Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

In de spiegel

5 oktober 2022

Op de school waar taalarbeider Rob H. Bekker werkt, al heel erg lang ook, verblijven de leerlingen gemiddeld twee jaar. Ze komen er o.a. om de Nederlandse taal te leren. Nu is Rob met zijn dienstverband van 36 jaar inmiddels een ervaren rot in het vak en op school. Maar dat betekent niet dat hij niet meer kritisch kan terugkijken op de dingen die hij misschien niet zo heel handig aan heeft gepakt. Zo herinnert hij zich ook onderstaande anekdote, waar hij met milde spot op terugblikt.

Op de school waar ik werk, verblijven de leerlingen gemiddeld twee jaar. Gedurende het hele schooljaarkomen er nieuwe tweede-taal-leerders in de regio Utrecht wonen. Ze worden op Ithaka getest en binnen een week in een klas geplaatst. Eind augustus 2022 schreven we ruim 200 nieuwe leerlingen in. Begin juli stroomden er ongeveer 200 uit. Toen moesten er ook collega’s vertrekken, de afgelopen weken waren er dagelijks sollicitatiegesprekken. We startten maandag 29 augustus met 45 klassen op vier adressen. (Daar zijn dus klassen met enkel nieuwe leerlingen bij (zoals op elke middelbare school, japreciesnee, op Ithaka komen er per maand nog twee nieuwe klassen bij.) De omvang van het personeelsbestand golft mee met de instroom en uitstroom van de jongeren die bij ons de taal en meer komen leren.

Niet dat ik dat in die tijd zelf zo benoemde, maar terugkijkend geldt wel zijn “Ik rotzooi maar wat aan.”

Ik heb veel jonge collega’s en veel nieuwe collega’s. Als je bij ons langer dan twee jaar werkt, dan heet je in de wauwelgangen en in het mt-overleg ‘ervaren’. Ik behoor met mijn 36 jaar Ithaka tot het topje van de ‘ervaring’. Het is goed om dan soms terug te kijken naar de tijd dat ik werkte zoals de schilder Karel Appel dat ooit omschreef. Niet dat ik dat in die tijd zelf zo benoemde, maar terugkijkend geldt wel zijn “Ik rotzooi maar wat aan.” Met de ervaring van nu zeg ik dat ik er nog weinig van kon, althans minder dan veel van mijn nog niet ‘ervaren’ contemporaine collega’s.

Bij het opruimen van mijn archief kwam ik een krabbel uit de vorige eeuw tegen. Mijn jongere ik, is dat dezelfde als die ik ben vandaag?
“Je bent milder geworden” is het cliché.
Ik geloof het bij dezen.

                                              IN DE SPIEGEL

                                        Ik zie mezelf zitten op de jongste ouderavond, in gesprek met een vader die ik niet herken* maar die in tegenstelling tot vorige keer nu zijn jas aan de kapstok heeft gehangen.

“Nu alles goed?” is zijn aandeel in ons gesprek.
Ik steek direct van wal want we zijn niet bij hem thuis waar ik me als gast eerst een uur op de vlakte zou houden (reden waarom ik een hekel heb aan huisbezoeken, ik wil graag binnen een kwartier scoren).

Nu is nog steeds niet alles goed, vader. Ik denk ook niet dat wij samen er voor kunnen zorgen dat de volgende keer alles goed is want daarvoor zouden we elkaar moeten begrijpen en daarvoor zou een taal-tolk nodig zijn en een mentaal-tolk. U zou er voor moeten kunnen communiceren met uw zoon die niet alles goed doet. U en ik praten met handen en voeten tegen elkaar en u doet dat waarschijnlijk in monoloogvorm thuis nog eens over bij uw zoon. Ik weet niet of ik u een volgende keer weer uitnodig.

                             Schreef ik dit 30 jaar geleden als sketch voor de personeelsdag toen of was het ik echt zo erg?            

Rob H. Bekker staat op de drempel van zijn voorlaatste van 38 jaar taalarbeiderschap
op Ithaka ISK in Utrecht.                                                                                  

* ”Dat was mijn opa” zegt mijn leerling de volgende dag, “vader kon niet komen.”                    

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief