Coronablog 3: De school wordt kleiner, de leerling komt groter in beeld
20 april 2020
In de derde week dat de scholen gesloten waren, schrijft docent Rob Bekker in zijn dagboek: 'We dansen op het koord tussen controle en vertrouwen - als eb en vloed.'
Doen we al dingen anders? Geen wekker zetten, in het vertrouwen dat ik op tijd wakker word. Beter naar elkaar kijken en luisteren, aan tafel, op het scherm van mijn mobiel. Minder activiteiten, geen boosheid.
'Misschien leren we hier iets van', is me te vrijblijvend, dat kun je niet in je agenda noteren. Ik munt mijn recht op vertraging, in andermans woorden: geduld. In mijn woorden: mensen ondersteunen om in de structuur te blijven, met oog voor de kleur en de poëzie van het ongeregelde. Genoeg water drinken is ook een optie. Wat ik kan toevoegen bovenop de aandacht voor mijn taalgezellen die nu in mijn telefoon wonen, is blijven doen wat ik altijd al doe: woorden vinden voor wat we nu meemaken. De kern zeven uit alles wat ik noteer in de taal van het onderwijs, de talen van het leren en dus die van het spel (en niet in de taal van de politiek die nu allesoverheersend wordt door die zeerieuze persco’s en nabeschouwingen daarvan en duidingen daarvan). De kern boven halen, dat is in lijn met de pedagogiek van de hoop.
Afstand nemen van het dagdagelijkse, mijn eigen plaats der luwte creëren nu de ruimte verandert maar het speelveld blijft. Ik voel het nu sterker van binnenuit, ik moet spelen, dat is wat ik van nature doe.
De opdrachten die ik voor mijn taalgezellen bedenk, nee, het gaat niet via mijn hersenen, de opdrachten die ik zie als ik een wandeling maak, gaan vooral over kijken en luisteren. Ze komen niet uit een methode; of je moet ‘aandacht voor je oren, je ogen, je omgeving, de ander, jezelf’ een methode noemen, een ongeschreven methode, nog niet gestold zoals het curriculum dat voor velen is. Er ontwikkelt zich een verborgen curriculum, in lijn met mijn verlangen om ‘tussen de linies’ les te geven.
Ik wandel over de busbaan met links en rechts vijf meter voor mij alleen totdat ik bij de slijter en de kaasboer op de Kabaalstraat ben voor de noodzakelijke boodschappen.
23 maart neem ik in de avond de eerste versie op van een liedje dat uiteindelijk als Klim dieper in de wereld verschijnt op 7 april. Gebaseerd op een online-slow-story van Eckart Tolle over de mogelijkheid die deze crisis biedt om ons te beraden op ons fundament. Mijn kern van zijn verhaal vat ik in een paar regels en bij het aftasten van de snaren gooi ik er spontaan ook een zin van Ruud Veltenaar in. De Nederlandse filosoof sprak in februari op de koersdag van Ithaka over onze eigen invloed in tijden van crisis en we hadden het toen nog niet over de anderhalve-meter-samenleving. Bevlogen en praktisch rolde hij een verhaal uit dat diepe indruk op ons maakte. Daar gaan we mee aan het werk. Ik bestelde zijn boek, het ligt op school, langs mijn meanderende fietsroute haal ik het op: Once upon a Future. Lezen naast de roman Het gewicht van de woorden. Ik weeg -met Paul Frissens vraag ‘kan het omgekeerde ook bestaan?’ in mijn achterhoofd- de term ‘pedagogiek van de wanhoop’. Japreciesnee. Pedagogiek van de hoop is een dubbelzegging, witte sneeuw, groen gras. Hoe is het verderop in de wereld?
Dochter heeft nu een lagere temperatuur dan die hoge van een dag eerder. Door hier hard te werken overdag heb ik niet aan haar gedacht. Is dat selfish, flow, staren, mijn zittende bestaan? 448 stappen.
Neem ik het schoolwerk op afstand waar we ons volledig voor inzetten zelf nog ernstig nadat uit de mond van Mark Twerking Rutte de datum 1 juni heeft geklonken? Het nieuws dat een van mijn collega’s in isolement/ quarantaine is dolgedraaid overvalt me, wekt me uit mijn kleine wereld waar het goed gaat. Waar vind ik mijn zekering, mijn basis? Ik lees bij een Nederlandse moeder in China woonachtig die door de crisis heen is, nu over wat ze omarmt: ze omarmt haar moederzijn.
Wat ben ik, wie ben ik in essentie. Vandaag de tweede versie van mijn liedje opgenomen. Ik ben in essentie een song-and-dance-man om met Bob Dylan te spreken: muziek en poëzie en kleur.
Ik omarm mijn roeping als taalarbeider, omarm mijn roeping als beweger en bemoediger nu ik mijn taalgezellen niet in mijn armen kan sluiten.
De Minister van Onderwijs zegt in een tussenzinnetje: “Deze crisis is eigenlijk een constante karaktertest.” Dat is in de grote wereld. In de kleine wereld is bij ons uitgestorven gebouw op de La Bohèmedreef de boom voor Marc die ons in februari ontviel, nu de grond in gegaan.
De knoppen staan goed, / het begin van bloei /
van de boom van ontmoet / en de boom van groei //.
In mijn liedje is na herschrijven ook een boom gekomen:
Is je huis gebouwd op zand / is je huis gebouwd op steen?
Is je huis gebouwd van hout / is je huis gebouwd van steen?
Is je huis tegen de vloed bestand / of waait het in een storm ergens heen? Graaf dieper / graaf dieper. Klim voorbij de hoogste takken / uit je hoofd.
Graaf dieper dan je vroeger hebt geloofd / klim hoger, klim ….
Een dag van ruim 4000 boodschappenstappen volgt. Mijn huisgenoten hebben mij als de verkenner aangewezen. Hoofd omhoog, dromend over de busbaan, soms een stap opzij voor de realiteit die een tegemoet komende bus is. De enige mens in de bus zit aan het stuur. Wij aan het stuur zijn de bemoedigers, maar af en toe zelf te zwaar om licht te dansen. Mijn taalgezellen nemen meer en meer het stuur over.
Zo drijven we soms af van onze kernwaarden en er ook weer naar toe.
We dansen op het koord tussen controle en vertrouwen - als eb en vloed.
Ik luister. Onthoud dit bij eb. Ik kijk. Onthoud dit bij vloed. Na eerdere gek makende ademnauwte voel ik weer waar MIJN RUIMTE zit: in de ontmoeting met de leerling.
Rob H. Bekker werkt sinds 11-11-1986 op de internationale schakelklassen in Utrecht. De school heeft sinds 3 jaar een naam: Ithaka.
Reacties