Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

De wereld leren

21 september 2023

“Ik mis de tijd waarin Obama zich in een ronkende speech nog kon beroepen op feiten. Ik fantaseer over een opleiding die studenten leert omgaan met de veranderlijkheid van onze wereld.” In dit artikel schetst Jelmer Soes, schrijver en docent, de wereld die hij voor zich ziet, een wereld waar ons onderwijs natuurlijk deel van uitmaakt. Een wereld die snel verandert en die dus ook een andere manier vraagt van omgaan met de leerstof en de leerlingen (zie ook Gert Biesta). Van ‘Zo moet het, doe dit maar na,’ naar: ‘Zo kan het, wat vinden jullie?’

Tijdens mijn lessenreeks Beschouwend schrijven aan de opleiding Writing for Performance sta ik altijd een les met de studenten stil bij retoriek: welke redevoeringstechnieken zijn goed om als non-fictieschrijver in je gereedschapskist te hebben? Daarbij maak ik al een aantal jaren gebruik van een artikel in Trouw van bestuurskundige en ‘framing’-expert Hans de Bruijn, getiteld: ‘Kijk maar, dit is een echte Obama.’ Daarin ontleedt De Bruijn een speech van de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama in 2014, over een omstreden besluit tot een generaal pardon voor veel ‘illegalen’ in de Verenigde Staten. Voor dat besluit moest Obama vooral proberen de republikeinen aan zijn kant te krijgen – wat zorgde voor niet bepaald zijn beste speech ooit, maar wel een van de meest expliciete waar het aankomt op toegepaste retorische technieken. De Bruijn onderscheidt er zeven, kort samengevat:

  1. Er is een scheidslijn. Ik sta aan beide kanten;
  2. Anderen misbruiken dit thema voor eigen gewin, ik niet;
  3. We zijn allemaal slachtoffer van die scheidslijn;
  4. We delen dezelfde waarden, laten we die koesteren;
  5. De waarden van mijn tegenstanders zijn ook veilig bij mij;
  6. Mijn voorstellen zijn gebaseerd op gezond verstand;
  7. In een persoonlijk verhaal dat ik onlangs hoorde, komt alles samen.

De analyse van De Bruijn biedt studenten al jaren prettig concrete handvatten om zich tijdens het schrijven van hun essay bewust te worden van de bereidheid van hun lezer om mee te gaan in hun gedachtegang. Dit jaar stak een studente haar hand op bij punt zes: je beroepen op gezond verstand. Obama doet dat tijdens de speech een paar keer, met varianten op de zin: ‘Dat is natuurlijk een feit’. De student begreep de toegepaste techniek, maar zei: ‘Ik heb het gevoel dat dat argument de afgelopen jaren langzamerhand zijn waarde heeft verloren. Want wat zijn nog feiten? Wanneer mag je je daar nog op beroepen?’

Doe-het-zelf Dictatuur
Ik wilde een slim antwoord geven, maar wist niet hoe. Want in een enkele vraag had ze voor mij een tijdsgewricht geduid waar we volgens mij middenin zitten. In een discussie op Radio 1 tussen een biologische boer en een ‘piekbelaster’ een paar weken geleden zei die laatste opeens: ‘Wat je nu zegt, is gewoon fake news.’ Het was voor het eerst dat ik dat in zo’n context hoorde. Het gesprek viel onmiddellijk dood – de enige mogelijke repliek op zo’n uitspraak zou zijn ‘Maar het zijn feiten!’, en dat was nou juist olie op het vuur. Diezelfde totale impasse schetsen ook journalisten Fidan Ekiz en Kees Schaap in de documentairereeks De doe-het-zelf Dictatuur, een (heel persoonlijk) onderzoek naar de samenhang tussen polarisatie, framing en de cancelcultuur in de huidige Nederlandse samenleving. Ze laten de kramp zien waar veel mensen, zeker in het publieke debat, in zijn geschoten: een halve misstap kan al aanleiding zijn om uit ‘de groep’ te worden verstoten, een misverstand dat als ‘feit’ wordt gebracht kan met de snelheid van het licht (of van het internet) een eigen leven gaan leiden. Het klassieke onderscheid tussen feiten en meningen, tussen objectief en subjectief, lijkt dan niet meer te voldoen.

