Stichting Nivoz logo
Sterkt leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht

Nivoz platform hetkind

Biesta in de praktijk op de Calo (1): de onderbreking als zijns-voorwaarde

1 oktober 2021

Jaap Kleinpaste en Biek Leissner lazen het boek ‘Wereldgericht onderwijzen. Biesta in de praktijk’. In hun eerste van drie bijdragen zoomen ze in op de betekenis van onderbreken, een van de drie pedagogische gebaren die door Biesta tot leven worden gebracht. Kleinpaste en Leissner werken allebei in het bewegingsonderwijs, als docent op de Calo in Zwolle. ‘Er is geen bewegen, zonder onderbreking. Er is geen leren zonder onderbreking. Aan ons de taak om de onderbrekingen betekenisvol te benutten.’

Kleinpaste en Leissner schrijven ook over 'vertragen' en over 'ondersteunen'. Achter de link vind je hun bijdrage.


Er klonk een vraag: ‘In hoeverre is onderbreking iets natuurlijks of iets dat kunstmatig van buitenaf opgelegd moet worden om doelen en resultaten te behalen?’

Gekeken naar de mens zou je kunnen zeggen dat zelfs in het leven zelf, in het kloppen van het hart, in de ademhaling, steeds een onderbreking zit die nodig is om voortgang tot stand te brengen. Een natuurlijk gegeven dus. Ik zuig de buitenwereld letterlijk naar binnen en verbind mijzelf opnieuw door de ‘binnenlucht’ weer uit te ademen.

De onderbreking lijkt ook een voorwaarde in het bewegen van de mens, het gaat om bewegen en tegen-bewegen. Denk daarbij aan de afzet bij het schaatsen gevolgd door de glijbeweging, de stuwfase bij het zwemmen gevolgd door de contrabeweging van armen en benen of de wisseling van de zwaairichting bij het ringzwaaien. In deze bewegingsactiviteiten is de onderbreking een moment van stilstaan om de overgang naar een volgende fase in te leiden. Bij schaatsen de gewichts-verplaatsing, bij zwemmen het uitdrijven en bij ringzwaaien het “dode punt” aan het einde van de zwaai.

In de drieslag onderbreken, vertragen en ondersteunen uit Wereldgericht onderwijzen. Biesta in de praktijk (Eldhof, Janssens & Ris, 2021) kunnen we het onderbreken zien als een moment van stilstaan in de overgang van gerichtheid op jezelf naar gerichtheid op de ander en het andere. De student moet daarbij bewogen worden een ander perspectief in te nemen. Deze ‘onderbrekingen’ liggen structureel verankerd in het vierjarig curriculum van de lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding van de Calo. Het zijn de overgangsmomenten van gooier naar vanger, van springer naar helper, van deelnemer naar beïnvloeder en van student naar docent (leraar).

In het spelonderwijs in het eerste jaar worden talloze onderbrekingsmomenten zichtbaar. In de onderwijseenheid Spel worden activiteiten aangeboden die samen met anderen gedaan moet worden om tot spelen te komen. Ongeveer tweederde van de studenten heeft ervaring in spelsporten (zoals voetbal, hockey, volleybal en softbal) in verenigingsverband. Daarmee halen we in de opleiding de wereld van de sport binnen. Sport kent echter andere kenmerken, zoals competitie en selectie, dan spel. In het bewegingsonderwijs staat het spelen verbeteren, het spelen regelen en het spelen beleven voorop. En dat vooral met elkaar en niet ten koste van elkaar.

Dit vraagt een andere mindset van de studenten, bij wie het verlangen gewekt moet worden zich te verplaatsen in de ander om tot samen spelen te komen. Jan Bransen (2019) schrijft daarover in zijn boek Gevormd of vervormd. Het lijkt erop dat de gooier en de vanger beiden iets anders te doen hebben, maar niets is minder waar. De gooier en de vanger hebben hetzelfde te doen in het spel: zij moeten beide het gedrag interpreteren van de ander en daar op reageren. De gooier moet zich afvragen hoe hij de bal moet gooien, zodat de vanger de meeste kans heeft om de bal te vangen en de vanger moet zich afvragen welke positie hij moet innemen, zodat de gooier hem zo succesvol mogelijk de bal kan toegooien.

Spel vraagt een permanente afstemming op de ander om samen tot spelen te komen en is daarmee een herhaalde onderbreking om van daaruit het perspectief van de ander in te nemen. Elke speler brengt zichzelf steeds in het spel en in de interactie met de ander ontstaat er interdependentie. De speler zet zichzelf daarmee ook telkens weer op het spel, wat maakt dat het zo’n interessante praktijk is. Net als onderwijs is spel nooit hetzelfde.

Spel vraagt een permanente afstemming op de ander om samen tot spelen te komen en is daarmee een herhaalde onderbreking om van daaruit het perspectief van de ander in te nemen.''

Een ander voorbeeld uit het curriculum van de lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding van de Calo is de onderwijseenheid Pedagogische Tact in Bewegingsonderwijs voor de vierdejaars studenten. In deze onderwijseenheid hebben de studenten zich te verhouden tot de door hen ervaren handelings-verlegenheid in relatie met hun leerling(en). Hiermee brengen we de stage als beweegwereld van de leerlingen binnen de opleiding. Aan de hand van observaties en interviews met de leerlingen en collega-docenten wordt de gerichtheid op zichzelf als leraar verlegd naar het perspectief van de ander, de leerling(en). Deze onderbreking en de daarop aansluitende begeleide intervisiemomenten dragen er toe bij dat de studenten in staat zijn interventies te bedenken, waardoor ze in staat zijn om in de stage “op het goede moment het juiste te doen, óók in de ogen van de leerling”. (Bors, 2018).

Het zijn slechts twee voorbeelden van de talloze momenten van onderbreking die in het curriculum van de lerarenopleiding Lichamelijke Opvoeding van de Calo verweven zitten. De ‘pedagogiek van de onderbreking’ zit de lerarenopleiders van de Calo in de genen, omdat het zo eigen is aan bewegen van de mens. Baart (2011) drukt het vanuit het perspectief van de docent, maar ook dat van de student als leraar-in-opleiding als volgt uit: “van ik beweeg, ik beweeg me, naar ik laat me bewegen, ik word bewogen tot ik ben bewogen”.

De ‘pedagogiek van de onderbreking’ zit de lerarenopleiders van de Calo in de genen, omdat het zo eigen is aan bewegen van de mens. Van ik beweeg, ik beweeg me, naar ik laat me bewegen, ik word bewogen tot ik ben bewogen.

Het bewogen worden van de leraar(-in-opleiding) gebeurt in wat Baart de tussenruimte noemt. In het curriculum van de opleiding Leraar Lichamelijke Opvoeding worden vele mogelijkheden benut om bij onze studenten het verlangen te wekken zich in die tussenruimte te begeven, waarmee we als lerarenopleiders onze studenten willen uitnodigen hun perspectivische lenigheid (Wiss, 2020) te ontwikkelen.

Er is geen bewegen, zonder onderbreking. Er is geen leren zonder onderbreking. De onderbreking is een zijns-voorwaarde om bij de student het verlangen te wekken volwassen-in-de-wereld te zijn (Biesta, 2018). Het is er al, aan ons de taak om de onderbrekingen betekenisvol te benutten.


Jaap Kleinpaste is docent op de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding (Calo) in Zwolle. Hij is tevens verbonden aan de masteropleiding Physical Education and Sport Pedagogy . Daarin ligt het accent op verdiepen van het pedagogisch-didactisch handelen als professional in het werkveld van bewegen, school en sport vanuit een breder perspectief dan alleen de les bewegingsonderwijs in de gymzaal. Jaap heeft ook Onderwijskunde gestudeerd. Daarnaast is hij opgeleid als coach en supervisor.

Biek Leissner is ook docent op de Calo in Zwolle en verzorgt onder meer de onderwijseenheid Pedagogische Tact in het Bewegingsonderwijs Zij is tevens verbonden aan de masteropleiding Physical Education and Sport Pedagogy. Het accent van haar werk ligt op het verdiepen van het pedagogisch-didactisch handelen als professional in het werkveld van bewegen, school en sport en het beïnvloeden van het leraargedrag vanuit een relationeel mensbeeld.

Literatuur

  • Baart, A. (2011). Van bewegen naar bewogenheid. Een fenomenologische verkenning van zorg geven in een politiek-ethisch perspectief. Amsterdam: Uitgeverij SWP.
  • Biesta, G.J.J. (2018b). Tijd voor pedagogiek. Over de pedagogische paragraaf in onderwijs, opleiding en vorming. Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
  • Bors, G. (2018). Pedagogische tact. Op het goede moment het juiste doen, óók in de ogen van de leerling. Apeldoorn: Garant.
  • Bransen, J. (2019). Gevormd of vervormd? Een pleidooi voor ander onderwijs. Leusden: ISVW Uitgevers.
  • Eidhof, B., Janssens, M. & Ris, J. (2021). Wereldgericht onderwijzen. Biesta in de praktijk. Driebergen: Stichting NIVOZ
  • Wiss, E. (2020). Socrates op sneakers. Filosofische gids voor het stellen van goede vragen. Amsterdam: Ambo|Anthos

Meer artikelen en informatie over boek en dialoog rondom 'Biesta in de praktijk'

www.biesta-in-de-praktijk.nl

 

Reacties

2
Login of vul uw e-mailadres in.


camiel engelen
3 jaar en 0 maanden geleden

Stilstaan bij wat je beweegt was de 'slogan' toen ik onder de naam Pauzecoach startte met mijn coachingswerk, zo'n 20 jaar geleden. Met regelmaat kort de pauzeknop induwen is nog steeds de sleutel voor mij. Zien dat ik een keuze heb, ieder moment van de dag. Mij identificeren met het automatische denken en daaruit voorvloeiende patronen, overtuigingen en verhalen, of niet. #masteringthegame

Login of vul uw e-mailadres in.


Jan Reurings
3 jaar en 1 maand geleden

... vanuit het perspectief van holistisch opleiden is het geheel in de relatie tussen de mens en de omgeving een vertrekpunt ... daarin is en blijft de samenhang tussen mens en de omgeving een geheel in hoe handelen vorm krijgt ... immers daarin wordt deze relatie uitgedrukt ... niet in bewegen ... Het is wel interessant om eens vanuit holistisch standpunt te bekijken of onderbreken als begrip duidt wat hier plaatsvindt ... Vanuit holisme zou juist verbinden van accenten in het leerproces leiden tot de heelheid van het leerproces ... en van handelen in dat leerproces ... Bewegingsonderwijs duidt eerder het leren omgaan met de omgeving middels leren handelen in de samenhang van omgeving en mens ... en ... zou op basis daarvan handelingsonderwijs genoemd kunnen worden ...

Login of vul uw e-mailadres in.


Delen:
Op de hoogte blijven?
Schrijf je in voor de nieuwsbrief