Zeggen wat je niet fijn vindt
17 oktober 2024
Als Tessa Otten bij haar psycholoog haar beklag zit te doen over die ene vervelende opmerking van een collega, die schoolpleinvader die altijd net iets te dichtbij komt, het gedoe met haar ex over de alimentatie, die vriendin die haar afspraken niet nakomt, zegt de psycholoog: ‘Je mag leren om je ruimte in te nemen, te voelen wat goed is voor jou en dit te communiceren’. Het confronteert Tessa met iets dat ze aan kinderen probeert te leren wat ze zelf ook nog niet goed kan: zeggen dat je iets niet zo fijn vindt. Ze denkt terug aan een voorval met haar kleuters op het schoolplein.
Tijdens de pauze spelen er zo’n 150 kleuters buiten en aan mij de schone taak om de boel een beetje in goede banen te leiden. De wereldproblemen spelen zich recht voor mijn neus af op het immense schoolplein. Eén van de lastigste dingen aan het werken met jonge kinderen vind ik het om de balans te vinden tussen het kind zelf de kans geven om problemen op te lossen, of ze te helpen of het vóór ze op te lossen omdat een probleem te complex kan zijn. Mijn stelregel is: eerst zelf proberen en als het niet lukt kom ik je helpen. Ik sta net een paar kleuters te observeren als er twee lichtblonde meisjes op me af komen stormen. ‘Juuuhuuuf’ zegt het meisje met twee staartjes en een zilveren jas. ‘Wij mogen van Jill niet op het duikelrek en ze doet stom!’ Meteen komen er allerlei vragen in me op. Wat doet Jill dan? Wat heeft ze gezegd? Is Jill aan het bitchen en moet ze even op haar nummer worden gezet? Of is Jill zelf ook pas net op het duikelrek en heeft ze netjes aangegeven dat het nu haar beurt is? ‘Doet Jill stom?’ vraag ik ‘wat doet ze dan?’ Het andere meisje staat haar vriendin bij ‘nou’ zegt ze overstuur ‘we mogen dus niet op het duikelrek!’ Ik antwoord ‘heb je al tegen Jill gezegd dat je dat niet zo fijn vind en dat jullie ook graag een keer willen? Misschien kun je dan een afspraak maken zodat je om de beurt kan.’ De meisjes verdwijnen weer en daarna hoor ik er niks meer over. Dat is meestal goed nieuws.
Als ik even later op mijn hurken zit om een jongetje te troosten na een valpartij, komt er van rechts een kleuter aangefietst en hij rijdt tegen mijn been. Ik kijk hem aan en zeg vriendelijk maar duidelijk ‘Wil je niet tegen mijn been aan fietsen? Dat vind ik niet zo fijn.’ Hij staart me stoïcijns aan, terwijl zijn snottebel bijna zijn mond in stroomt. Ik zie aan hem dat hij mijn woorden even moet verwerken en ik besef dat ik niet alleen mijn grens heb aangegeven, maar hem ook heb laten zien hóé je dat op een gezonde manier kunt doen. Uiteindelijk doen kinderen niet wat je zegt, ze doen na wat je doet. Pure winst!
Dinsdagavond ga ik wat eten met een goede vriendin. We bestellen een pasta. ‘Waarom zitten er overal cherrytomaten in?’ zeur ik tegen haar. Ja, ik ben zo iemand die wel liters ketchup, tomatensaus en tomatensoep eet, maar de substantie van een daadwerkelijke tomaat in mijn mond trek ik voor geen meter. ‘Dan vraag je het toch zonder tomaten?’ zegt ze. O ja, goed idee. Als ik mijn pasta voorgeschoteld krijg, wemelt het van de tomaten op mijn bord. Ik had ervoor kunnen kiezen om tegen de bediening te zeggen dat er een foutje is gemaakt en dat mijn pasta zonder tomaat had besteld. Uiteraard kies ik ervoor om de tomaten vakkundig uit mijn pasta te vissen en bij de vraag of alles gesmaakt heeft vriendelijk ja te knikken. We zijn allemaal aan het leren. De volgende keer zeg ik heus wel dat ik het niet zo fijn vind…
Tessa Otten doet aan nieuwkomersbegeleiding en taalimpuls voor kinderen met een taalachterstand of TOS en schrijft over haar bevindingen en ervaringen op haar persoonlijke blog, Tessa Typt.
Reacties