De veranderlijke tijd
Hans de Bruijn bedoelde de analyse van Obama’s speech als een masterclass, maar de tijd heeft hem, in ieder geval gedeeltelijk, ingehaald. De tijd vraagt om andere retoriek. Toch denk ik niet dat ik De Bruijn daarom maar uit mijn lessenreeks moet verbannen. Ik denk wel dat de opmerking van de student dit jaar duidelijk maakt dat ik het materiaal anders moet benaderen: niet meer ‘Zo moet het, doe dit maar na,’ maar: ‘Zo kan het, wat vinden jullie?’

Giet je bronnen en je didactiek niet in beton, vaar niet op wat je altijd al deed en doet, maar kijk telkens opnieuw

En op de vraag hoe ik als docent (en tutor) beter onderwijs en begeleiding kan bieden in de tijd waarin ik en mijn studenten leven, biedt dit misschien een antwoord: giet je bronnen en je didactiek niet in beton, vaar niet op wat je altijd al deed en doet, maar kijk telkens opnieuw: is er iets veranderd (in de wereld, in de studenten, in mijzelf) ten opzichte van vorige keer, en zo ja: kan ik daar iets mee? Is de wereld verder ontwikkeld, zijn er nieuwe denkers opgestaan, klinken nieuwe stemmen die gehoord moeten worden? Het is een andere didactiek, niet ‘never change a winning team’, maar het omarmen van de veranderlijke tijd.

Van die gedachte krijg ik enerzijds energie, maar het maakt me tegelijkertijd intens onrustig. Ik vind het een mooi idee om telkens opnieuw met mijn studenten naar de werkelijkheid te kijken waarin we leven, maar je moet soms toch ook gewoon ergens op kunnen bouwen? Hoe kan ik goed onderwijs geven als ik nooit eens ergens wortel mag schieten?

Het kind en de leerstof
Met die vraag verdiep ik me in pedagoog en onderwijsfilosoof Gert Biesta. Het handboek Wereldgericht onderwijzen. Biesta in de praktijk maakt zijn soms erg complexe gedachtegoed inzichtelijk. Biesta schetst hoe we in het onderwijs* op verschillende manieren te ver een kant op kunnen doordraven: te leerstofgericht, of te kindgericht. In iets meer woorden: de leerling zien als een object dat je vult en kneedt totdat het ‘af’ is, of de leerling volledig centraal stellen en uitgaan van zo veel mogelijk maatwerk. In dat laatste herken ik veel van wat wij als schrijfopleiding hebben proberen te doen, zeker de afgelopen jaren. Maar beide vormen van onderwijs zijn problematisch, aldus Biesta, ‘omdat ze geen rekenschap geven van de wereld waarin het kind (en de lesstof) zich begeeft. Het kind staat altijd in relatie tot de wereld (andere mensen, maar ook de aarde en alles wat daarop leeft) en er is sprake van een wederzijdse afhankelijkheid voor een waardevol leven. Daarom is het belangrijk dat het kind op school die wereld in al haar facetten kan ontmoeten, zodat het kan oefenen met een wenselijke verhouding ertoe.’

Daarnaast kan wereldgericht onderwijs initieel weerstand oproepen bij leerlingen – de wereld onderbreekt hen immers in hun vertrouwde doen en laten

Wereldgericht
Als mogelijke oplossing gaat Biesta tussen die twee stromingen in zitten, met een nieuwe term: wereldgericht onderwijs. In mijn eigen woorden, in één zin: onderwijs dat je leert omgaan met een wereld waarin je je niet altijd veilig of thuis voelt, maar waar je je nou eenmaal wel toe moet verhouden. Het vraagt volgens Biesta om een heel nieuwe kijk op hoe leraren hun onderwijs aanpakken; waar die nu vooral leren focussen op hoe een leerling of student dingen leert, mag er veel meer aandacht worden besteed aan wat die leert. De student altijd zelf diens onderwijspad laten bepalen, is niet per se goed. ‘Wat […] de moeite waard is om te onderwijzen, is soms beter te beoordelen door leraren dan door leerlingen. Daarnaast kan wereldgericht onderwijs initieel weerstand oproepen bij leerlingen – de wereld onderbreekt hen immers in hun vertrouwde doen en laten. Ook daarom hebben we leraren met gezag nodig, die leerlingen door de initiële weerstand heen kunnen helpen en ze bij kunnen staan terwijl ze die weerstand zelf aangaan.’

Reisgids
Als docent ben je dan dus soms misschien meer curator dan coach. Het doet me denken aan een project dat ik vorig jaar met twee collega’s ben gestart: het boekje Reis langs verschillende perspectieven. In de vorm van een aantal thematische ‘routes’ (in ons geval: vrouwen van kleur, geestelijke gezondheid en LHBTQIA+) presenteren we een lijst van niet voor de hand liggende kijk- en leestips waarmee studenten van HKU Theater hun horizon, hun canon, vergroten, verbreden, veelkleuriger maken. Toen we onze ‘reisgids’ schreven, kende ik Biesta nog niet, maar de filosofie achter die reisgids lijkt volledig aan te sluiten bij dat wereldgerichte onderwijs: we leggen de student geen verplichte canon op (leerstofgericht onderwijs), we vragen de student ook niet volledig vrijblijvend diens eigen canon samen te stellen (leerlinggericht onderwijs), maar we zeggen: dit zijn richtingen waar je op kunt gaan, we hebben paden voor je uitgezet, we hebben titels voor je geselecteerd, bedenk nu zelf kritisch welke kant je op wil en daag jezelf uit.

Weg naar volwassenheid
Biesta noemt dat ‘subjectificatie’, of in andere woorden: ‘[…] het bemoedigen van de zin om te proberen je leven in de wereld te leven. Daarbij gaat het om het creëren van echte situaties waarin de leerling zichzelf in relatie tot de ander en de wereld tegenkomt en zich (telkens opnieuw) niet in het centrum van de wereld plaatst en het verlangen ontwikkelt zo te willen bestaan.’ Een weg naar volwassenheid dus, en die weg heeft volgens Biesta niets te maken met leeftijd, maar alles met de mate waarin jij in je bestaan rekening kan houden met de ander en de wereld. ‘Volwassen in de wereld staan houdt in dat je je iets laat gezeggen door de ander en de wereld, in plaats van dat jij degene bent die het voor het zeggen heeft.’ Hij bedoelt niet dat je jezelf moet wegcijferen, maar ‘dat je je leert verhouden tot dat wat je wil, in plaats van dat je ermee samenvalt. […] Uiteindelijk moet je daar zelf iets in doen, je kunt die verantwoordelijkheid niet afschuiven.’

Onderbreek, vertraag, ondersteun
Oké, dat is dus de ontwikkeling die een student volgens Biesta zou kunnen/moeten vinden in het onderwijs dat wij aanbieden. Maar hoe begeleid ik dat dan als docent? Biesta zegt dat ik ‘een verlangen moet opwekken’ bij de student ‘om op een volwassen manier in de wereld te willen zijn’, maar hoe dan?

Dat kan op drie manieren, zegt Biesta. Onderbreking (iets nieuws toevoegen aan wat een student al weet of denkt te weten, kan of denkt te kunnen), vertraging (een student niet meteen vertellen hoe die de wereld moet zien, maar dat zelf laten ontdekken) en ondersteuning (het groeiproces faciliteren, door goede vragen te stellen, te bemoedigen, maar ook gewoon door een prettige omgeving te bieden waar goed leren mogelijk is). Die opsomming zegt eigenlijk al genoeg: het vergt van mij als docent voortdurend schakelen tussen deze verschillende ‘pedagogische handelingsperpectieven’. Ik vind het inspirerend, maar word er ook duizelig van. Logisch, lijkt Biesta me door de bladzijden heen te willen zeggen, onderwijs is toch ook ‘het domein van het veranderlijke’?

