Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Leraar tussen leraren: 'een Kanamori tussen Kanamori's'

16 september 2012

Op een zonnig Driebergens grasveld, tussen zijn geliefde beukenbomen, ontmoette meester Toshiro Kanamori op 5 september ‘de Nederlandse Kanamori’s’. Wat volgde was minder een masterclass dan een gesprek tussen gelijken én gelijkgestemden. Kanamori’s meanderde prettig langs smakelijke schapen, Darwins wormen, aandachtige leraren, weerbarstige spijkers en echte gelukskunde. Geert Bors doet op eigen wijze verslag: 'Luisteren naar de Japanse meester is opletten, als bij een goede detectiveroman: ieder detail kan later cruciaal blijken.''

Wanneer ergens halverwege de middag meester Toshiro Kanamori zich door tolk Ingeborg Hansen de vraag uit de groep heeft laten toefluisteren en hij opstaat om een antwoord te formuleren, ziet hij iets in zijn ooghoek. Hij loopt een paar meter over het gras en knielt dan om een regenworm op te pakken. Het beestje kringelt over zijn wijsvinger en glibbert weer naar de grond voor Kanamori hem goed en wel beet heeft.

"Zag je ‘m? Een worm”, zegt hij. “Volgens Charles Darwin zijn dat enorm belangrijke spelers in onze wereld. Het zijn geweldige wezens die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van onze bodem, onze aarde verrijken en onze landbouw mogelijk maken. Ook dat behoort tot het soort lessen dat ik aan kinderen geef. Grote dingen klein maken en kleine dingen groot. Dat soort lessen vallen over het algemeen weg uit het curriculum. Het is een van mijn originals. Maar goed, nu een antwoord op de vraag…”

Het is niet voor het eerst - en niet voor het laatst - dat Kanamori meanderend zijn verhaal doet, op weg naar een pointe waarbij die zijpaden opeens deel van het kernbetoog blijken te vormen – een betoog over dingen die van de grond moeten worden opgebouwd en niet van bovenaf moeten worden opgelegd, bijvoorbeeld. Luisteren naar de Japanse meester is dus opletten, als bij een goede detectiveroman: ieder detail kan later cruciaal blijken. Gelukkig spreekt de man ook als een pageturner en breekt zelfs de tussenkomst van de tolk de spanningsboog niet.

Kanamori als metafoor

Vanmiddag op het grasveld voor landhuis De Horst is Kanamori een leraar tussen leraren. Sterker nog, hij is een Kanamori tussen Kanamori’s: in juni nodigde hetkind alle partners uit om hun ‘Nederlandse Kanamori’s’ af te vaardigen voor een samenkomst, om goede voorbeelden, persoonlijke ervaring en e-mailadressen uit te wisselen. Vandaag zijn ze er, veertig man sterk, voor de tweede keer. Met Toshiro Kanamori erbij.

Kanamori is hier niet als held, als een onhaalbaar of totaal uitzonderlijk voorbeeld. Eerder is hij een kristallisatiepunt, een metafoor voor goed onderwijs – een manier om de kwaliteit, de tact, het vakmanschap en de creativiteit, die in veel van onze leraren schuilt en die vaak onopgemerkt blijven buiten de schoolsfeer, zichtbaarder te maken. Precies dat maakt initiatiefnemer van het Kanamoribezoek, Marcel van Herpen, duidelijk in zijn openingswoord: hij vertelt hoe Children Full of Life niet alleen een inspiratiebron is, maar voor veel leraren ook herkenning oproept: “Eindelijk iemand in beeld die het ook zo doet als ik.”

Vandaar ook dat Marcel zijn toehoorders aanmoedigt om de volgende Children Full of Life zelf te maken: “NIVOZ en hetkind hopen dat er straks veertig films bijkomen, die allemaal naar het Japans vertaald zullen worden.”

