Ivan Illich: 'Het schoolsysteem berust op de illusie, dat leren het resultaat is van onderricht'
6 augustus 2015
De ontplooiing van het individu stond in het denken van Ivan Illich (1926-2002) centraal. Vanzelfsprekend kwam hij op zijn zoektocht dus ook uit bij de school, als een fundament van de moderne maatschappij. Illich - publicist, filosoof en theoloog - zag de vervreemding van het instituut met de maatschappelijke werkelijkheid. 'Alleen al door het bestaan van verplichte scholen wordt de maatschappij in twee rijken verdeeld: er zijn tijden, processen, behandelingen en beroepen die als ‘academisch’ of ‘pedagogisch’ gelden, andere daarentegen niet. Deze macht van de school om de maatschappelijke werkelijkheid te classificeren kent geen grenzen: het onderwijs vervreemdt van de wereld en de wereld vervreemdt van het onderwijs.' Een artikel uit het blad ODE, dat tegenwoordig The Optimist heet.Veel leerlingen weten intuïtief wat de school met hen doet. Zij worden geschoold om proces en inhoud met elkaar te verwisselen. Wanneer het onderscheid tussen deze twee eenmaal is vervaagd, dan geldt een nieuwe logica: hoe meer behandeling, des te beter de resultaten; of anders gezegd: escalatie leidt tot succes. Zo wordt de leerling ‘geschoold’ om 'les krijgen' en 'leren' met elkaar te verwisselen. Eveneens wordt 'bevordering' verwisseld met 'ontwikkeling', een 'diploma' met 'competentie' en 'spreekvaardigheid' met het 'vermogen iets nieuws te zeggen'.
Zijn geest wordt ‘geschoold’ om een bepaalde vorm van dienstbetoon – in plaats van werkelijke waarden – te accepteren. Een medische behandeling wordt ten onrechte voor gezondheidszorg aangezien, sociaal werk voor een verbetering van het gemeenschapsleven, politiebescherming voor geborgenheid, militair evenwicht voor nationale veiligheid en baantjesjagerij voor productieve arbeid. Gezondheid, leren, waardigheid, onafhankelijkheid en creatieve inspanning worden hoogstens beschouwd als prestaties van instellingen die zogenaamd deze doeleinden dienen. Verbetering daarvan wordt echter afhankelijk gemaakt van het feit dat men de leiding van ziekenhuizen, scholen en andere dergelijke instellingen meer middelen ter beschikking stelt. Daarom dient niet alleen het onderwijs, maar de maatschappij in haar geheel te worden ‘ontschoold’.
Het schoolsysteem berust op de illusie, dat leren het resultaat is van onderricht. Ongetwijfeld kan onderricht onder bepaalde omstandigheden een bijdrage leveren tot bepaalde manieren van leren. De meeste mensen verwerven het grootste gedeelte van hun kennis echter buiten de school. Het grootste gedeelte van leerproces heeft terloops plaats en zelfs doelbewust leren is meestal niet het resultaat van geprogrammeerd onderwijs.
Kinderen leren hun eerste taal terloops, hoewel zij dat sneller doen als de ouders aandacht aan hen besteden. De meeste mensen die een tweede taal goed leren spreken, doen dit op grond van toevallige omstandigheden, niet door regelmatig onderwijs. Zij trekken in bij hun grootouders, gaan op reis of worden verliefd op een buitenlander. Vlot lezen is ook vaak het resultaat van buitenschoolse bezigheden. De meeste mensen die veel en graag lezen, denken dat zij dat op school hebben geleerd. Als men echter wat dieper op de zaak ingaat, blijkt dat zij deze illusie snel laten varen.
Het feit dat het leren ook tegenwoordig voor het grootste gedeelte terloops geschiedt en het bijproduct is van een bepaalde andere bezigheid – die wij arbeid of vrije tijd noemen – betekent evenwel niet dat het geplande leren geen voordeel zou kunnen hebben. De sterk gemotiveerde leerling die voor de taak staat een nieuwe, moeilijke vaardigheid onder de knie te krijgen, kan veel profijt trekken van de methode van de ouderwetse schoolmeester die lezen, Hebreeuws, catechismus en hoofdrekenen gaf. Op school zijn deze schoolmeestermethoden thans een zeldzaam verschijnsel geworden, en bovendien hebben zij een ongunstige reputatie gekregen. Toch zijn er veel vaardigheden die een gemotiveerde leerling die normaal begaafd is op deze wijze in enkele maanden kan verwerven. Dat geldt evenzeer voor een tweede en derde vreemde taal als voor lezen en schrijven; het geldt ook voor speciale vakken als algebra, computerprogrammering, chemische analyses en handvaardigheden als typen, horloges repareren, loodgieten, het aanleggen van elektrische leidingen, repareren van televisietoestellen en eveneens voor dansen, autorijden en duiken.
De ontscholing van de maatschappij impliceert, dat men het dubbele gezicht van het leerproces onderkent. Indien men alleen hamert op het instampen van vaardigheden, dan zou dat catastrofale gevolgen kunnen hebben; wij moeten evenveel nadruk leggen op andere aspecten van het leerproces. Als scholen echter de verkeerde plaats zijn om een vaardigheid te leren, dan zijn zij dat al helemaal om vorming te geven. De school vervult beide taken slecht, gedeeltelijk omdat zij geen onderscheid maakt tussen beide.
De school brengt vaardigheden op een ondoelmatige wijze bij, omdat zij aan leerprogramma’s is gebonden. In de meeste scholen wordt een programma dat een vaardigheid beoogt bij te brengen steeds aan een andere niet ter zake dienende taak gekoppeld. Geschiedenis wordt gekoppeld aan vorderingen in de wiskunde, het schoolbezoek in het algemeen aan het recht gebruik te mogen maken van het sportterrein.
Nog minder doelmatig zijn de scholen om de mogelijkheden van een creatief gebruikmaken van verworven vaardigheden zonder vooropgesteld doel te scheppen, waarvoor ik de term ‘liberal education’ zou willen reserveren. Dat komt vooral doordat schoolbezoek een plicht is en scholing wordt ter wille van de scholing. Het gedwongen verblijf in gezelschap van leraren leidt tot het twijfelachtige privilege dit verblijf te mogen continueren. Evenals het onderricht in vaardigheden moet worden bevrijd van beperkingen voortvloeiend uit leerplannen, zo moet een ‘liberal education’ worden losgemaakt van een verplicht schoolbezoek.
Alleen al door het bestaan van verplichte scholen wordt de maatschappij in twee rijken verdeeld: er zijn tijden, processen, behandelingen en beroepen die als ‘academisch’ of ‘pedagogisch’ gelden, andere daarentegen niet. Deze macht van de school om de maatschappelijke werkelijkheid te classificeren kent geen grenzen: het onderwijs vervreemdt van de wereld en de wereld vervreemdt van het onderwijs.
Op scholen en universiteiten worden de meeste middelen gebruikt om voor een begrensd aantal mensen tijd en motivatie te kopen, teneinde er voor te zorgen dat deze mensen vooraf vastgestelde problemen in een ritueel bepaald kader aanpakken.
Het meest radicale alternatief voor de school zou een netwerk of organisatie zijn die iedereen dezelfde gelegenheid biedt de zaken en problemen die hem op een gegeven ogenblik ter harte gaan te delen met anderen die deze dingen evenzeer aan het hart liggen.
Dit is een artikel dat met toestemming is overgenomen uit het magazine ODE, dat sinds kort The Optimist heet. Achter deze link vindt u de website en de wijze van aanmelding.
Reacties