Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Luc Stevens: 'Leraar, laat je professionele autonomie niet afnemen'

7 januari 2012

Bij de aftrap van de Onderwijsavonden in Driebergen wijst professor Luc Stevens de leraar op zijn morele plicht iedere leerling “te zien” en hem zijn eigen ontwikkeling te gunnen. Maar niet zonder vrolijkheid: “De leraar is de meest besproken persoon aan de eettafel. Dat komt omdat je met iets wezenlijks bezig bent. Van dat vak kun je alleen maar houden.” Geert Bors doet verslag. Op deze website is ook een videocompilatie te vinden.


Foto: Rob van der Poel

Wie? Professor dr. Luc Stevens
Wat? Eerste NIVOZ-Open Avond i.v.m. traject Pedagogische Tact 2011-12
Waar? Driebergen, 27 september 2011
Titel: “Het kind als antwoord”
Opmerkelijkste citaat: “Het is de essentie van leven dat ieder organisme streeft naar zelfontplooiing, naar een evenwicht tussen zijn mogelijkheden en de eisen van zijn omgeving. Dat maakt dat we óók een kind moeten zien als actor.”
Leukste vraag: “Professor Stevens, had u door dat u bij iedere boomtekening begon met ‘O ja, dit is een heel bijzondere’? Dat vond ik wel bijzonder.”

Voor iedere lezer de versie die bij hem of haar past...
Twitterversie (max. 140 tekens): Het kind zien als autonoom individu, levert het antwoord op de vraag van iedere leraar of hij het goed doet.
Elevator pitch (spreektijd zolang het liftritje duurt): Veel leraren zien hun leerlingen niet als autonome individuen, met wie ze in gesprek kunnen, maar eerder als een afgeleide van hun eigen handelen of van het curriculum. Een goede leraar weet dat het de natuur is van ieder levend organisme om te streven naar autonome ontwikkeling, in een evenwicht tussen de eigen mogelijkheden en de eisen van de omgeving. Dat geldt dus ook voor kinderen: zo leert een kind lopen, zo leert het zijn moedertaal. Wanneer je je kinderen als individu leert zien en ze hun eigen ontwikkeling gunt, waarbij jij je opstelt als facilitator die altijd beschikbaar is voor steun, vragen of extra uitdaging, zul je zien dat motivatie, de lol in het leren én de resultaten toenemen. Om een kind als autonoom individu te benaderen heb je twee dingen nodig:
1) actief respect voor de eigen ontwikkeling van een kind, op basis van veilige gehechtheid.
2) verantwoordelijkheidsgevoel voor je eigen handelen in de klas: je wilt, durft en kan je handelen te allen tijden legitimeren.
Waarom zou je voor jezelf als professional die morele autonomie niet willen? Op naar emancipatie van leerling én leraar.
Volledige versie: Hieronder

Het leraarschap leer je van je leerlingen
“Vanavond wil ik het kind presenteren als antwoord op onze vragen – vragen als opvoeder, als leraar, als ouder”, begint Luc Stevens de avond. Zijn openingswoorden gaan vergezeld van een afbeelding van een boom, getekend door een zestienjarige jongen. Het is een krachtig beeld, gedetailleerd uitgewerkt, met een imponerende kruin. Voor straks belooft Stevens nog een aantal andere voorbeelden. “Ik heb dit altijd een bijzondere tekening gevonden. De interpretatie doet er niet zoveel toe”, stelt hij, “het gaat me er vanavond vooral om te laten zien hoe uiteenlopend de resultaten zijn, wanneer je kinderen vraagt een boom te tekenen. In onze expressies laten we iets van onszelf zien. Dat is algemeen aanvaard, niet alleen van schilders of beeldhouwers.”

Ook kinderen vertellen in hun uitingen veel over zichzelf. “Echter, leraren zijn meestal niet zo geneigd naar hun kinderen te kijken of om ze te spreken, wanneer ze met vragen zitten. We hebben incidenteel wel een gesprek, maar het kind te zien als belangrijke informant voor ons handelen is voor leraren niet vanzelfsprekend. We zoeken misschien antwoorden in literatuur, of advies bij onze partner. En vergeten het kind. Ouders leren het ouderschap van hun kinderen. Op dezelfde manier leren leraren het leraarschap van hun leerlingen.”

Kern van de zaak is om ieder individu, ook een kind, te zien als een actor – iemand die in staat is zichzelf in relatie tot zijn omgeving vorm te geven. Stevens: “Mensen hebben groot zelfregulerend vermogen: elk organisme van elke orde is ingesteld op reguleren van zichzelf, in interactie met zijn omgeving. De omgeving stelt eisen; het organisme reageert adequaat. Dat vermogen, dat overlevingsmechanisme, is bij een kind niet minder ontwikkeld dan bij ons. Het proces van zelfregulering waarnemen is dé opgave van ouders en leraren. Leerlingen, kinderen, kunnen heel veel zelf. Ze hebben vaak een heldere waarneming van hun omgeving, van hun eigen mogelijkheden en van het evenwicht tussen de twee. Soms helpen we – we kunnen ondersteunen door te luisteren, mee te lopen, grenzen te stellen, uit te dagen; maar zíj zijn de actoren. Zij laten zien of het lukt of niet. Meestal moet je niet te veel willen doen.”

Beschikbaar zijn als zorgtaak

Rapport Commissie Dijsselbloem

“Het rapport van de commissie Dijsselbloem was een politiek rapport, met een politieke uitkomst”, betoogt Stevens. “Dijsselbloem stelt ergens dat het onvoldoende duidelijk is wat de essentie is van de vernieuwingen in het onderwijs. Ik denk dat die essentie drieërlei is: 1) de positie van de leerling is fundamenteel gewijzigd in de laatste vijftig jaar, in een samenleving die ook niet heeft stilgestaan; 2) voor de positie van de leraar geldt hetzelfde, en 3) er zijn fundamenteel nieuwe inzichten gekomen over leren en ontwikkeling.”

vygotskydocumentary.com

“Elke universiteit of hogeschool laat studenten kennis maken met Jean Piaget, die midden in de vorige eeuw een kanteling in ons denken veroorzaakte door de mens als onderzoekend wezen voor te stellen. Daarnaast zullen er namen vallen als Jerome Bruner, die de mens in essentie als talig wezen ziet, of Lev Vygotski, die de sociale mens benadrukt. Wat deze denkers en onderzoekers gemeen hebben, is dat zij de mens als actor van eigen ontwikkeling voorstellen. Al in de baarmoeder zoekt een kind naar homeostase, naar evenwicht, naar zelfregulering. Dat een organisme actief streeft naar een evenwicht tussen zijn mogelijkheden en de eisen van zijn omgeving is de essentie van leven. Dat maakt dat we ook een kind moeten zien als actor.”

Stevens schetst het beeld van een jong kind dat leert zitten, staan, lopen en zich stukje bij beetje de moedertaal eigen maakt. “Daar is een kind zelf mee bezig. Wij zijn er als ouder, en als leraar, om nét die extra uitdaging te geven en om te ondersteunen. Een leraar is een belangrijk facilitator, maar kan per definitie geen regie voeren, kan het stuur van de ontwikkeling van een kind niet overnemen.” Al sinds Descartes zit er een diep verankerd dualisme in ons westers denken: “Hier heb je de wereld, en hier ben ik. Hier heb je de ouders, daar het kind. Wetenschappers zeggen ‘objectief’ te meten, maar we zijn altijd opgenomen in de omgeving die we onderzoeken. Je brein, je emotie, je omgeving – ze vormen een werkeenheid.”

Op die manier moet een leraar zich ook verbinden aan het kind: “Je moet beslist niet willen leiden; je zorgtaak bestaat eruit dat je beschikbaar bent én dat je opvoedt. Samen weet je waar je wilt komen. Je zo te verbinden vraagt om een andere mensopvatting: het kind is de actor van zijn eigen ontwikkeling, voor wie jij een programma met vele mogelijkheden kunt aanbieden. Een programma om zelfkennis te laten ontwikkelen, een programma waarbij er altijd gewerkt, gespeeld, geleerd wordt en niemand zich hoeft te vervelen.”

www.amazon.co.uk

De leraar – meer dan “een zak competenties”
De inspiratie voor vanavond komt voor een deel uit een nieuw onderzoek uit Cambridge, waarin alles aspecten van het hele Britse basisonderwijs onder de loep genomen zijn, en vergelijkingen getrokken zijn met Finland en Denemarken. “Het gaat ook over de inzichten van de laatste jaren over de ontwikkeling van jonge kinderen. Dijsselbloems vraag naar de essentie wordt fraai beantwoord, met empirische evidentie. Robin Alexander en zijn team schrijven in het boek Children, Their World, Their Education (2009): ‘The power relations are beginning to shift (…) A sense of agency [het gevoel dat je actor bent, LS] is essential for emotional well-being.’ Jij moet het gevoel hebben dat je aan zet bent en verantwoordelijkheid draagt. Dan, wanneer gevoel van eigenwaarde, motivatie en een gevoel van bekwaamheid er zijn, komen de resultaten vanzelf.”

Een dergelijke beeld van leraar en leerling, analoog aan het beeld van een ouder en een kind, levert in het huidige onderwijssysteem meteen wrijving op, stelt Stevens: “Het systeem definieert een leraar als een ‘zak competenties’ en de leerling als een te controleren en instrueren curriculumdeelnemer. Er zijn zelfs leraren die zichzelf zien als een vak. Maar voor alles geldt: het gaat om de drager van die competenties. Een leraar is een pedagoog, die over de juiste bekwaamheden moet beschikken, maar het is uiteindelijk hij met zijn persoonlijkheid, die die competenties kleur geeft. Het leraarschap is niet een kwestie van (competenties) hebben, maar van wie je bent, van zijn. Leraren moeten goed willen zijn in kinderen, niet in toetsen, want dat is slechts een afgeleide. Elke handeling van een leraar is een morele handeling en onderwijs is een persoonlijke, morele werkelijkheid, die geen leraar zich mag laten ontnemen door ‘de inspecteur’, ‘de samenleving’ of ‘de schoolleider’.”

Uiteraard, gaat Stevens verder, behoort het tot die persoonlijke, morele werkelijkheid dat je ieder kind laat presteren wat hij kan. “Opbrengst genereren uit je didactische arbeid is een plicht – presteren naar de mogelijkheden van leraar en kind. Daarmee wordt prestatie geen af te vinken systeemeis, maar een morele categorie voor iedere leraar.”

Je wereld ontdekken vanuit gehechtheid
Thuis zijn er allang andere verhoudingen tussen ouder en kind gegroeid dan vijftig jaar geleden. In de verhouding tussen leraar en leerling, waarbij het kind gezien wordt als actor, werkt Luc Stevens twee dwingende pedagogische implicaties uit: “Hoe kan de verhouding tussen leraar en leerling zich zo ontwikkelen dat beiden groeien, naar vermogen, naar interesse? Dan kom ik uit bij respect en verantwoordelijkheid. Respect staat genoemd in elk schoolconcept als een hoogste waarde, maar het tragische is dat het schoolsysteem dat ons is meegegeven en dat wij handhaven als samenleving, geen respect toont voor een individu.” Het kan per definitie niet respectvol zijn door z'n standaardisatie, zegt Stevens: alle kinderen moeten binnen dezelfde tijd, langs dezelfde weg hetzelfde presteren. “Menselijke ontwikkeling is niet te standaardiseren.”

In Stevens’ analyse valt de term ‘respect’ uiteen in twee delen – actief en passief respect. We zijn vooral goed in het beoefenen van de passieve variant: “Ik laat jou je vrijheid om je te ontwikkelen, als jij mij ook met rust laat.” Stevens staat een actief respect voor: “Op tweejarige leeftijd leert een kind zichzelf te onderscheiden van zijn ouders als een ander individu. Het is vanuit de zekerheid van wederzijdse gehechtheid dat hij vervolgens op onderzoek uitgaat. Hij maakt zich proactief los om eigen dingen te gaan doen. Ouders laten hun kinderen kruipen, geven het speelgoed en aanleiding om te handelen. Kinderen zijn dol op alles wat ze meemaken, horen, zien en voelen, en ervaren zich als competent om het zich eigen te maken.”
Het gaat om een actief respect voor het kind dat voortkomt uit veilige gehechtheid en ervaren competentie binnen die gehechtheid. Stevens: “Dat kind in jouw klas is écht een ander, geen afgeleide van jou, jouw opvattingen of de doelstellingen van het curriculum. Onze NIVOZ-trajecten Pedagogisch Leiderschap en Pedagogische Tact gaan erover leraren en schoolleiders bij de ervaring te brengen dat kinderen actoren willen zijn, die vanuit eigen kracht met jou mee willen doen.”

“Als je dat lukt, heb je de eerste emancipatoire stap in je eigen ontwikkeling als leraar gezet. Dan kan het kind van zichzelf worden”, meent Stevens. Hij haalt Korzcak met zijn grondrechten van het kind aan en gebruikt de metafoor van een leerling als een bezoeker aan een vreemde stad: “Het kind arriveert en loopt rond. Kent de taal, de wetten en gebruiken nog niet. Het weet niet hoe de straten lopen. Soms wil het liever zelf rondkijken, en als het te moeilijk wordt, vraagt het om aanwijzingen. Die bezoeker heeft soms een gids nodig, die beleefd op al zijn vragen antwoord geeft. Dat is wat Korzcak al schreef in 1926.”