Nadat Marcels mede-initiatiefnemer Ingrid Helsloot  het eerste exemplaar van de Nederlandse vertaling van Kanamori's boek ‘Levenslessen’ heeft uitgereikt, begint de Japanse meester  met een lied. Het is een lied dat door een vriend, een Japanse folksinger, geschreven is: op basis van de titel ‘Ik’ heeft de zanger een van Kanamori’s levenslessen verwoord. Het lied gaat over het wonder dat je bent voortgekomen uit een strijd van miljoenen zaadcellen; dat je je vader en moeder er niet om gevraagd had geboren te worden, maar dat jij toch degene bent die er gekomen is, terwijl al die andere cellen ook een kans hadden; dat je jezelf op een wereld treft met miljarden andere mensen – allemaal alleen, en allemaal tot grootse dingen in staat. “Ehm, dan volgt de meest poëtische zin”, zegt vertaalster Ingeborg: “Ik wil dat met mijn persoonlijkheid de bloemen opengaan.

‘Omdat u samen met ons loopt, samen met ons leeft’

Tijd voor vragen. De openingsvraag, van leerkracht en schooldirecteur Tom Pellis van Nutsbasisschool Teteringen, sluit ongemerkt aan bij de strekking van het lied en ontzenuwt nog eens dat Kanamori een uitzondering zou zijn: “Ik heb mijn leerlingen gevraagd een vraag te formuleren en Evy wilde weten: ‘waarom bent u zo speciaal’?”

“Ook Japanse kinderen en ouders zeggen vaak dat ik een aparte leraar ben”, antwoordt Kanamori, “maar één van mijn favoriete actrices, die ook in de klas me is komen kijken, zei: ‘het is niet zo dat Kanamori bijzonder is – iedereen is bijzonder.’ Toch is er misschien iets dat me afwijkend maakt. Een leerling gaf me ooit een prachtig compliment door te zeggen: ‘U bent anders, omdat u samen met ons loopt, samen met ons leeft en ons op die manier gelukkig maakt.’”

Pabo-docent Henk Boer wil weten hoe Kanamori de energie vasthoudt in een gestandaardiseerd Japans onderwijssysteem dat zijn manier van ‘leren voor het leven’ nou niet direct aanmoedigt. Kanamori, die Boer eerst gedirigeerd heeft zijn vraag met een stevige uitstraling aan de hele groep te stellen en vervolgens helemaal naar de laatste rij is gehold om zijn aanwijzing kracht bij te zetten, komt teruggerend. “Twee dingen: ten eerste haal ik mijn energie uit de kinderen zelf. Omdat ze zo leuk zijn. Ten tweede heb ik in mijn twintiger jaren een auto-ongeluk gehad, waarbij het maar dertig centimeter gescheeld had, of ik was er niet meer geweest. Ik heb toen beseft dat het zomaar afgelopen kan zijn. Mijn conclusie is geweest dat je iedere dag met al je kracht moet leven.”

Dan bedenkt hij een derde punt: “In Japan hebben we ons met collega’s uit het hele land in werkgroepen verenigd. Daar wordt heel fundamenteel over onderwijs gepraat. Ik sta dus niet alleen in mijn strijd. Dat is een heel belangrijk aspect en ik zou jullie willen vragen wat je ziet en leert van kinderen op te schrijven, te delen en er stevige discussies over te houden.”

Over Japanse karakters en echte gelukskunde

Leraar gelukskunde, Theo Wismans, zou graag wat meer praktische handvatten hebben en enkele concrete lessen toegestuurd krijgen, zodat wij er in werkgroepjes mee aan de slag kunnen. Want het lijkt Wismans moeilijker dan wij denken, om Kanamori’s lessen om te zetten naar de Nederlandse context. Kanamori begint zijn antwoord met de andere boeken die hij geschreven heeft en de website, waarop meer informatie staat. Een kleine grijns. Dan veert hij naar een andere richting, een richting die weer een van zijn bochtige zijpaden lijkt.

Hij begint een Japans karakter op een vel papier te kalligraferen. “Kijk, dit is het schriftteken voor ‘mooi’, ‘prachtig’.” Kanamori vouwt de onderste helft van het teken weg. “Dit bovenste deel is het karakter dat staat voor ‘schaap’. In China, waar deze karakters vandaan komen, is het schaap een belangrijk dier: het vlees is lekker, de wol is warm; van de uitwerpselen kun je muren metselen en als je ze laat opdrogen, heb je brandstof.” De meester pauzeert even. Duidelijk tot zover? “Het onderste karakter staat voor ‘groot’. Dat grote, waardevolle schaap is dus iets ‘moois’. Draai je nu die twee karakters om, dan krijg je het karakter dat is verworden tot het concept ‘geluk’. Geluk is om heel veel van dit soort mooie, grote, lekkere, nuttige dingen te krijgen. Dit is de manier waarop ik mijn kinderen deze tekens leer.”

Het verhaal is nog niet klaar: “Je ziet hoe het bij de kinderen binnenkomt. Ze knikken niet omdat ze het hebben begrepen, maar je ziet ze knikken met hun hele lijf – alsof het van hun hoofd helemaal hun lijf ingekomen is. En als ze thuisgekomen zijn, vragen ze aan hun ouders: ‘Weten jullie wel waar dit karakter vandaan komt?’ Meestal weten die ouders dat niet, wat ze pijnlijk vinden en waardoor ze zelf ook aan het leren slaan, om niet achter te blijven.” Kanamori wil maar zeggen: kinderen raken, betekent óók hun ouders raken. “Dat is nóg een antwoord op de vraag van net: ik krijg veel steun van ouders en ook dat geeft me energie.”

Hij richt zich nog één keer tot de leraar gelukskunde: “Het begint allemaal met wat je van en met kinderen kunt leren. Dat – en niet de toetsen – zijn de resultaten die je boekt. En dat is echte gelukskunde.”

Een beweging van onderaf

Mathijs ter Bork, leraar van het jaar 2010-2011, wil weten of Kanamori’s manier van lesgeven door het Japanse Ministerie van Onderwijs gewaardeerd wordt, en of zijn resultaten ook bewezen hoger zijn dan die in klassen waar de kinderen minder goed in hun vel steken. Het is deze vraag die Kanamori begint met Darwin en de regenworm. Dan zegt hij dat het Ministerie geen enkele moeite doet om zijn methodes te erkennen. Maar toch: zijn methode sijpelt wel door: “Het wordt bijvoorbeeld gezien dat ik,  als onderdeel van mijn levenslessen, mensen als een kankerpatiënt of een zwangere vrouw de klas in haal. Dat soort initiatieven probeert men ook wel te verspreiden.”

Het is vooral een ander niveau, waarop zijn werk zichtbaar wordt, stelt Kanamori: door media-aandacht en door prijzen die hij gekregen heeft, begint het balletje te rollen. “Dit soort bewegingen moet van onderaf gevoed worden. Het zaadje moet in de grond en vanaf daar gaan groeien. Dingen die van bovenaf opgelegd worden, hoe geweldig ook, zullen zich moeilijk kunnen verbreiden.”

Kanamori aarzelt: “Is dat een antwoord?” Niet helemaal, meent Mathijs: hoe zit het met de resultaten? “Als de resultaten niet omhoog gaan, krijg ik de ondersteuning van de ouders nooit”, stelt Kanamori. “De normale manier van karakters leren, is ze tien keer achter elkaar opschrijven. Maar ik laat kinderen pas oefenen, als ze de betekenis begrepen hebben. En een rijke taalkennis is weer de bron voor al het andere leren. Welke manier is het leukst, denk je? Dus ik kan met tevredenheid zeggen dat de resultaten heel hoog zijn.”

Dingen verstaan, die het lichaam zegt zonder te spreken

Het is de volgende spreekster, Marianne Bloemendaal, opgevallen hoe Kanamori met veel meer spreekt dan woorden alleen. Bloemendaal is dan ook leerkracht voor dove kinderen: “Voor mij is communiceren in onderwijs heel belangrijk en dat is niet vanzelfsprekend. Toen ik uw documentaire zag, trof het me dat u spreekt met uw hele lichaam. Dat vind ik een voorwaarde in onderwijs: er helemaal zijn, één met de kinderen.”

