‘Kinderen groeien op tot ‘kritische burgers’ als we ze trainen in ‘langzame’ aandacht’
13 januari 2016
Geduldig en vol aandacht is een jongen bezig met zijn soldeerbout: de oudste zoon van Remco Pijpers, werkzaam bij Kennisnet, doet mee aan de Fabschool. Hij observeert, probeert, maakt fouten en probeert opnieuw. Door niets laat hij zich afleiden. De jongen maakt kennis met de werkelijkheid, haalt die uit elkaar en zet hem weer in elkaar. Maker Education heeft de toekomst, vindt zijn vader. Daar is Remco nog meer van overtuigd geraakt na het lezen van het boek ‘De wereld buiten je hoofd, een filosofie van de aandacht’.Sinds kort doet mijn oudste zoon mee aan de Fabschool, een initiatief van Waag Society. Het is een genot te zien hoe hij zijn eerste Maker-stapjes zet. Op de Nieuwmarkt in Amsterdam leert hij in acht workshops programmeren, digitale machines in elkaar zetten en elektronica solderen. Hij leert door te maken, maar hij leert vooral door te voelen. Met zijn handen. Met zijn hoofd moet hij straks ook code begrijpen, maar die code staat in dienst van fysieke spullen. Terwijl de hectische wereld buiten voortraast, bouwt hij met intense aandacht een minicomputertje al solderend tot een knipperlicht om.
Aandachtscrisis
Hoe belangrijk deze aandacht is, wordt mooi verteld in het nieuwe boek ‘De wereld buiten je hoofd. Een filosofie van de aandacht’, van de Amerikaanse filosoof Matthew B. Crawford.
Crawford rept van een ‘aandachtscrisis’. We laten ons steeds meer afleiden, maar dat ligt niet alleen aan de bliepjes uit onze smarpthone, stelt hij. Het is ‘een probleem van politieke economie: in een cultuur die verzadigd is met technologieën die onze aandacht opeisen, blijkt ons innerlijk geestelijk leven een bron waaruit anderen kunnen putten’.
In een interview met NRC Handelsblad zegt hij: ‘Allerlei informatie is nu slechts een muisklik van ons verwijderd. Maar door het wegvallen van tradities en religie is er geen gezaghebbend richtsnoer meer dat ons vertelt wat belangrijk is. Als autonoom individu tasten we in het duister. Commerciële krachten stappen in dat vacuüm en creëren een honger: de commercie zorgt er wel voor dat we, wat we voorgeschoteld krijgen, onweerstaanbaar vinden.’
In zijn boek laat Crawford zien hoe deze veranderde cultuur de ‘relatie tussen de wereld en het zelf’ verschuift. Hij illustreert dit aan de hand van de transformatie van kindercartoons. De vroege Disney-tekenfims waren slapstick, waarin de werkelijke wereld een cruciale rol speelde, van ‘opklapbedden, strijkplanken en golven op het strand tot caravans’. Ze stellen de personages op een uitvergrote manier op de proef. “Vooral met Goofy achter het stuur van de trekker, op een bochtige weg.”
Hoe anders is dat nu in Mickey Mouse Clubhuis. Het clubhuis zit vol technologie, die altijd perfect werkt. De afleveringen, onder meer te zien bij Zappelin, gaan niet meer over frustraties maar over het oplossen van problemen. Je doet dit door te zeggen ‘O Tootles’. Daarmee roep je de Handy Dandy-machine op het toneel, die uit de Cloud tevoorschijn komt en op een scherm een menu van vier ‘Mouseke-tools’ vertoont. Ze wordt de kijker aangemoedigd een ‘Mouseke-doener’ te worden.
