Woorden die zich nestelden in mijn hart: 'Kinderen dwingen mij een betere versie van mezelf te zijn'
26 november 2014
'Kinderen dwingen me een betere versie van mijzelf te zijn, waren woorden van Laurentien van Oranje tijdens het symposium Stem van de leerling te Rotterdam. Marlies Bras was erbij en hoorde de woorden aan. Woorden die haar terugbrachten naar een poosje terug. Naar een plek in Arnhem, waar zij als begeleider deelnam aan een logeerweekend.Te gehaast en te vermoeid was ik aan het weekend begonnen.
Mijn drukke programma van de voorbije week kleefde nog aan me.
Mijn programma van de week die zou komen, stond al voor mijn ogen klaar.
Te gehaast, te vermoeid, te druk met het verleden, te serieus kijkend naar de toekomst,
het was niet bepaald de versie van mezelf waar ik bekend om wilde staan.
Het was niet bepaald de versie die ik voorgenomen had te zijn.
Het was wel de versie die ik verworden was.
Maar dat zou snel veranderen. Al wist ik dat op dat moment nog niet.
Dat zou in één klap veranderen door haar vraag.
De vraag, die me van het één op het andere moment uitnodigde om deze versie van mijzelf te verruilen voor de versie die ik zoveel liever was.
De versie die me zoveel beter paste.
Waar zij en ik op dat moment zoveel gelukkiger van werden.
Ze vroeg: 'Ga je mee mijn hond uitlaten?'
'Je hond uitlaten?' herhaalde ik verbaasd. 'Nu?'
Ik keek naar buiten.
'Het regent dat het giet!'
'Weet ik', lachte ze. 'Maar honden moeten nu eenmaal uitgelaten worden. Ook als het regent!'
Ik dacht aan mijn paraplu, die nog thuis lag.
Ik dacht aan de natte kleren, waar we de rest van de dag mee rond zouden lopen.
Ik dacht aan elke mogelijke manier om onder deze natte wandeling uit te komen.
Maar in haar ogen vond ik geen spoortje dat verraadde dat ze van plan was om van gedachten te veranderen.
Ik gaf me gewonnen.
'Je hebt gelijk', lachte ik terug.
'Honden moeten nu eenmaal uitgelaten worden. Ook als het regent!'
Dus verdwenen we in de stromende regen.
Zij, haar hond en ik.
Het werd een wilde tocht. Haar hond rende en rende en sprong om ons heen.
Ik rende en rende en sprong met hem mee.
Zij volgde ons. Ze keek naar ons en lachte.
Ze lachte en riep haar hond.
Zonder aarzeling rende hij op haar af en sprong kwispelend om haar heen.
Ze beantwoordde het gekwispel met een aai over zijn kop.
'Weet je dat ik er soms zo van baal dat ik gehandicapt ben', zei ze. Zomaar vanuit het niets.
'Vooral op deze momenten. Ik zie jullie twee zo rennen en dollen. Ik kan dat niet. Ik kan alleen maar zo lopen.' Ze wees op haar rollator waarmee ze zich moeizaam vooruit bewoog.
'Dat lijkt me soms echt balen', gaf ik haar terug.
'Maar het is zoals het is', verzuchtte ze.
'Het is zoals het is', zuchtte ik terug, terwijl ik ons naar de deur dirigeerde.
'O maar, we gaan nog niet naar binnen', lachte ze me toe. 'Hij is nog lang niet uitgerend.'
Zo snel als ze kon, liep ze het pad weer op. Op weg naar een nieuwe ronde.
Een nieuwe ronde in de stromende regen.
'Waarom heb ik het idee dat ik niets in te brengen heb hier!' riep ik, terwijl ik het tweetal lachend volgde op weg naar deze nieuwe ronde.
Deze nieuwe ronde, nog steeds in de stromende regen.
'Dat wordt straks poetsen', riep ze me toe.
Ze wees naar de modderpoel waar een zwart, bijna onherkenbaar wezen heen en weer lag te rollen.
'Lekker dan', antwoordde ik terug. 'Als we terug zijn, pakken we direct handdoeken om hem schoon te maken, of heb je zin om het hele huis te gaan poetsen?'
Lachend schudde ze haar hoofd.
LEES VERDER.
Marlies Bras was tot 2007 leraar in het basisonderwijs in Rotterdam. Nu heeft ze een praktijk voor Integratieve Kindertherapie. Dit is haar website.
Reacties