Al tijdens de vertaling geeft Kanamori aan dat hij het betoog goed begrijpt. Hij reikt met zijn hand naar zijn oor en geeft een teken van leeg, doof, geen communicatie. “Ja,” beamt hij, “woorden zijn dingen die uit het lichaam komen. Daarom belangrijk om iedereen in het gezicht aan te kijken. Als je dat doet, voel je de emotie van de kinderen ook. Je voelt de trilling bij verdriet. Ik denk dat het belangrijkste voor een leraar is om die dingen te verstaan, die het lichaam zegt zonder te spreken.”

“Ik weet niet of mijn vraag gepast is”, bewandelt leerkracht Dennis Oomen daarna de culturele brug tussen Nederland en Japan: “Ik ben zelf de gelukkige vader van drie kinderen en heb de mooiste vrouw van West-Europa. Ik word gelukkig van mijn werk, mijn collega’s, mijn werk voor hetkind. Maar het is die thuissituatie die voor de juiste balans zorgt. Ik ben benieuwd waar u heengaat als u naar huis gaat.”

Geen probleem dat je dat vraagt, stelt Kanamori hem gerust. “Ik ben hier ook kunnen komen omdat ik thuis gelukkig ben.” De Japanse leerkracht begint een anekdote over een dag, lang geleden, dat hij thuiskwam. “‘Jongens, ik ben er!’, riep ik. Mijn zoon riep: ‘Mama, er is een gast.’ ‘Nee, ik ben je vader’, antwoordde ik. Mijn zoon zei: ‘Ik woon hier alleen maar met mijn moeder. Kom, mama en zusje – we gaan cake eten’. ‘Ja maar, ik wil ook cake’, zei ik. Mijn zoon lachte. Als ik niet op die manier bekeken was door mijn eigen zoon, had ik dit soort lezingen niet kunnen geven. Dit was namelijk zijn grap – zijn manier om te zeggen ‘Pap, welkom thuis!’.”  Inmiddels, zegt hij met trots, delen mijn volwassen kinderen de boeken van hun vader uit op hun werk.

'Wees een spijker die je niet neer kunt slaan’

Tenslotte heeft Sarina Hoogendam opgemerkt dat de Japanse overheid, net als de Nederlandse, een enorm curriculum heeft vastgesteld dat kinderen moeten leren. Hoe strookt dat met de vrijheid die ze waarneemt bij Kanamori. “Is dat een vrijheid die u hebt als Japanse leraar, zonder hinder van directeuren, inspectie en regels. Of neemt u die vrijheid?''

“Toen ik begon hadden leraren meer vrijheid dan ze nu hebben”, zegt Kanamori, “Het systeem is strikter geworden en meer op toetsresultaten geënt. Tegelijk heb ik het idee dat de studie die wij doen in de onderzoeksgroepen waar ik het eerder over had, dieper gaan dan elders in de wereld.”

Kanamori denkt even na. “Eeuwen terug was er een tijd dat Japan erg tegen Nederland opkeek. Er was toen een Japanse arts die de Nederlandse geneeskundige inzichten begon te verbreiden. Ondanks veel tegenwerking van de Japanse regering en ondanks een aanval met zoutzuur in zijn gezicht, ging hij door met wat hij vond dat hij moest doen. Het is inmiddels zo dat een schoolhoofd dat mij zou proberen te dimmen, zoveel kritiek krijgt, dat hij het wel laat. We hebben daar in Japan een uitdrukking voor: ‘een spijker die uitsteekt, moet naar beneden geslagen worden’. Maar als zo’n spijker er helemaal uitsteekt, kan niemand er meer bij. Ik heb gemerkt dat als je goed je best doet, je heel veel support krijgt. Dus mijn aanmoediging voor jullie allemaal: kom omhoog uit dat hout! Dan gaan anderen jou en je ideeën vanzelf zien.”

Geert Bors, redactie hetkind

Alle foto's zijn van Bob Barten. Meer beelden van de 'Masterclass' van meester Kanamori vindt u achter deze link op zijn website. De videoreportage (3 minuten) vindt u achter deze link.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief