Coronablog: Wat wens je? Dat het goed is? Week 1
17 april 2020
Niet wat ik nu kan aanbieden maar wat de leerling nu vraagt, is een wezenlijk onderdeel van de schoolvisie, en bleef mijn richtsnoer', schrijft Rob Bekker. Hij geeft een inkijkje in zijn dagboek van de laatste tijd en schrijft in zijn kenmerkende speelse, associatieve stijl. 'Aan de avonddis zegt een van de gezinsleden op de vraag Waar ben je bang voor? "Dat er een druk op de ademhaling is die niets te maken heeft met ziekte maar wel met controleverlies".'
Ik heb in de eerste week dat we een ipad school après la lettre zijn nul opdrachten online gezet. Er was iets anders belangrijk, mijn oogkleppen behoedden me voor de storm van nieuwigheid die door de school raast. Niet wat ik nu kan aanbieden maar wat de leerling nu vraagt, is een wezenlijk onderdeel van de schoolvisie, en bleef mijn richtsnoer. Prioriteit: de feedbellgesprekken om de leerlingen van mijn klas buiten het lokaal respons te geven op hun ingeleverde onderzoekverslagen.
Vakcollega’s hebben ook hun schriftelijk commentaar gestuurd, uit zichzelf of na mijn aandringen; ik heb in het proces van op tijd producten en respons delen met collega’s in de helikopterpositie gezeten. Volgende week ga ik me laten meenemen in de logistiek en techniek; ongeveer iedereen van de collega’s is daar beter in dan ik nu. Hoe? Ja!
Mentor zijnde bel ik met de helft van de kandidaten in mijn klas; mijn co-mentor doet de andere helft. Gesprekken een, twee, drie en vier op donderdag. De week was daaraan vooraf vooral leeg, in de technische ruimte, in de strijd om welk digitaal format de andere zou inkapselen, in wat er zoal kan zonder vooraf te overwegen wat de taalgezellen nu nodig hebben, liep het over de randen van wat ik kon overzien. Kortom alles waarin mensen kunnen verdwijnen wanneer competenties op de voorgrond verschijnen, benam velen het zicht op wat belangrijk is.
Ik wankelde ongelukkig door die dagen van discipline en daadkracht in de mensloze meute van kil doorgaan zonder stil staan. Zo wil ik het niet (heel lang), doen om niet te denken, binnen de kooi van je mentorklas.
Vrijdag om half elf mijn vijfde feedbellgesprek. Twee van mijn vier belletjes dienen vandaag als wekker voor een taalgezel. Ze kunnen niet allemaal in een ritme blijven. Geen een keer deze week heb ik thuis een wekker gezet en wel elke dag tijdig wakker voor een reguliere werkdag.
In zeven weekdagen in mijn vitale beroep meer gewerkt dan ik voor vier dagen betaald krijg. Dat doen er meer in het land, met en zonder applaus.
Wanneer het tweede weekend begint markeer ik die twee dagen als tijd om op te laden. Maar eerst nog even verplicht op de bank: in de avond horen we van de premier op teveelzie de nieuwe datum voor een intelligente lockdown: 1 juni. Ik heb minutenlang zitten staren.
Het woord van de week is ‘leeg’
Langs de Vecht ga ik zaterdag op zoek naar een frisse neus (koud als de eieren in het verlaten ganzennest aan de slootkant rechts van de weg) maar de rest van het hoofd en het lichaam stof ik er niet door af.
Aan de avonddis zegt een van de gezinsleden op de vraag Waar ben je bang voor, mogen we dat horen? - Dat er een druk op de ademhaling is die niets te maken heeft met ziekte maar wel met controleverlies.
Een andere vraag is die naar De kans van de dag. Voor mij is dat het werken zonder bel en rooster, heerlijk.
Daarnaast of daardoor ervaar ik ook een enorm gemis. Onderwijs is gekoppeld aan een ruimte; ons lokaal van mij is een belangrijke plaats. Dus ik heb me deze week gekooid gevoeld en ik neem waar dat ik op zoek ben naar (een andere) ruimte voor nu – voor het emergente heden – versta de roep van enkele taalgezellen om elkaar fysiek te ontmoeten; ik versta het verslag van enkele collega’s wier leerlingen duiken, de telefoon niet opnemen, niet verschijnen in het virtuele klaslokaal.
Ik reik om me heen, welke inspirator heeft mijn vraag ook en heeft mogelijk al een idee van richting voor een werkbaar antwoord? Welke werkvloer-ervaringen van ons kunnen bijvoorbeeld Gert Biesta voeden om een licht te laten schijnen op onze last? Ik zou een appèl op hem willen doen - misschien is er kosmische resonantie tussen onze hoofden - wie hoort onze noodklok in tijden zonder schoolbel? Ik wens dat het goed is, en voel pas dagen later, in gesprek, hoe ik thuis mijn nieuwe ruimte aan het inrichten ben. Toch minder afhankelijk dan ik dacht?
Veel meer dan ooit wordt de essentie van mijn leven helder, zonder grote schoonmaak deze keer. Ik vraag meer dan anders: Wat vind je? Ik weet het ook niet en ik vraag, laat de controle los en zie veel mooie dingen door niet op zoek te blijven naar de leuning, het houvast, de controle. Ik reik uit naar respons en het is goed om raakbaar te zijn.
De schuilkelder van het korte baangeluk stort in, stortte in en wie signaleerde dat op tijd, vooraf dus? Die angst ebt weg als ik me weer richt op waar ik goed in ben en op wat het belangrijkste is.
In de structuur blijven - is op ons werk onze begeleidingstaak - en we hadden ons ook voor de quarantainetijd al te verhouden tot de poëzie van het ongeregelde. Dat viel toen minder mensen op, je kon het negeren door te doen, doen, doen. Dat was nu ook de eerste reflex, structureel.
Dochter belde dat ze zich heel erg ziek voelt. Waar precies heeft ze in het Zillertal geskied? Het beeldbellen met mijn taalgezellen voegt voor mij nabijheid toe, contact waarbij je de ander echt in de ogen kijkt. Kans om dat nu ook met mijn zussen te doen wanneer ik ze bel over hoe dichtbij het virus is, na de familiemaaltijd van 13 maart. Zorg voor elkaar.
Geen angst maar de wens dat het goed is. Beter binnen blijven al is 445 of 1092 of 2422 en zelfs 4569 stappen op een dag weinig.
Rob H. Bekker werkt sinds 11-11-1986 op de internationale schakelklassen in Utrecht. De school heeft sinds 3 jaar een naam: Ithaka.
Reacties