'Er is moed voor nodig om de ander als mede-subject te beschouwen, omdat het kwetsbaar en onvoorspelbaar maakt'
6 juli 2016
Wat betekent leiderschap in onderwijs? Luc Stevens en Hartger Wassink schreven eerder een artikel dat betrekking heeft op de morele kern van leiderschap in de onderwijspraktijk. In dit tweede deel onderzoeken ze wat het betekent, als we vertrekken vanuit een opvatting van de interactie tussen leraar en leerling als een subject-subject relatie. Dit heeft namelijk specifieke, en fundamentele consequenties. 'Er is moed voor nodig, om voor de subject-positie te kiezen, en de ander als mede-subject te beschouwen, omdat het je kwetsbaar maakt en je niet op positiemacht terug kunt vallen.
De vaste koers en het vertrouwen in zijn leraren en leerlingen dat een eindverantwoordelijke schoolleider toont, zouden ondersteund moeten worden door de missie en de visie van de school op menselijke ontwikkeling en leren. Het is niet moeilijk uit te leggen dat er nauwelijks sprake kan zijn van een school als morele gemeenschap of van verantwoordelijkheid voor een pedagogische opgave, indien er niet een zekere overeenstemming onder de onderwijsgevenden bestaat over de vraag naar het ‘waartoe’ en de begeleidende keuzes van wat waardevol wordt geacht in opvoeding en onderwijs in deze school of opleiding. De pedagogische en pedagogisch-didactische keuzes die worden gemaakt moeten geen toevalligheden zijn, die zich te gemakkelijk en opportunistisch laten legitimeren. Dit komt helaas nog te vaak voor.
Het is daarom essentieel, dat de keuzes die de eindverantwoordelijk leidinggevende maakt, op eenzelfde manier gelegitimeerd kunnen worden, als de keuzes die leraren in een klas maken, in interactie met hun leerlingen. In beide gevallen gaat het om het verantwoorden van initiatieven die gericht zijn op het ruimte geven aan het subject-zijn van de ander. Hiervoor lichten we eerst toe hoe zich dit uit op het niveau van de relatie tussen leraar en leerling.
Leraar en leerling en de subject-subject relatie
De voortdurende wisselwerking die bestaat in het onderwijs, is het onderbreken van het eigen, ‘natuurlijke’ ontwikkelingsproces van de leerling door de leraar. De leerling ontwikkelt zichzelf, vanuit zijn intrinsieke behoeften. Om tot een wenselijke ontwikkeling te komen, is er echter een ander - de leraar - nodig die deze eigen ontwikkeling onderbreekt. In die interactie is sprake van een subject-subject verhouding tussen leraar en leerling. In de zin dat ze beiden subject zijn, zijn ze gelijkwaardig.
De leraar is subject, want hij neemt zelf initiatief, niet vanuit een protocol, een voorschrift of een andere externe bron. Dan zou hij slechts object zijn in het systeem waaraan hij zijn verantwoordelijkheid kan overdragen. Hij is subject, omdat hij zelf initiatief, en dus verantwoordelijkheid neemt, voor wat hij als professional denkt dat het goede is om te doen, op dit moment (Stevens & Bors, 2013).
En ook de leerling is subject. De leerling weet zich aangesproken door de leraar als ander mens. Dus niet als een te manipuleren object, dat zich te voegen heeft naar een bepaald voorgeschreven ontwikkelingspad, en dat van kennis en vaardigheden voorzien moet worden in eenrichtingsverkeer van de leraar naar de leerling (Stevens, 2010). Ook de leerling draagt op die manier verantwoordelijkheid.
De moed om te creëren
Om als leraar de leerling als mede-mens te zien, als subject, en je daarmee zelf ook te onderwerpen aan de situatie waarin je de leerling ruimte geeft, dat is spannend. Het initiatief dat je als leraar neemt, om de leerling te onderbreken, vraagt daarom daarom moed. Omdat het per definitie onvoorspelbaar is, wat er dan gebeurt. Biesta (2013) noemt dit het proces van zwakke creatie.
In de respons die je geeft, moet je als leraar zelf bepalen wat je belangrijk vindt, wat de grond is waarop je staat. Waar je voor staat, en waar je op aangesproken wil worden. Of beter: durft te worden. Er is moed voor nodig, om voor de subject-positie te kiezen, en de ander als mede-subject te beschouwen, omdat het je kwetsbaar maakt en je niet op positiemacht terug kunt vallen.
Om die moed te vatten, heb je vertrouwen nodig. Dan helpt het, als iemand anders je daarbij helpt. Als je een voorbeeld hebt, hoe dat moet, moed vatten. En als je weet dat die ander je opvangt, als het nodig is.
Verantwoording en aanspreekbaar zijn
De betekenis van verantwoording geven (of ‘afleggen’) als subject, als degene die zelf handelt en initiatief neemt, hangt direct samen met het antwoord op de vraag waar en waarvoor je aanspreekbaar wilt zijn. Die aanspreekbaarheid geldt voor iedereen die initiatief neemt: leerling, leraar, leidinggevende, bestuurder. Het gaat niet alleen om waarvoor je aansprakelijk bent. Dit verschil zie je terug in de Engelse woorden ‘responsability’ en ‘accountability’. ‘Respons’ gaat over het verhaal wat je wilt vertellen, vanuit jezelf (intrinsiek), ‘account’ gaat over het afrekenen op extern bepaalde criteria.
Analoog aan dit onderscheid, is ‘verantwoording als aanspreekbaar zijn’ het afleggen van verantwoording door je persoonlijke verhaal te vertellen. Je verbindt datgene waar je voor staat, jouw persoonlijke overtuiging en keuze, met datgene wat je gerealiseerd hebt. Dat is meer dan alleen ‘aansprakelijk’ zijn, wat alleen betrekking heeft op het formele aspect van de rol als eindverantwoordelijk leidinggevende.
Het aanspreekbaar zijn is niet altijd makkelijk, zeker niet als jij zelf, of anderen, een ander resultaat hadden verwacht. Naast de moed die er nodig is om initiatief tot onderbreken van de ander te nemen, is er ook moed nodig om verantwoording af te leggen, over waar dit toe heeft geleid.
Het proces van initiatief nemen en verantwoording afleggen tussen leraar en leidinggevende kan gespiegeld worden aan een vergelijkbaar proces tussen leraar en leerling. Dat proces is nodig, om tot een subject-subject verhouding in de interactie te komen. Maar er is ook moed voor nodig om dat te kunnen als leraar. En hier heeft de leidinggevende een belangrijke rol als voorbeeld.
Lees verder
Dit artikel is het tweede deel van een tweeluik over leiderschap in onderwijs.
Luc Stevens en Hartger Wassink zijn verbonden aan het NIVOZ en betrokken bij ontwikkeling van Pedagogisch Leiderschap.
Reacties