De strijd tegen Osiris
Toen ik die laatste term las, grinnikte ik even. Ik moest denken aan onze diep frustrerende worsteling als schrijfopleiding met studentenvolgsysteem Osiris. Dat systeem gaat juist uit van een universum waarin een curriculum door de jaren heen zo min mogelijk verandert, en waarin een student netjes, in een vast tempo, in vier jaar tijd dat curriculum afwikkelt. Alleen dat laatste al is een volkomen utopie: steeds meer studenten lopen studievertraging op, staken hun opleiding tijdelijk, gaan op reis, beginnen een andere studie, keren terug, soms helemaal, soms half, volgen soms een vak en dan weer niet. Maar voor elk vak dat tijdens de tijdelijke afwezigheid van de student is komen te vervallen, vraagt Osiris om ingewikkelde overgangsregelingen. Hoe meer je dus de veranderlijkheid van het onderwijs omarmt, en dus je curriculum telkens bijslijpt, hoe ondoordringbaarder de Osiris-jungle wordt. Het drijft ons als kernteam, zeker in de laatste weken voor diplomering, geregeld tot wanhoop.

Wat ik van Biesta leer, is dat je een student weerbaarder maakt door om te leren gaan met een wereld waarin dat eigen pad niet altijd kan worden gekozen

Stop!
Nee, laat ik nu Biesta volgen en mijzelf onderbreken in mijn neiging om naar het systeem te wijzen en te zeggen dat het niet mogelijk is veranderlijkheid te omarmen. Dat is het wel, maar misschien moet ik niet alles meteen verwachten van het systeem. Laat ik beginnen met wat ik zelf binnen de kaders van dat systeem aanbied. Een te grote leerstofgerichtheid is volgens mij nooit het risico van kunstonderwijs – althans niet dat van HKU, durf ik te stellen. Een te grote studentgerichtheid ligt wél veel meer voor de hand. We denken immers dat we de student daarmee sterk en zelfstandig maken, door zelf een studiepad te laten kiezen. Maar wat ik van Biesta leer, is dat je een student weerbaarder maakt door om te leren gaan met een wereld waarin dat eigen pad niet altijd kan worden gekozen. Omdat er al een pad ligt, gelegd door de docent. De student bepaalt de manier van lopen.

De uitdaging
Daar ligt een uitdaging voor mij, als docent zonder natuurlijke neiging om de leiding te nemen. 

Durf ik iets vaker mijn studenten te stimuleren uit hun zelfgemaakte veiligheid te stappen en de dialoog met de wereld (met daarbij behorende weerstand) aan te gaan? Kan ik mijn studenten prikkelen zich evenwichtiger te verhouden tot hun eigen wensen en overtuigingen zonder er één op één mee samen te vallen? Ben ik in staat om te zeggen: ‘Dit is een pad en ik wil dat je dat bewandelt’, zonder daarbij voorbij te gaan aan de net zo mooie vraag: ‘Zo kun je het doen, wat vind je zelf?’

Kortom: kan ik meebouwen aan onderwijs dat durft te kiezen in tijden van enorme veranderlijkheid, zonder daarbij te diep wortel te schieten in eigen overtuigingen? Onderwijs dat telkens opnieuw de balans zoekt: een beetje leerstofgericht, een beetje studentgericht, maar vooral: zo veel mogelijk wereldgericht.

* Biesta richt zich in de kern op primair en secundair onderwijs, maar uit later in het boek aangehaalde praktijkvoorbeelden is op te maken dat je deze inzichten eigenlijk in elke onderwijssituatie kan toepassen, ook die van hoger beroeps- of kunstonderwijs.

--

Dit was deel 3 van een drieluik. Lees hier ook de eerste twee delen:
deel 1 waarin Jelmer de student schetst die hij voor zich ziet, en
deel 2 waar de klas en de docent/tutor erbij komen

Bronnen

Bruijn, H. de, (2014) “Kijk maar: dit is een echte Obama”. Amsterdam: Trouw, 2 december 2014

De speech van Obama uit 2014 is hier terug te kijken: https://www.youtube.com/watch?v=N2pY6P3MzeM

Eidhof, B., Janssens, M., Ris, J. (2021) Wereldgericht onderwijzen. Biesta in de praktijk. Driebergen: NIVOZ

Palit de Jongh, M., Sauers, M. van, Soes, J. (2021) Reis langs verschillende perspectieven, Deel I. Utrecht: HKU Theater

Ekiz, F. & Schaap, K. (2023) De doe-het-zelf Dictatuur Hilversum: Omroep MAX. Hier terug te kijken: http://www.npostart.nl/de-doe-het-zelf-dictatuur/POW_05694675

Reacties

0
Login of vul uw e-mailadres in.


Er zijn nog geen reacties
Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief