Peter Heerschop en onderwijs op basis van liefde: 'Leraar, je doet ertoe! Vergeet dat niet!'
18 oktober 2015
Cabaretier en acteur Peter Heerschop hield in 2012 al een vlammend betoog voor het belang van de leraar. Het lijkt nu actueler dan ooit. Hij sprak zijn onvrede uit over het huidige beleid, het gebrek aan visie en de matige aandacht voor de mooie dingen die het onderwijs ('op basis van liefde') voortbrengt.
Doe ik ertoe?
Een vraag die je jezelf als meester of juf af en toe stelt. Doe ik er eigenlijk wel toe? Ik dat wil ik nu in een kort betoog behandelen.
Laat ik beginnen met de bedreiging van 'Doe ik ertoe'.
De eerste bedreiging ben jezelf. Als je zelf vindt dat je er niet toe doet, dan heb je al een groot probleem.
Dan kom je in de houding van 'Maakt niet Uit'.
Dan geef je les op een manier, omdat je dat altijd al zo hebt gedaan.
Dan ben je klaar als de bel gaat.
Dan zit je in de pauze een beetje te staren naar de vissen in het aquarium van de lerarenkamer.
En als ze bij een vergadering vragen wie een bepaalde taak op zich wil nemen, dan kijk je net zo lang naar de tafel totdat iemand anders al heeft gezegd dat die het wel gaat doen. Bij een bepaalde lengte van stilte zijn het namelijk altijd dezelfde mensen die zich verantwoordelijk voelen.
Als jij je niet meer verantwoordelijk voelt voor het hele onderwijs in het algemeen, de school in het bijzonder en elke afzonderlijke leerling in het allerbijzonderst, dan kom je op een punt dat je er inderdaad niet toe doet.
Daarentegen, docenten die het meest bereid zijn om die verantwoordelijkheid wel te nemen, bv door na school mee te doen aan schoolmusical, extra sportlessen, mee te gaan op kamp, gaan kijken bij een ander, gesprekjes na schooltijd, die docenten werken veel meer uur, maar worden beslist minder moe. Van enthousiasme word je vrolijk. Dat merk je vandaag. Het is een vrije dag met leerlingen op pad. Het is aanstekelijk. Ook voor de klassen die er nu zijn.
Doe je ertoe?
De volgende bedreiging komt van buiten. Namelijk de status van het vak. Die wordt op allerlei manieren aangetast.
Door de politiek. Voortdurend verschijnen er artikelen in de kranten, ook namens de minister van onderwijs, dat we ons zorgen moeten maken over het niveau van de scholen. En dan gaat het altijd alleen over het cognitieve niveau. Altijd over scholen met een achterstand. En het rekenen gaat achteruit, en de taal, en geschiedenis, ze kennen nog nauwelijks belangrijke jaartallen als 1578-1648. Hogescholen falen, het wetenschappelijk niveau in Nederland is dramatisch. Komt allemaal door de verloedering van het onderwijs. Dus moeten er steeds meer toetsen komen. En we moeten af van de zesjesmentaliteit.
We roepen dat leerlingen zelf gemotiveerder moeten zijn en dat lossen we op door meer te toetsen. In het voortgezet onderwijs gaat denk ik bijna 1/5 van de lestijd op aan toetsen. In groep 3 van het basisonderwijs is er al een CITO toets. In groep 7 een belangrijke pre-toets, in groep 8 wordt maanden geoefend voor de toets.
Hallo, het gaat om een toets die het bestaande niveau in de gaten houdt. Je moet er juist niet voor voorbereiden. Maar ja, er hangt enorm veel vanaf. Je wordt er als school ook enorm op afgerekend.
Als aanbeveling van een school gaat het ten eerste om de meetbare eindresultaten. Er staat bij een basisschool wel in de krant hoeveel % 545 of meer heeft gescoord. Er staat nooit bij met hoeveel inzet en energie en unieke plannen een aantal docenten lesgeeft.
Mijn vrouw geeft les, mijn vrienden geven les. Die werken zich te pletter en die lezen alleen over de zorg om het niveau.
Er wordt vanuit bestuurlijk niveau ook wel heel weinig gemeld over een ander niveau van lesgeven. Over docenten die een band aangaan met kinderen, die elke dag nieuwe voorbereidingen hebben. Daaruit voel je toch een beetje het oordeel van mensen die nooit echt lang zelf les hebben gegeven over juffen en meesters die elke dag de strijd aan gaan om met elkaar beter te worden; die nieuwe aanpakken bedenken; die verder denken dan alleen het cijfer voor de toets, maar die werkelijk talenten op langere termijn boven halen.
Je werkt je kapot en wilt af en toe daar ook wel iets positiefs op horen.
Dat kan.
Ik had Ali B in de klas. Was een heel lastig mannetje. Kon bij de les ook bijna niet zijn kop houden. Mijn vrouw gaf Nederlands op dezelfde school. Wij hebben elkaar leren kennen in het toestellenhok van de gymzaal na schooltijd. Was een schande, maar goed, daar gaat het nu niet om.
Ali zei dat hij rapper was. Ik zei, dan wie. Dat begreep hij niet.
Maar ik vroeg mijn vrouw of zij hem bij Nederlands raps kon laten schrijven over gym en dan mocht hij die tijdens mijn les doen. Was een klapper. Hij was bij haar keihard aan het werk. Bij mij mocht -ie eerst rappen en dan had hij erna ook wel zin een salto uit te ringen. Soms ging hij als een verslaggever freestylen. Op alles wat hij zag een rap.
De rector kwam eens de les binnen met een rondleiding van nieuwe ouders. Ali begon hem te bezingen. En de ouders. 'Moet je kijken in die jo-jo-jurk'. Deze rector legt keihard uit aan de ouders dat hij heel trots op mij is als leraar. Hij zei, die jongen met die grote bek was altijd een heel onzeker, zwijgzaam jongetje met een hele moeilijke thuissituatie. Ik heb mijn docententeam gevraagd om hem een beetje zelfvertrouwen aan te leren. Nou, jullie zien het.
Voortreffelijke rector.
Het gaat niet alleen om de meetbare prestatie. En ja, het zit me ook hoog. En het komt ook voort uit mijn frustratie dat hele goeie docenten daarmee enorm tekort worden gedaan. En ja, het valt mij ook op dat docenten daarom ook gaan voelen dat het vak in de klas er niet zoveel toe doet.
Nee, je doet er pas toe als je in de schoolleiding komt of beter nog: als je gaat werken bij een onderwijsbegeleidingsdienst. Dan hoef je zelf eindelijk niet meer voor de klas te staan en dan kun je aan anderen uitleggen dat het het mooiste vak van de wereld is.
En elke politieke partij heeft in hun laatste verkiezingsprogramma staan, dat ze meer aandacht willen voor de leraar. Maar wat staat er dan bij? Er wordt vooral geld uitgegeven aan extra cursussen en scholingen. Hartstikke mooi dat het er is. Maar ik lees nergens een achterliggende visie die recht doet aan iemand die lesgeeft. Er staat eigenlijk dat ze meer moeten leren. Er staat nergens dat het vak zo belangrijk is, dat we de leraar moeten beschermen. Dat we laten merken hoe belangrijk ze zijn. Dat we vertrouwen hebben. Dat we ze ondersteunen door kleinere klassen en van bovenuit een veel positievere beeldvorming.
De VVD komt met hoger salaris voor wiskunde en natuurkunde. Mooie vakken, belangrijke vakken. Maar een goeie leraar is een goeie leraar en voor elk vak even belangrijk.
Waarom steeds hogere exameneisen voor de verplichte vakken Nederlands, Engels en Wiskunde? Sommige kinderen zijn niet zo goed in wiskunde, sommigen zijn niet zo goed in talen. Maar ze hebben wel talenten. Waarom sluiten we de weg af om die talenten uit te bouwen door steeds hogere barrières op te werpen van vakken die ze niet kunnen; die ze voor hun basis misschien wel, maar voor de totale ontplooiing van hun talent niet nodig hebben?
En begrijp me allemaal goed. Ik vind ook dat leerlingen veel moeten leren. Juist wel. En als ik ze als gymleraar zwemles geef, dan is ten eerste de bedoeling dat ze niet verdrinken. Maar ten tweede dat ze het ook leuk vinden en interessant en dat ze het zelf veel vaker willen en anderen er enthousiast over vertellen en anderen helpen en noem maar op.
Ook ik vind dat leerlingen op tijd moeten zijn, en petje af, en luisteren. Tuurlijk. Maar er is een waardevolle toevoeging. En dat is de manier van lesgeven.
Er is onderwijs op basis van het schoolwerkplan.
En onderwijs op basis van liefde.
En dat moet ook gezien worden en beloond op welke manier dan ook. En dat is ook de taak van het ministerie van onderwijs. Natuurlijk 1.040 uur , of van mijn part 1.250 uur. Maar daar horen ook de vele uren schoolkamp bij, dat is meer dan 8 uur per dag, dat is 20 uur per dag. Daar horen ook de extra activiteiten bij.
Mijn dochter van zestien zit in de vijfde klas. Ze komt op een dag thuis en begint enthousiast te vertellen over de Eerste Wereldoorlog. Ik wist er geen zak van. En dat ze zaterdag met de juf en twee andere klassen naar de loopgraven gingen, als het mocht. En dat ze een project deden en dan moesten ze een thema uitwerken en dat drie avonden op school presenteren. Een voor de onderbouw, een voor de bovenbouw en een voor de ouders. En dat was me toch een enorme takkenklus voor de juf. Ik denk zeker vijftig uur extra. Voor die leerlingen ook. Dat gebeurt ook in het onderwijs.
En dit is één juf, maar er zijn er honderden en in aanleg duizenden. Als we het maar zien en stimuleren en laten merken dat we het waarderen. En dan zien ouders het ook. Die lezen het ook. En die zijn trots.
En leerlingen merken het indirect ook, want die zien een juf of een meester die zich kapot werkt, maar daar ook van geniet. Omdat ze gesteund worden door iedereen om hen heen.
En ze stralen uit wat ze natuurlijk heel goed weten: 'Wij doen ertoe. Wij staan voor de klas, wij staan in de klas, wij staan - hoe dan ook - achter de klas.'
En wij merken van alle kanten dat we er toe doen.
En zo is het!!
Jullie doen ertoe.
Het gebeurt in de klas en het werkt een leven lang door in verhalen.
Laat iedereen ze doorvertellen.
Je doet er toe!
Vergeet dat niet!
Peter Heerschop
Reacties