Boekbespreking 'Utopia: naar ander onderwijs' van Dolf van den Berg
23 mei 2018
In 1516 verschijnt Thomas More’s Utopia. Vijfhonderd jaar later organiseert het M-Museum in Leuven de tentoonstelling "Op zoek naar Utopia", waarin o.a. "Portret van een jonge Deense prinses" van Jan Gossaert te zien is. Zij verwijst naar een armillarium. Gossaert ‘vertaalt’ hiermee de boodschap van Utopia: de dingen op zijn kop zetten en openstaan voor vernieuwing zorgt voor ommekeer van ideeën. Dit is de leidraad in het boek van Dolf van den Berg dat in 2018 verscheen. ‘Tussen preken óver en ervaren ván goed onderwijs bestaat nog steeds een verschil. Een Onderwijs-Utopia is gewenst’.
Dolf van den Berg (1940) was emeritus hoogleraar van de Radboud Universiteit te Nijmegen en voorzitter van de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs (TOO). Hij overleed op 7 juli 2020 plots, op 80-jarige leeftijd.
Een pedagogisch concept wordt onderwijskundig vorm gegeven
Luc Stevens, emeritus hoogleraar Orthopedagogiek aan de Universiteit van Utrecht en ‘founding father’ van stichting NIVOZ, schrijft in zijn reflectie op de cover van het boek: ‘Voor de auteur is het typische dat onze scholen mensenscholen worden. Het gaat hem om ‘het hervinden van de leerling als mens’, zoals hij schrijft, in diep respect voor de uniciteit en het potentieel van ieder kind. Dit pedagogische motief brengt hem bij een school als ‘gemeenschap van waarheid en waardigheid’, die hij vervolgens onderwijskundig vorm geeft. Dat is het belangwekkende van dit boek: een modern, goed gefundeerd pedagogisch concept wordt onderwijskundig vorm gegeven’.
Onderwijs in ontwikkeling
Sinds de Renaissance heeft iedere generatie op haar eigen wijze een Utopia willen creëren, en ook in onderwijskringen groeide in de vorige eeuw een sterk onbehagen met de heersende opvattingen over het onderwijs. Van den Berg schetst deze uitgebreid vanaf Pestalozzi (1780), het ontstaan van de Iederwijs-scholen in 2005 en de twee wekelijkse serie op BNR Nieuwsradio door Claire Boonstra van de Operation Education-beweging in 2016 en 2017. In 1772 bouwt Hendrik Wester, de Groningse onderwijzer, het hoofdelijk onderwijs om naar vormen van klassikaal onderwijs. Dolf van den Berg zet de nadelen voor leerlingen van deze vorm van onderwijs, die dus al meer dan 200 jaar bestaat. uitvoerig uiteen. ‘Er is behoefte aan een ander baken’, schrijft hij en hij laat daarin Rob Martens, wetenschappelijk directeur stichting NIVOZ en hoogleraar aan de Open Universiteit aan het woord. Die benoemt vier onderwijsproblemen die talentontwikkeling in de weg zitten (pag.33)
Het waartoe, het hoe en het wat van onderwijs
Wanneer we Utopia in het onderwijs willen realiseren, zullen we in ieder geval op drie vragen een legitiem antwoord moeten geven: het ‘waartoe’, het ‘hoe’ van het onderwijs en het ‘wat’. In de ogen van de auteur wordt het ‘waartoe’ van het onderwijs hoofdzakelijk bepaald door een (gedeeld) mensbeeld en door een (gedeeld) inzicht in de gewenste onderliggende dimensies van ander onderwijs (blz. 39).
Om tot hoogwaardig en betekenisvol onderwijs te komen geeft van den Berg onderstaand beeld van samenhangende dimensies, waarin het begrip hoogwaardig naar de eerste twee dimensies en het begrip betekenisvol vooral naar de derde en vierde dimensies verwijzen (pag. 40).
Schema 2.1: Een basis voor hoogwaardig en betekenisvol onderwijs: samenhangende dimensies van ander onderwijs
De eerste dimensie betreft de aandacht die van elke docent gevraagd wordt voor elk talent en ieders ambitie.
Wat is de centrale rol van de docent: een kennisdrager, een coach of mentor? Of iets tussenin? Ook bij nieuw of ander onderwijs staat de rol van de docent centraal, echter niet op de ouderwetse, traditionele manier, maar door overzichtelijk en met zeggingskracht ideeën, kenniswerelden en morele principes ‘ter tafel te brengen’. Leerlingen hebben een leraar nodig om te leren. Intellectuele voortreffelijkheid ontwikkelt zich door onderricht. Een goede docent blijft voor een leerling het meest interactieve, multimediale medium tot leren.
De tweede dimensie is gericht op het zoeken naar ruimte voor een ieder.
Vanwege de uniciteit van elke leerling is er behoefte aan een ander systeem en wordt er aandacht gevraagd voor een ononderbroken ontwikkelingsproces bij de leerlingen. In heel veel gevallen kan de leerling de regisseur en vormgever zijn van zijn eigen leerproces.
Bij de derde dimensie hebben leerlingen oog voor elkaar en zorg voor de ander en het andere (erfgoed).
Er is aandacht voor de grote verschillen in onze samenleving op het gebied van cultuur, religie, seksuele geaardheid, normen en waarden van de democratie. Aan de orde zijn de Grote vragen over oorsprong, arm en rijk, betekenis, ethiek en zingeving alsmede de Mensheidsthema’s zoals klimaat, biodiversiteit, grondstoffen, technologie, voedsel, oorlog en vrede. We hebben maar één aarde.
De vierde dimensie gaat over de ontplooiing van de eigen identiteit van de leerling en de verdere ontwikkeling van de gemeenschap: WIJ.
Het hierbij behorende leerlingbeeld en de pedagogische kernwaarde ’WIJ’ kenmerken zich door de aspecten zelfwaardering (een gerichtheid op de ik-waardigheid) en door een erkenning van de leerling in zijn ‘zijn’: hij of zij mag er zijn met zijn kwaliteiten, maar ook met zijn gebreken. De leerling is gelukkig met zichzelf en toont een ‘actieve, nieuwsgierige, onderzoekende, kritische en reflecterende houding’. De interactie met anderen wordt hierbij van groot belang geacht. Tevens is het voor de ontwikkeling van een leerling zinvol om zich voor elkaars inzichten en interpretaties open te stellen.
Strategische uitgangspunten voor de ontwikkeling van ander onderwijs
Naast de vele onderzoeken en bronnen die Dolf van den Berg hanteert en vanuit zijn jarenlange onderzoek naar innovatieprocessen heeft hij recent meerdere scholen ondersteund. Daaruit is de waarde gebleken van een vijftal uitgangspunten (blz.119) voor een effectieve aanpak van een dergelijk ontwikkelingsontwikkelingsproces:
- het ontwikkelen van een toekomstperspectief/mensbeeld als basis voor inspiratie en creatie;
- het stellen van de vragen: ‘Wie ben ik, als docent?’ en ‘Wie is de leerling’?’ Ik ben, dus…. Wat voor mensen zijn we en willen we zijn?;
- versterking van het handelingsvermogen van docenten en leraren: zij kunnen veel richting geven aan ontwikkelingen;
- het analyseren van de dynamiek van veranderingen, de normen, de opvattingen, de inzichten etc.;
- het diagnosticeren van de betrokkenheid van docenten: hun persoonlijke betekenisgeving.
De vier dimensies in de praktijk
In hoofdstuk 5 worden deze uitgangspunten een voor een uitgewerkt in de praktijk van het ontwikkelproces met docenten en teamleiders. Boeiend is het beschreven toekomstperspectief door Jan Bos van RKBS De Bras in Den Haag, waarin wordt aangegeven wat de essentie is van onderwijs en hoe de grenzen in de praktijk worden verlegd. Tevens geeft hij aan welke kwaliteiten en beleidsintenties hiervoor nodig zijn (blz.141).
Samenvattend schrijft Luc Stevens op de cover: ‘Dan ontstaat een school die niet meer uit is op ‘standaardisatie en beheersing’, maar een school die zin geeft. Een school waarin de leerling geen afgeleide is van het curriculum, maar omgekeerd, leraar en leerling in interactie een curriculum tot leven brengen. Een bijzonder waardevol boek voor wie streeft naar een leerling- en leraarwaardige school en een stevig fundament voor de praktijk zoekt.’
Het een en ander heeft gevolgen voor de opbouw van de kwaliteitsthema’s voor docenten en leidinggevenden en de opbouw van beleidsintenties voor bestuurders. De auteur geeft het advies het onderwijs in zijn diepste essentie te respecteren en in eerste instantie niet uit te gaan van systemen, gebaseerd op macht en invloed. De auteur zoekt een onderwijs, niet ingesnoerd door tradities, gewoonten en routines. Het onderwijs zal zich opnieuw moeten uitvinden en zichzelf in beweging zetten.
Nieuwsgierig naar het boek?
Van den Berg, D. (2018). Utopia: naar ander onderwijs. Document voor de toekomst. Oud Turnhout/ ’s-Hertogenbosch: Gompel&Svacina.
Reacties