Toetsen waarbij je je leerlingen welkom heet
18 oktober 2023
Hoe kunnen we in het onderwijs de bredere ontwikkeling van kinderen, leerlingen en studenten inzichtelijk maken? Is er een alternatief voor gestandaardiseerde toetsen? En wat betekent zo’n alternatief voor ons onderwijs en de kinderen?
Saar Frieling is programmaonderzoeker bij het Whole Child Development-programma en verbonden aan de Hogeschool Leiden. Ze kijkt hoe we breedvormend onderwijs zichtbaar en inzichtelijk kunnen maken. Daarbij wil ze haar kennis en ervaring delen met de mensen waar het om gaat, om zo verbinding te maken tussen onderzoek, beleid, de praktijk en ons hart. Uit haar onderzoek blijkt echter dat bij het huidige toetsen de overmatige drang naar objectiviteit geen ruimte laat voor dat hart. En aangezien dus een gestandaardiseerd, theoretisch onderzoeksverslag niet zou aansluiten bij deze en andere conclusies, is gekozen voor een serie persoonlijke blogs en monologen.
Welkom bij deze blog, die begint bij waar het voor mijzelf begint. Misschien meteen een goed moment om u te vragen waar uw hart geraakt wordt? Voor mij begint het bij de jongeren die ik als hogeschooldocent jaarlijks in mijn klas krijg. En die zich niet welkom voelen in het onderwijs. Ieder jaar opnieuw moet ik hen losweken uit de angst dat ze niet goed genoeg zijn. Ze zijn bang dat ze de opdracht niet begrijpen, dat ze de antwoorden niet goed hebben, dat ze niet zullen voldoen aan de eisen die ik hen niet stel. Er is een kramp in hen die mij recht in het hart raakt, omdat deze hen afsnijdt van het levenslustige zelfvertrouwen dat je bij hun leeftijd zou hopen en verwachten. Ze durven zich vaak niet uit te spreken, vragen om verduidelijking of bevestiging. Om zo het maken van misstappen te voorkomen. Alsof ze alleen onder voorbehoud welkom zijn, alsof er ingangseisen zijn voor deelname aan het gesprek, de les en de wereld.
Een belangrijk doel van onderwijs zou moeten zijn dat kinderen en jongeren welkom worden geheten. Welkom tussen de mensen en welkom in de wereld. Pas als ze zich welkom genoeg voelen om zich tot elkaar en de aangeboden kennis te verhouden, kunnen en willen ze iets bijdragen. In plaats van angstig of boos op de drempel te blijven staan.
Veiligheid en vertrouwen
Waar leer je dat? Om je veilig tot elkaar te verhouden? Vroeger leerden we dat thuis. Dat is niet meer zo. Ouders werken hard, zijn gescheiden of afwezig. En als ze er zijn, dan vertrekt bij een ruzie iedereen naar z’n tablet of mobiele telefoon. Terwijl we het zo nodig hebben om te leren dat als er ruzie is, dat ook weer goed komt. Dat je van elkaar kunt houden en toch dingen verschrikkelijk kunt vinden en hoe je daar samen doorheen beweegt.
Filosofe Hannah Arendt noemt ‘vertrouwen en vergeven’ noodzakelijke eigenschappen voor menselijk handelen. Zonder die twee zouden mensen hun onzekerheid over de consequenties van hun handelen niet te boven komen. Zonder vertrouwen dat het goed komt en vergeving als het misgaat, zouden we uit angst bevriezen. En dat bevriezen, dat is precies wat ik meen waar te nemen onder de jongeren in mijn klas.
Vertrouwen en vergeven is moeilijk. Veel moeilijker dan Engels of Aardrijkskunde. Op een school in Amsterdam die ik recent bezocht, kreeg een docent van een boze vader te horen; ‘mijn kind kan ook Engels leren van de computer, daar heb ik jullie niet voor nodig.’ Maar vertrouwen en vergeving kun je niet leren van een computer. Dat kun je alleen van mensen leren die je vertrouwt. En als dat niet meer thuis geleerd wordt, dan wordt het een collectieve aangelegenheid. Dan wordt het nog belangrijker dat de school een plek is waar je je veilig genoeg voelt om dat vertrouwen te ontwikkelen.
Als kinderen en jongeren leren om zich tot elkaar te verhouden en als ze zich weer welkom voelen in de wereld, dan ontstaat de zin om bij te willen dragen aan die wereld. En daar heb je kennis en vaardigheden voor nodig. Anders gezegd, de motivatie om kennis op te doen, komt vanuit de verbinding die we met de ander en de wereld maken.
Onze huidige ‘toetscultuur’ vervult echter een wezenlijke rol in het ‘bevriezen’ van jongeren. Leraren en docenten weten dat het onderwijs in wezen gaat over de kinderen in hun klas, maar hun gebondenheid aan toetsen en rapportages neemt veel ruimte in. Als een school toetst uit pedagogische overwegingen, dan is er geen probleem. Goed willen worden kan een sportief verlangen zijn, een verlangen om bij te dragen met het beste dat je hebt. Maar als de kinderen hoge scores moeten halen vanuit angst om te falen voor de inspectie, dan gebeurt er iets ingewikkelds.
Toetsen zonder prestatiedruk
Angst ontstaat als verliezen en falen geen eerlijke opties zijn. Als de consequenties van het winnen positiever zijn dan die van het verliezen. Kinderen die consequent lage cijfers halen, gaan zich in zo’n cultuur op den duur minder voelen dan kinderen die steevast hoge cijfers halen. En kinderen die hoge cijfers halen zijn bang om ooit lagere cijfers te halen.
Toch heeft toetsen een belangrijke rol in het onderwijs. De toets is de plek waar het geleerde boven water komt. De plek waar ontwikkeling ervaarbaar wordt en waar inspanning mooie consequenties kan hebben. In een positieve setting worden dingen zichtbaar die de moeite van de aandacht waard zijn. En omdat dat daarna weer beter of mooier kan, kunnen ze opnieuw proberen, opnieuw falen, beter falen*.
Er zijn veel vormen van zichtbaar maken die in potentie een feestelijk karakter hebben. Competities, voorstellingen, tentoonstellingen, presentaties, zelfs examens kunnen een feestelijke uitvoering van het geoefende zijn, in de juiste vorm. Op dit moment echter is de eerste associatie van jongeren met het woord ‘toets’ vooral prestatiedruk, stress en angst om te falen. Er heerst een voortdurende dreiging, niet alleen onder jongeren maar ook onder scholen en leraren, dat ze niet naar behoren voldoen aan de gestelde eisen.
Hoe kunnen we toetsen weer tot iets feestelijks maken? Iets dat gaat over het zichtbaar maken van groei, over de blijdschap van een nieuwe stap, over gezien mogen worden? Een manier van evalueren die kinderen zich welkom laat voelen? In deze blogs ga ik op zoek naar plekken waar wordt gewerkt aan een nieuwe toetscultuur. Ik hoop daarmee schooldirecteuren en leraren te inspireren om ook hun steentje bij te dragen. Zodat we kinderen en jongeren in de samenleving het welkom kunnen geven dat we hen allemaal gunnen.
*Naar Samuel Beckett: Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.
Dit blog is met toestemming overgenomen van de website van breedvormendonderwijs.nl
Saar Frieling is programma-onderzoeker binnen het Whole Child Development-programma (WCD). De onderzoeksvragen waar zij zich mee bezighoudt zijn: ‘Hoe kun je de brede ontwikkeling van kinderen inzichtelijk maken?’ en ‘Hoe kunnen we met breedvormend onderwijs beweging brengen in een toetscultuur die op dit moment vooral bijdraagt aan versmalling en verschraling van het onderwijs?’.
Reacties