Het geheim van High Tech High
22 november 2017
‘Met een paar reisgenoten ben ik in de kleuterklas (groep 1 en 2) van Ms Cereescia Sandoval, een heel bijzondere leerkracht. In al haar lessen staan verwondering en de vragen die de kinderen bedenken centraal. Die vragen komen in de lijst met verwondervragen en samen kiezen de kinderen daaruit de mooiste, die ze met de hele klas gaan onderzoeken.’ Dick van der Wateren bezoekt in 2017 High Tech High in San Diego, en ervaart hoe de kinderen daar werkelijk vanuit verwondering leren en onderzoeken.
De morgen van onze vijfde dag op High Tech High (HTH) heb ik het geheim van HTH ontdekt. Denk ik.
High Tech High werkt in alle leerjaren en op alle lokaties met projectonderwijs en onderzoekend leren. Opvoeding en sociale/persoonlijke vorming zijn een integraal element van alle lessen en projecten. Leerlingen en leraren zijn samen eigenaar van de projecten en dat geldt ook voor de reguliere lessen in het laatste jaar, die voorbereiden op de SAT (toelatingstest voor hoger onderwijs). Opvallend is dat de leerlingen, vanuit een geest van samenwerking, in groepsbesprekingen goed naar elkaar luisteren en elkaar respectvol feedback geven zonder dat de docent hoeft in te grijpen. Hoe komt het dat dit hier werkt? Wanneer leren de kinderen dit? En nog meer vragen.
Als je op HTH elementary, middle en high rondloopt is dat het eerste wat opvalt: de rust, de discipline, de gemotiveerdheid en het enthousiasme van de leerlingen als ze aan hun projecten werken. De trots op hun resultaten en de heldere manier waarop ze onder woorden brengen hoe ze die resultaten hebben bereikt – met andere woorden wat ze geleerd hebben en hoe. En niet te vergeten de schone gangen en lokalen.
Heel opvallend is ook dat iedereen hier zichzelf ziet als deel van de gemeenschap. Er is een grote bereidheid elkaar te helpen en een net zo grote bereidheid iets te betekenen voor de wereld buiten school. Bijna alle projecten hebben als doel de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen te bevorderen.
Elders op mijn blog (hier en hier) wordt uitgelegd hoe projecten tot stand komen. Daarvoor hebben ze in de praktijk beproefde protocollen. Alle projecten – in feite al het onderwijs – wordt beoordeeld aan de hand van de waarden equity, personalization, authentic work, collaborative design. In een later stuk wil ik hier nog op terugkomen. Wat mij nu interesseert is de vraag waar, wanneer en hoe leren de leerlingen vanuit deze waarden werken?
Volwassenwording
Op HTH zie je de onderwijspedagogische visie van Gert Biesta in de praktijk. In alles wat op school gebeurt wordt gestreefd naar een balans tussen kwalificatie, socialisatie en subjectificatie. Voor wie niet bekend is met Biesta’s werk:
Goed onderwijs, volgens Biesta, omvat drie domeinen, die voortdurend met elkaar in balans zijn:
- kwalificatie, ofwel het je eigen maken van kennis en vaardigheden (specifiek of breed);
- socialisatie, ofwel je voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en kennismaken met tradities en praktijken (bijv. sociaal-politiek, cultureel, professioneel);
- subjectificatie, ofwel vorming van de persoon (bijv. autonomie, verantwoordelijkheid)
Dit is een visie op onderwijs en onderwijzen waarin de existentie van het kind – een bestaan in en met de wereld – centraal staat. Goed onderwijs is dus wereldgericht en helpt het kind volwassen te worden. Daarbij verstaan we onder volwassenheid een levenshouding die niet het ik centraal plaatst, of de directe bevrediging van de eigen verlangens, maar de ander en de wereld. Mijn ervaringen en die van mijn reisgenoten laten er geen twijfel over bestaan dat Biesta’s onderwijsvisie in de praktijk werkt en zelfs heel succesvol is, zowel op het gebied van kwalificatie – vrijwel alle leerlingen slagen voor de SAT – als op het gebied van de andere twee domeinen: leerlingen vertonen een grote mate van betrokkenheid en verantwoordelijkheid voor maatschappelijke en duurzaamheidsvraagstukken.
Onderzoek met kleuters
Met een paar reisgenoten ben ik in de kleuterklas (groep 1 en 2) van Ms Cereescia Sandoval, een heel bijzondere leerkracht. In al haar lessen staan verwondering en de vragen die de kinderen bedenken centraal. Die vragen komen in de lijst met verwondervragen en samen kiezen de kinderen daaruit de mooiste, die ze met de hele klas gaan onderzoeken.
Twee broertjes in deze klas hadden thuis in de badkamer mieren gezien die hen fascineerden. Vanuit die verwondering startte Cereescia een project waarin de hele klas leerde over mieren.
De hele klas dacht mee en zo kwam er een lange lijst met vragen, die Ms Cereescia voor hen opschreef. De klas werd het eens over één vraag die ze verder zouden onderzoeken:
“Wat vinden mieren lekkerder, tandpasta of broccoli?”
Tijdens de discussies over het mierenonderzoek houdt Ms Cereescia zich op de achtergrond. Ze laat de kinderen hun eigen vragen stellen over wat hen verwondert. Haar inbreng beperkt zich tot vragen over de aanpak, bijvoorbeeld: ‘Hoe denk je dat te kunnen onderzoeken?’ Vervolgens bedenken de kinderen zelf een experiment: een beetje tandpasta en een stukje broccoli neerleggen bij een mierennest en tellen hoeveel mieren naar het ene of het andere gaan. Die gegevens, ‘data’, schrijven ze netjes op.
Als de kinderen dat hebben gedaan kan ze vragen: ‘Hoeveel waarnemingen (data) heb je nodig om een conclusie te trekken?’ De kinderen kunnen dan bedenken dat twee of drie mieren die naar de tandpasta gaan maar de broccoli negeren niet voldoende zijn om iets zinnigs te zeggen over de onderzoeksvraag. Of ze zien dat de mieren ongeveer evenveel aandacht hebben voor allebei de hapjes. Dat kan leiden tot de vraag wat lekker is aan tandpasta (zoet?) en broccoli (bitter?) en een nieuw experiment waarbij de mieren kunnen kiezen uit suiker en verschillende bittere dingen. Steeds weer leiden antwoorden en conclusies to nieuwe onderzoeksvragen. Aan het eind schrijven de kinderen een verslag. Soms nog niet goed leesbaar, maar dan mogen ze voor de klas komen vertellen wat er in staat.
Pas bij de afronding van het project, wanneer de klas een wetenschappelijke verklaring probeert te bedenken voor hun waarnemingen kan Cereescia iets vertellen over mieren en andere insecten of voedingsmiddelen; de waarde van suiker, groente, eiwitten enz. Steeds zijn het de kinderen die bepalen wat ze onderzoeken en op welke manier terwijl de leerkracht vragen stelt over de onderzoeksmethode en de betrouwbaarheid van de conclusies. De manier van onderzoeken en nadenken verschilt niet wezenlijk van die in hogere leerjaren of zelfs van professionele onderzoekers. De taal is natuurlijk aangepast aan de kleuteronderzoekers. Maar nooit zal de leerkracht op haar hurken gaan. De kleuters worden heel serieus gennomen bij hun vragen en hun onderzoek.
Voor mij was het interessant om te zien dat de manier van werken die ik in mijn boek ‘Verwondering’ beschrijf (beginnen bij verwondering, daarna zoveel mogelijk vragen stellen en daaruit één mooie vraag kiezen voor verder onderzoek) ook geschikt is voor jonge kinderen. Ik krijg vaak te horen dat mijn manier van werken heel interessant is, maar vooral voor gymnasiasten. Havo-leerlingen, vmbo-ers, laat staan basisschoolleerlingen hebben daarvoor onvoldoende niveau, is de aanname. Ik geloof daar niets van en in de klas van Ms Cereescia heb ik mijn gelijk gekregen.
vorming
Ik heb bijna een hele dag in Cereescia’s klas doorgebracht omdat ik wilde begrijpen wat hier precies gebeurt. Onderwijzen op HTH heeft als basis de eerder genoemde waarden equity, personalization, authentic work, collaborative design. Haar klas is, net als de hele school, een afspiegeling van de bevolking van San Diego en omgeving: grote verschillen in culturele achtergrond en sociaaleconomische status, van straatarme spaanstalige gezinnen, tot vluchtelingen en rijke blanke gezinnen. Dat vraagt om een benadering waarbij alle kinderen gelijkwaardige kansen krijgen (equity, zie ook mijn post over leiderschap).
Personalisatie wordt op HTH vertaald als: ‘Iedereen wordt gezien en wordt goed gezien.’ Dat wil zeggen, iedere leerling (maar ook leraar) krijgt wat zij nodig heeft om zich te ontwikkelen. Differentiatie in de les is hier routine. Kinderen werken bij de reken- en taallessen in verschillende niveaugroepjes. Bij projecten wordt goed opgelet of de leerlingen hun aanwezige talenten goed benutten en verder ontwikkelen en hun zone van naaste ontwikkeling uitbreiden. Leerlingen zijn zich op elk moment bewust van de doelen die ze willen bereiken, hoever en op welke manier ze daarin zijn gevorderd. Met andere woorden, leerlingen hebben inzicht in hun eigen leerproces.
Het mierenproject is een voorbeeld van wat hier onder authentiek werk wordt verstaan. De vragen die de kinderen bedenken zijn hun eigen vragen, niet die uit een leerboek. Het zijn vragen die hen werkelijk interesseren en die voortkomen uit hun leefomgeving. Cereescia brengt in de klas ook de waarden van haar eigen cultuur in, zoals respect voor de aarde en respect voor je gemeenschap, die zij als native American en geboren in de Pueblo Nation weer van de ouderen van haar volk heeft meegekregen.
Op de middle en high school zien we veel voorbeelden van projecten die wijzen op een sterke betrokkenheid bij de directe omgeving, zoals dit prachtige project, La Llaga: Border Project. Dit is een project in grade 9 en 10 (ons vo 3 en 4) over de grens met Mexico en met name de muur die Trump daar bouwt. (La llaga = de wond; daarmee wordt de muur bedoeld.)
In dit project onderzoeken leerlingen de vragen:
- How do people deal with death?
- What are people willing to die for? Why?
- What pushes people to risk their life and attempt to enter the United States illegally?
Dat zijn vragen die direct ook raken aan de waarden van de leerlingen zelf. Het eindproduct van dit project is onder andere een Día de los Muertos altaar voor de onbekende immigrant en kruisen met daarop de namen van mensen die bij de muur door amerikaanse grenswachten zijn doodgeschoten, zoals die ook aan de echte muur hangen. Dit project zet jongeren aan om na te denken over belangrijke levensvragen.
Alle projecten stellen leerlingen voor uitdagingen die ze in gezamenlijk overleg moeten overwinnen. Ze ontwerpen de projecten zelf, in samenwerking met hun docenten. Deze opzet zorgt voor een goede balans tussen het aanleren van kennis en vaardigheden (kwalificatie) en de groei naar een volwassen rol in de democratische samenleving.
Het geheim
Het geheim is dat kinderen dit vanaf de eerste dag leren in kleuterklassen als die van Ms Cereescia. Daar leren ze vanuit verwondering goede vragen stellen. Ze leren samenwerken en elkaar feedback geven (‘Critique‘) met als doel hun vrienden te helpen. Daar leren ze dat mooi werk niet perfect is. Ze leren tenslotte dat fouten maken nodig is om te leren. In Cereescia’s klas worden fouten gevierd en klappen de kinderen als iemand een fout maakt. Ze vouwen hun handen in elkaar en roepen: “Synapse!” Met andere woorden, als iemand een fout maakt en ervan leert ontstaat er een nieuwe verbinding tussen twee neuronen en groeien haar hersenen.
Cereescia en haar collega’s laten zich inspireren door het werk van Ron Berger, met name zijn boek An Ethic of Excellence. Dit filmpje geeft een goede indruk hoe ‘Critique‘ kinderen helpt beter te worden in wat ze doen.
Austin’s Butterfly: Building Excellence in Student Work from EL Education on Vimeo.
De kleuterschool vormt hier letterlijk de basis voor het onderwijs in de tien jaar erna. Alles wat de oudere leerlingen kunnen hebben ze al geleerd in de eerste jaren, als ze tenminste vanaf het begin op deze school hebben gezeten. Een sterk argument voor een doorgaande leerlijn van 4 tot 18.
Dick van der Wateren is docent op het Eerste Christelijk Lyceum in Haarlem. Daarnaast heeft hij jarenlange ervaring als wetenschapper (geologisch onderzoek o.a. in Antarctica en Afrika) en wetenschapsvoorlichter. Van der Wateren is betrokken bij The Crowd en was een van de initiatiefnemers van het eerste EdCampNL en is onderdeel van het blogcollectief OnderzoekOnderwijs.
Bronnen
Ron Berger (2003). An Ethic of Excellence: Building a Culture of Craftsmanship with Students. Heinemann, 156 pag.
Ron Berger, Leah Rugen & Libby Woodfin (2014). Leaders of Their Own Learning: Transforming Schools Through Student-Engaged Assessment. Jossey-Bass, 400 pag.
Gert Biesta (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Uitgeverij Phronese.
Dick van der Wateren (2016). Verwondering. Leren creatief en kritisch denken door vragen te stellen. Meppel: Ten Brink Uitgevers, 109 pag. Bestellen
Reacties