‘Er is nooit een onoplosbaar probleem, dat wil zeggen: een groot conflict tussen de wil en de wereld.’ De boodschap: ‘Het goed aangepaste kind geeft niet toe aan frustratie; het vraagt om hulp en verschaft zich zo panklare oplossingen. Een Mouseke-doener is vooral goed in het abstraheren van de materiële realiteit. ‘
Volgens Crawford staat het Mickey Mouse Clubhuis symbool voor de ‘utopische visie’ waarmee Silicon Valley onze wereld actief omvormt. Die visie gaat uit van een ultieme slimme technologie die in staat is te anticiperen op wat we willen, gebruikend makend van algoritmes die ons - op basis van ons gedrag - door en door kennen. Alsof we langzaamaan een Handy Dandy-machine in ons brein integreren. ‘Zo past de wereld zich automatisch aan onze behoeften aan en zal het frustrerende besef dat objecten onafhankelijk van het zelf bestaan überhaupt nooit kunnen ontstaan.’
Kwetsbare identiteit
Onze identiteit wordt steeds kwetsbaarder. Ook de identiteit van een kind. Kan het nog tegen een stootje? Kan het straks nog wel conflict en frustratie verdragen? Deze kwetsbaarheid maakt kinderen ontvankelijker voor ‘keuze-architecten’, vooral die uit het bedrijfsleven, die ons ‘suikeren’ met ‘super-aangename mentale prikkels’. Kinderen denken zelf te kiezen, maar in feite wordt er voor hen gekozen. Dat probleem geldt net zo goed voor volwassenen. Er is bijna geen openbare ruimte meer, waar de aandacht niet voor ons wordt ingevuld. Denk aan de reclame op de wc-pot, de muziek op plekken waar stilte logischer zou zijn. En we vinden het nog fijn ook, beweert Crawford.
Crawford pleit ervoor dat we ‘de werkelijkheid weer opeisen’. De ‘uitweg uit deze afhankelijkheid’ ligt in het oefenen van de juiste aandacht. Gerichte aandacht voor objecten ‘buiten je hoofd’ leidt tot frustratie, maar daardoor juist ook tot gelukzaligheid. De intense aandachtspanne van langzame ambachten, zoals glasblazers en kerkorgelbouwers, strekt tot voorbeeld. Of de aandacht van de reparateur voor de kapotte wasmachine. De reparateur maakt zich ondergeschikt aan het apparaat, luistert er geduldig naar, merkt de symptomen op en handelt ernaar. Het tegenovergestelde van de reparateur is de narcist.
Wat haal ik hier nou uit? Moet ik mijn kinderen stimuleren om glasblazer of wasmachine-reparateur te worden? Nee, dat is niet wat Crawford bedoelt. Van hem leer ik hoe belangrijk een onafhankelijke geest is, een ‘zelf’ dat kritisch kan denken. Willen we dat leerlingen in balans zijn, met zichzelf en met alle technologie die hen omringt, dan is het belangrijk dat we ze leren zelf hun keuzes te maken, in plaats van die keuzes te laten bepalen door anderen. Kinderen groeien op tot ‘kritische burgers’ als we ze trainen in ‘langzame’ aandacht.
Mijn Maker-zoon
De Fabschool is een oefening in langzame aandacht - via de wereld buiten je hoofd. Ik zie mijn zoon vijftien minuten met volle aandacht met zijn soldeerbout in de weer. Hij probeert het een keer. Het lukt niet. Hij waagt nog een poging, weer gaat het mis. Opnieuw gaat hij er voor, wars van angst voor fouten maken, druk doende met ‘opeisen van de werkelijkheid’ door die werkelijkheid uit elkaar te halen en haar weer in elkaar te zetten. Zijn begeleider komt er bij, geeft hem een zetje in de rug, en daar gaat hij - leerling van een gemeenschap van ‘Makers’. Dat Makers niet alleen moderne technologie gebruiken, maar die combineren met materialen als hout en stof vind ik een enorme pre. Geweldig toch dat mijn zoon een uur op de naaimachine bezig is, knuffels makend voor zijn broertje en zusje?
Meer informatie
Meer informatie over Maker Education
Meer informatie over het boek van Matthew B. Crawford
Dit artikel is eerder in verkorte vorm verschenen op Kennisnet.nl
Remco Pijpers is expert kind en digitale media bij Kennisnet en verantwoordelijk voor Mijn Kind Online.
Reacties