een beetje moeilijk maar nu loopt het. Ik zag een planning van haar met de maandag t/m donderdag ingevuld. Dat betekende niet dat ze vrijdag vrij neemt, ze vult het logboek altijd achteraf in. Opdrachten voor Nederlands zijn voor haar minder belangrijk want ze moet zich nu voor Rekenen/Wiskunde kwalificeren, daarvoor oefenen en dat doet ze wel. Als ik een opdracht waar ze de vragen van kwijt raakte opnieuw aan haar stuur, heb ik vrij vlot haar antwoorden binnen. Ook aan het ‘woord-slang’-feuilleton doet ze gretig en spitsvondig mee. Zhara levert nauwelijks in want al haar energie zit in het verbeteren van haar rammelende verslag voor het assessment Nederlands. Mandal werd pas om twaalf uur wakker [12.00 is het nieuwe 06.00]. Hij doet niks voor school, zijn laptop is kapot. Hij speelt wel gitaar en ik vraag hem om een filmpje van iets moois dat hij speelt. Hij heeft niet meer van ons nodig dan wat wij nu goed doen. Levert niets in en plant niets. Ik krijg na een ironische app-wisseling wel een muziekvideo van hem waarin hij op mijn schoolgitaar thuis speelt. In een ander gesprek licht hij me in over de gezondheidstoestand van zijn vader. Dat weegt zwaarder dan wat je voor school zou moeten. Asama heeft een beetje stress en wil meer huiswerk krijgen. Als ik een eerste versie van mijn aantekeningen voorzie en vraag om na verwerking opnieuw in te sturen, krijg ik de vraag wat ik bedoel met ‘tweede versie’ – die ik een week later nog niet heb ontvangen. Een volgende keer vraag ik haar welk boek ze leest. Het heet Wijsheid en ze zal er een leesverslag over inleveren. Ze kijkt ook naar een film die Spijt heet; mag ze ook daarover schrijven voor de variatie? Ik vind het goed. Ze sport thuis: nu ze niet elke dag van Maarssen naar Utrecht vice versa fietst is dansen in huis een goed alternatief en ook binnen badmintonnen met haar broer (zij wint dat spelletje, hij is beter in volleybal op school). Ook Dieé wil meer huiswerk, al levert ze slechts 20% in. Ze is vooral verdiept in een leesboek. Abrel wil graag meer huiswerkopdrachten. Hij houdt het ritme er goed in en is thuis zonder apparaten ook dagelijks aan het sporten.
Vragen om meer van mij strookt niet geheel met waar ik ze in wil begeleiden, namelijk zelf de actor worden. De gewoontereflex van de docent is meer geven als ze meer vragen. Maar dat is niet het soort vragen dat ik bedoel als ik met ze bespreek dat je elke dag moet vragen.
Vragen in de zin van iets onderzoeken en zelf aan het werk zijn, hebben meer bewegingswaarde dan vragen om informatie die vastligt.
Leren is elke dag het wiel uitvinden en elke dag de kar wielen geven; zelf.
Rob H. Bekker werkt sinds 11-11-1986 op de internationale schakelklassen in Utrecht. De school heeft sinds 3 jaar een naam: Ithaka.
Reacties