Zeven vragen aan Gert Biesta over het waagstuk dat onderwijs is
22 januari 2016
In de onderwijspedagogische visie en taal van hoogleraar Gert Biesta vonden we wortels voor het thema Mens, maatschappij en onderwijs. Zeven vragen van hetkind-redacteur Annonay Andersson over ‘de bedoeling’ van onderwijs, over de betekenis van het kind ‘in de wereld brengen’ en ‘het prachtige risico’ dat dit proces naar volwassen-wording met zich meebrengt: ‘Onderwijs dat dit risico vermijdt, verwordt tot een productieproces, in plaats van een plek waar een toekomst voor het kind wordt geopend.’1. Welke unieke positie hebben scholen in de samenleving?
De school is een lastig instituut omdat het geen eenduidige geschiedenis heeft. Een deel van die geschiedenis is louter functioneel. De school verschijnt hier als een oplossing voor de complexiteit van de overdracht van kennis, vaardigheden, houdingen en waarden. Als de samenleving dat niet meer ‘zelf’ kan, wordt de school opgericht. We zien dit terug in de idee dat de school een plek is waar geleerd kan en moet worden. En we zien het terug in de claim die de samenleving (bijvoorbeeld ade overheid, het bedrijfsleven, het maatschappelijke middenveld) mijns inziens terecht bij het onderwijs legt. Die willen allemaal iets van de school. Maar de school heeft ook een andere geschiedenis, als een plek tussen het huis en de straat (of in theoretische taal: tussen de private en de publieke ruimte). Een soort van overgangsgebied waar we kinderen en jongeren de gelegenheid geven om te oefenen. Niet alleen met dat wat er ‘later’ van hen verwacht wordt in de maatschappij – dat is de functionele kant van het verhaal. Maar ook oefenen met wat het betekent om zelf, zelfstandig en volwassen in de wereld te zijn. In precies die zin is de school even geen functie van de samenleving, maar moet het juist bescherming en afscherming bieden. Deze twee lijnen trekken de school in tegenovergestelde richting. Die spanning kunnen we niet uit de school halen, dus de vraag is meer hoe we de zaak in voldoende balans houden.
2. Uw laatste boek draagt als titel ‘Het prachtige risico van onderwijs’. Dat risico, waar zit ‘m dat in? En waarom is het volgens u zo belangrijk om dat risico te omarmen?
Iemand suggereerde onlangs een andere vertaling van ‘risk,’ namelijk waagstuk. Dat komt inderdaad dicht bij wat ik probeer uit te drukken: dat onderwijs en onderwijzen altijd een waagstuk zijn, een stap in een onbekende en ongekende toekomst. Onderwijs dat probeert dit risico te vermijden, verwordt tot een productieproces, een proces waarin dingen worden gemaakt (zie bijvoorbeeld de taal van ‘leeropbrengsten’); in plaats van een plaats waar een toekomst voor het kind wordt geopend – een toekomst die het kind uiteindelijk zelf, op een volwassen manier, zal moeten invullen. Als we als onderwijsgevers geïnteresseerd zijn in het mogelijk maken van zo een toekomst, moeten we het risico inderdaad omarmen – dat wil zeggen, duidelijk maken dat het van ons is, en essentieel deel van onderwijs en onderwijzen is.
3. Wat is het doel van onderwijs wat u betreft?
Ik denk dat we eigenlijk niet over het doel of de doelen van het onderwijs moeten spreken, maar over de bedoeling van het onderwijs (in het Engels is dit het verschil tussen ‘aim’ en ‘purpose’). Het risico van het denken in doelen is dat we gevangen blijven in een instrumentele manier van doen die er uiteindelijk (letterlijk) op gericht is het doel te raken. Als we het hebben over de bedoeling van onderwijs, gaat het om een heel ander soort vragen – het gaat om datgene wat onderwijs zin en betekenis geeft, onafhankelijk of daarmee bepaalde doelen wel of niet worden gehaald. Wat is de bedoeling van het onderwijs? Ik zou zeggen: het volwassen in de wereld zijn van een andere mens helpen mogelijk te maken. Voor mij is volwassenheid een manier van zijn – en de uitdaging om op zo een manier in de wereld te zijn, is een levenslange uitdaging (wat misschien suggereert dat het belangrijk zou kunnen zijn dat ook ‘grote mensen’ plaatsen houden waar ze af en toe hun volwassenheid weer eens even kunnen oefenen – anders slijt het snel).
4. U pleit voor ‘wereldgericht’ onderwijs. Wat bedoelt u daarmee en waarom is dat zo belangrijk?
De idee van wereldgericht onderwijs is bedoeld als alternatief voor twee andere opties: leerstofgericht onderwijs en kindgericht onderwijs. Er is nogal wat kritiek op onderwijs dat louter leerstofgericht is, vooral als dat het enige oriëntatie- punt voor onderwijs wordt. Dat laatste is voor mij een probleem – een eenzijdige nadruk op leerstof; niet leerstof op zich, omdat het in het onderwijs altijd ook om iets (kennis, vaardigheden, etc.) gaat. Kindgericht onderwijs wordt vaak naar voren geschoven als ‘antwoord’ op de doorgeschoten ‘druk’ op leerstof. Maar daarmee is het probleem niet aangepakt of opgelost. Integendeel, zou ik zeggen, omdat we daarmee te snel vergeten dat ‘het kind’ in abstracte zin niet bestaat en niet kan bestaan. De enige plaats waar het kind kan bestaan is in de wereld. De idee van wereldgericht onderwijs wil vooral dat punt maken – het wil de blik van onderwijsgevers en kinderen naar de wereld richten.
—> Lees verder in DEZE PDF van het Magazine van hetkind #2
Gert Biesta is als hoogleraar theorie en beleid van opvoeding en onderwijs verbonden aan het Department of Education van Brunel University London. Daarnaast is hij visiting professor bij het lectoraat kunsteducatie, ArtEZ Hogeschool, Arnhem. Sinds 2015 is hij geassocieerd lid van de Onderwijsraad. Hij publiceert over de theorie van opvoeding en onderwijs, met bijzondere aandacht voor de relaties tussen opvoeding, onderwijs en democratie. Zijn meest recente boek, The Beautiful Risk of Education, verscheen in 2014 in Nederlandse vertaling. Een volgend boek, The Rediscovery of Teaching, staat gepland voor 2016.
Annonay Andersson is in 2009 afgestudeerd aan de Universiteit Utrecht als Kinder- en Jeugdpsycholoog. Ze werkt als redacteur voor hetkind en is psycholoog op de Tobiasschool te Zeist.
Nieuwe magazine van hetkind, nu te verkrijgen!
‘Vertrouwen’
Met trots presenteren wij de derde uitgave van hetkind-magazine, met als thema ‘Vertrouwen’. Cabaretier en tijdsredenaar Freek de Jonge opent deze gloednieuwe editie en heeft op 8 december in Driebergen het eerste exemplaar in ontvangst genomen. Het blad is vanaf nu te bestellen, of in veelvoud op uw school te leveren (zie bestelinformatie en link).
Het magazine van hetkind wordt halfjaarlijks uitgegeven. Eén exemplaar van het magazine is gratis te verkrijgen op Onderwijsavonden in Driebergen, op 20 en 21 januari, bij lezingen van NIVOZ-medewerkers, aan trajectdeelnemers Pedagogische tact/leiderschap en op aanvraag bij conferenties en symposia. Wilt u meer exemplaren – ter inspiratie voor uw eigen leeromgeving, docententeam, school of ouderavond – dan kunt u ze per 5 exemplaren bestellen bij Educatheek, zie deze link. We vragen dan een kleine vergoeding van 1,50 per exemplaar.
Ook online:
Het complete magazine 'Ik wens je de wereld' #2
Reacties