Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Haar tempo, dat is nu bepalend. Niet dat van mij.

3 juni 2016

Als leerkracht, maar zeker als ouder heb je vaak gevoel voor waar je kind wel of niet aan toe is, wat het wel of juist nog niet kan. Zeker als het gaat om de veiligheid willen we dat onderbuikgevoel niet negeren. Arno van Uden neemt ons mee in zijn gedachten hierover als hij zijn dochter bij de wekelijkse zwemles afzet. We verklappen hier vast de conclusie: de ontwikkeling en het tempo daarvan laat zich niet voorspellen.

kid-1401157_640In september 2015 start mijn dochter Sofie van vier jaar met zwemlessen. Ze heeft er veel zin in en start vol enthousiasme aan haar zwemavontuur. Zwemmen doet ze graag. Bang voor water is ze niet: ze springt, ze drijft en gaat kopje onder. Watervrij dus! Ze mag dan ook al vlug door naar het tweede badje.

In het tweede badje wordt de basis aangeleerd voor de schoolslag en het op de rug zwemmen. Dit gaat moeizaam. Het maken van de ‘pipovoeten’ is erg lastig voor haar. Tijdens de kijkles voel ik twijfel, twijfel of het wel verstandig is om Sofie nu al door te laten gaan naar het volgende badje, badje 3. Dat badje is namelijk al best diep en Sofie niet groot. De badmeester heeft geen twijfel, ze mag en gaat naar het derde badje. Deze beslissing maakt mij onrustig, ongerust.

Badje drie. Ongeveer hetzelfde verhaal. Mijn dochter springt, duikt, maakt bommetjes, maakt de potloodsprong en heeft plezier. Maar het zwemmen is niet overtuigend, vind ik. Tijdens de kijkles laat ze niet veel zien. Ze gaat achterin de rij staan, moet nog een keer naar de wc en oefent dus weinig. Eenmaal in het water laat ze drie bewegingen die voor zwemslagen door moeten gaan en dan klimt ze het bad weer uit. Het geeft mij geen vertrouwen. En toch mag Sofie naar het volgende badje. De badmeester is wederom duidelijk in zijn oordeel.

Badje vier laat hetzelfde patroon zien. Ze durft van alles. Maar, het zwemmen is toch nog niet wat het zijn moet. Althans, dat vind ik. Het zijn wederom enkele slordige zwemslagen met zwemkurken om en daarna klimt ze snel uit het zwembad. Toch mag ze door naar badje vijf. Dit is het laatste badje voordat ze mag afzwemmen voor diploma A. Geen twijfel bij de zwemleraar, ook niet bij de zwemcoördinator.

Inmiddels is de zomervakantie geboekt. We gaan kamperen. Twee weken op een camping in Frankrijk, met een zwembad natuurlijk. Wat zou het fijn zijn als Sofie dan kan zwemmen. Zodat ze lekker vrij kan spelen met haar twee grotere broers, onder toezicht van mijn vrouw en mij.

Badje vijf. Het lijkt nu achteruit te gaan. Ze springt niet meer van de startblokken, maar gaat ernaast staan en laat zich in het water zakken. Ze heeft geen zin meer en huilt als ik bij de start van de zwemles het bad verlaat. Na afloop zegt ze: 'Ik was vandaag drie keer verdronken.' Dit voel helemaal niet fijn. En toch komt ze na elke zwemles vrolijk terug.

Als ik weer bij een kijkles aanwezig ben, laat ze zich nog steeds in het water zakken, zwemt ze dicht langs de kant en klimt er dan vlug uit. Ik besluit dat we samen gaan oefenen, om het vertrouwen in het water en haar zelf terug te winnen. Dat lijkt mij goed voor haar. Of is het mijn vertrouwen in haar zwemontwikkeling die wat knaagt?

Ze voelt zich vrij in het ondiepe bad en wil oefenen, mét kurkjes om en met mij in de buurt. Ze ligt niet mooi recht in het water en laat haar benen naar beneden hangen. Haar zwemslagen zijn slordig. Ik hou mijn handen onder haar buik en help haar mee vooruit. Het lukt haar nog niet. Dat is niet erg, maar is ze wel veilig in badje vijf? Ik voel me ongerust.

De zwemles een week later geeft hetzelfde beeld als de kijkles. Ze gaat verdrietig naar binnen en komt vrolijk terug. Vol trots vertelt ze: 'Ik ben al door het gat gezwommen papa!'

Ons volgende oefenmoment is op een zondagochtend. Sofie wil alleen mee gaan zwemmen als ze niet hoeft te oefenen. Ik wacht af wat komen gaat. In het ondiepe speelt ze vrij en onbezorgd. In het diepe zwemt ze nog steeds niet goed. Weinig winst behaald de afgelopen weken, denk ik. Daarna gaat ze lekker alleen van de grote glijbaan af. Zonder kurkjes, want dat glijdt fijner. Ik wacht op een bankje.

Even later ziet ze een bal drijven in het diepe bad. Ze twijfelt niet, neemt een aanloop en duikt erin. De bal verplaatst zich door haar sprong naar het midden van het bad. Ik wacht af en ben helemaal klaar om haar achterna te springen, haar te redden! Maar Sofie zwemt met een mooie schoolslag naar de bal en kijkt als ze weer bij de kant is naar mij. 'Heb jij de kurkjes niet nodig?', 'Nee', zegt ze trots, 'natuurlijk niet!'

Het is inmiddels tijd om naar huis te gaan. 'Kom, we lopen naar de douche', neem ik het voortouw. 'Nee, zwemmen!' zegt Sofie. En hop, ze duikt alweer het water in.

Arno van Uden is leraar op het Kempenhorst College in Oirschot.

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief