Als de les géén succes is
26 oktober 2020
Het overkomt iedere docent weleens: een les loopt niet. Het is onrustig, bij de leerlingen en misschien ook wel bij de leerkracht. Nederlands docent Mike Louwman stelt zich twee scenario's voor die zich dan kunnen ontvouwen.
Het is drie minuten voor half elf en ik sta nog in de docentenkamer, een soort war zone met schermen, pijlen en risico’s. Ik had allang weg moeten zijn. De gangen zijn veranderd in leerlingen. Ik volg een paar minuten later, op gepaste afstand. Ik loop door lege gangen en de open deur naar binnen. De klas die ik dit uur heb is behoorlijk uitgedund. Twee leerlingen zijn ziek, acht leerlingen zitten thuis. Wie van hen corona hebben, is niet bekend.
Ondanks de lijst afwezigen is het een drukte van belang. Twee leerlingen zijn bij het open raam gaan zitten om het meteen dicht te doen. Ik sommeer hun het raam te openen; voor een geduldige aanpak is dit onderwerp niet geschikt. Een groepje leerlingen is niet voornemens te gaan zitten. Een jongen weigert zijn mondkapje af te doen, ook al vinden zijn vrienden dat hij schromelijk overdrijft. Een andere jongen zit op mijn bureaustoel.
De opstandigheid keert zich niet tegen mij. Leerlingen vragen waarom ik te laat ben en of ik tijdens het koffie drinken mijn mondkapje op moest houden. Een meisje voorin vraagt of ik bang ben. Er is volop contact, tussen leerlingen maar misschien nog wel meer tussen leerlingen en mij. Er is alleen geen bereidheid om aan het werk te gaan, laat staan geconcentreerd. Er is onrust. Ook bij mij.
Wat nu? Er zijn twee scenario’s.
In het eerste scenario zoek ik een plek in de klas. Ik houd afstand van klasgenoten en geef de leerling op de bureaustoel het woord. ‘Waar gaan we het over hebben? Je zit daar niet voor niets.’ De leerling schrikt, herpakt zich en antwoordt: ‘Over mondkapjes. Mijne heb ik zelf gemaakt. Kijk! Was makkelijk. Kan iedereen.’ Er ontstaat een discussie. Waar moet een mondkapje aan voldoen? Kan iedereen het zelf maken? Sommige leerlingen laten hun mondkapje zien. Twee van hen hebben het zelf gemaakt. ‘Wat nou als je er per ongeluk een gat in hebt gemaakt?’ roept een meisje dat achterin de klas zit. ‘Dat heb je heus wel door, hoor’, verzekert de jongen op de bureaustoel haar. ‘Wat is er nog meer belangrijk?’ vraag ik. Leerlingen noemen het materiaal, het uiterlijk, de uitwasbaarheid, de maat. Het meisje voorin de klas, dat vroeg of ik bang was, zegt: ‘Je moet niet het gevoel hebben dat het een mondkapje is.’
Aan het einde van de discussie vraag ik leerlingen om een betoog te schrijven. Het standpunt: het mondkapje moet aan strenge eisen voldoen. De argumenten bedenken ze zelf. In viertallen lezen ze vervolgens elkaars betogen en buigen ze zich over de vraag: hoe ziet ons ideale mondkapje eruit?
In het tweede scenario maan ik de jongen op de bureaustoel om aan een tafel te gaan zitten. Daarna vraag ik hem op een gewone stoel te gaan zitten. Ik zeg hem dat ik geen zin heb om te discussiëren over de vraag wat een gewone stoel is. Dan vraag ik hem om op een houten stoel te gaan zitten. Hij gaat zitten. Ik vraag de leerlingen om telefoons en tassen weg te leggen en ik vraag het hun nogmaals en nogmaals. In de digitale leeromgeving staan artikelen. Die gaan ze lezen. De artikelen gaan over montessorionderwijs, over leren in vrijheid en doceren op ooghoogte, principes die in deze periode hevig onder druk staan. De artikelen dateren echter uit het tijdperk voor corona. Ze halen argumenten uit de teksten en knutselen er een betoog van. Ze hoeven het niet eens te zijn met het standpunt dat ze innemen. Het is maar een oefening. Als ze klaar zijn, wisselen ze oefenbetogen uit en geven ze elkaar een tip en een top. Volgende les is de toets. Minder dan de helft komt verder dan de inleiding.
Het eerste scenario heb ik, helaas, verzonnen. Het tweede niet. Het was en bleef onrustig in de klas. De les was geen succes. En dat lag niet in de laatste plaats aan mij. Ik kon hem niet geven, niet verkopen. Ik wilde hem niet geven. Ik wilde met het iets anders bezig zijn. Met iets wat er aan de hand was. Niet met leerachterstanden voorkomen, programma’s volgen, toetsen voorbereiden. Ik wilde iets laten ontstaan, daar ruimte voor geven. Ook aan mezelf. Maar er wachtte een toets, en die bepaalde de les. En dus mislukte de les. We kunnen niet zo door. Laten we beginnen bij elkaar, dan komt de leerstof vanzelf, en de toets op het moment dat we er één nodig hebben.
Mike Louwman is docent Nederlands op het Haags Montessori Lyceum.
Reacties
Marijke Leenders
Niet alleen de leerlingen leren iets tijdens de lessen, docenten ook en dat mag ook en dat is juist zo mooi aan onderwijs
Paul Leenders
Mike, geef mij maar het 1e scenario. Argumenteren, samenvatten en overtuigen leer je het beste met praktijkvoorbeelden.
Succes de volgende les !
Imre
Mooi stuk Mike! We missen je hier enorm op het Pantarijn, vooral in deze tijd!