Legitimering: Past mij dit, in mijn klas?

Steiner. (Foto anthroposophie.net)

Rond 1900 werd de twintigste eeuw “de eeuw van het kind” gedoopt. De vele onderwijsreformbewegingen van Frenet, Steiner, Montessori en anderen uit de eerste helft van de eeuw hadden overeenkomstig dat ze een pedagogiek van het actieve respect voorstonden, analyseert Luc Stevens. “Dat was een grote wending in het denken over kinderen.” In de eenentwintigste eeuw kunnen leraren een tweede emancipatoire stap in hun vakmanschap zetten: “Het respecteren van de autonome ontwikkeling van een kind, op basis van veilige hechting, houdt ook in dat je je verantwoordelijk voelt voor het kind. Dat neem je actief op je en je kunt je werk en je keuzes legitimeren naar anderen.”

“Verantwoordelijkheid nemen valt veel leraren zwaar in het huidige politieke onderwijsklimaat. Leraren ervaren de staat als dwingend. Ze vinden dat hen geen recht wordt gedaan en er te veel over hun hoofden heen wordt gesproken, maar ze zwijgen. Of erger, ze gaan zelf ook praten in gepolitiseerde termen van “meer toetsing”, “prestatiegericht werken” en “meer aandacht voor taal en rekenen”. Het systeem neemt hun autonomie af. Leraren voelen zich vaak niet verantwoordelijk. Niet omdat ze die verantwoordelijk niet willen dragen, maar omdat het al voor ze geregeld is. Een leraar die zegt: ‘Ga er maar uit, want zo kan ik niet werken’, zegt eigenlijk: ‘Ik kom niet aan mijn toetsen toe.’”

Met het bekijken van nog een aantal hoogst individuele, expressieve boomtekeningen, buigt Stevens het om naar het positieve: “Je kunt ook denken: ‘Dit is wat de overheid meent te moeten regelen, maar past me dat, in mijn klas? Past dit bij mijn verantwoordelijkheid? Jij bent, na de ouders, de belangrijkste betrekkingspersoon voor een kind. De leraar is de meest besproken persoon aan de eettafel. Dat komt omdat je met iets wezenlijks bezig bent: leerlingen worden door leraren groot. Daar kun je alleen maar van houden, van dat vak.” Volgens Stevens is er een recept om je autonomie als professional dagelijks te bestendigen: “Bedenk dat níemand van ons weet wat onze leerlingen, van kleuters tot vmbo’s, vwo’ers tot mbo’ers, zouden kunnen als het systeem niet gestandaardiseerd was. Niemand kan zeggen waarom we voor een spellings- of rekencurriculum op de basisschool zes jaar uittrekken. Het is toeval, een voor alle leerlingen gestandaardiseerd toeval.”

Met actief respect voor de autonomie van het kind en actieve verantwoordelijkheid voor je dagelijks handelen kunnen we ver komen, meent Stevens. “Dan wordt het rustig in de school, gaan de kinderen werken, gaan ze je informeren over wat ze doen en willen. Het is een antigif tegen de onverschilligheid, tegen het ‘dikke ik’, tegen het isolement dat zich in de publieke ruimte dagelijks manifesteert. Een leraar kan iedere dag weer iets betekenen voor zijn kinderen en zijn samenleving.”

Literatuurverwijzingen:
Alexander, R. (Ed.) (2010). Children, their World, their Education. London: Routledge.
Korczak, J. (2007). Het recht van het kind op respect. Bezorgd door René Görtzen. Amsterdam: SWP.

Geert Bors is redacteur bij het NIVOZ en het platform hetkind. Hij werkt met Luc Stevens aan een boek met als werktitel Pedagogisch Tact, dat begin 2012 wordt uitgebracht. www.nivoz.nl


De eerstvolgende open avond is op 9 november met Sieneke Goorhuis. Zij spreekt vanuit het thema 'Spraak- en taalontwikkeling vanuit neuro-biologisch perspectief. Aanmelden kan via het digitale aanmeldformulier. (klik hier). Voor de serie OPEN AVONDEN/7 x INSPIRATIE is groepskorting of een passé partout te verkrijgen. Een ideale manier om kennis te maken en aan uitgangspunten van de nieuwe onderwijspraktijk te proeven.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief