Wilma van Esch is even uitgefeedbacked en leest Max van Manen: ‘Onmiddellijk, adequaat, betekenisvol’
21 september 2014
Pabo-directeur Wilma van Esch is er helemaal klaar mee. Met ‘feedback’. Geven en ontvangen. Vooral die reflexmatige reflecties die standaard lijken te horen bij de onderwijscultuur waarin ze is opgeleid. Wat haalt de ontvanger daar nu écht uit? In het boek van pedagoog Max van Manen treft ze een passage waarin een meesterviolist zijn jonge leerling meeneemt door voor te doen, voor te leven. Het zelf laten zien in plaats van kritisch babbelen. Wilma vraagt zich af hoe ze haar studenten diepgaander, met meer ruimte en tijd, kan laten leren. Zonder feedback.Ik ben in een bepaalde traditie opgeleid, en word op mijn werk voortdurend geconfronteerd met het fenomeen ‘feedback’. Volgens het woordenboek Nederlandse taal: 'Een evaluerende reactie achteraf' Maar ook: 'Reacties en commentaar bedoeld om het werk te verbeteren'. Wellicht is het onderwijs-eigen? Omdat ik een leven lang wil leren en altijd beter wil worden, vroeg ik met regelmaat feedback aan mensen om me heen. En kreeg ik het ook ongevraagd.
‘Mag ik je feedback geven?’, vroeg een collega uit het verleden vaak met een vriendelijke glimlach. Voor ik ja had gezegd, kwam er een potje ongezouten kritiek, volledig vanuit zijn perspectief, dik doorspekt met ongevraagde en voor mij ook niet echt verrijkende adviezen. ‘Ja, ik dacht, ik zeg het maar even, jij hebt wellicht ook geen idee hoe je overkomt’. Nou, eh… bedankt!
Ik denk terug aan al die feedback en communicatietrainingen die ik aan teams en studentgroepen gegeven heb. Hoe ik mensen aanmoedigde elkaar te vertellen hoe bepaalde dingen overkomen, binnenkomen en iets met je doen. Zodat de ander weet hoe je denkt, weet wat hij of zij teweegbrengt en misschien dat daardoor een boeiende dialoog zou ontstaan. Dat stuitte soms op weerstand, gaf soms boeiende gesprekken. Deed ik daar goed aan?
Ik heb feedback van mijn collega’s op het werk van studenten bekeken. Collega’s die vanuit eigen perspectief kijken naar materiaal. Uren en dagen duiken ze in documenten en schrijven teksten bij de teksten. Die studenten dan weer mogen interpreteren. De planning laat het onvoldoende toe om flink te sparren met studenten, groepsgewijs, met elkaar. Om samen te ontdekken hoe het mooier, beter of duidelijker kan.
Kan het anders? Graag zou ik studenten en collega’s uitdagen diepgaand te sparren over betekenis van werkstukken, van ervaringen, maar ook om elkaar te laten zien hoe het ook kan. Vanuit nieuwsgierigheid, vanuit leergierigheid. In de geplande lessen, niet buiten de lessen om.
En qua feedback bedoeld om mijn of jouw werk te verbeteren: Ik nodig je met alle plezier uit om benieuwd te zijn naar mijn en andermans drijfveren, naar ontdekkingstochten, zoeksporen. En daarbij mag je me gerust duidelijk aangeven waar ik over je grenzen ga, of waar je me niet begrijpt. Maar eigenlijk hoef ik geen feedback meer… en wil ik het je ook niet meer geven.
In zijn boek ‘Weten wat te doen’ vertelt pedagoog Max van Manen het verhaal van zijn zoon Mark die mocht optreden in een masterclass van violist Zuckerman (p.132). Waar het gebruikelijk is dat een leerling bij masterclasses het volledig stuk uitspelen, onderbrak Zuckerman Mark al na tien seconden met de opmerking ‘Catch en release’. Verward begon Mark opnieuw en werd opnieuw gestopt na vijf seconden met dezelfde opmerking. Dit tafereel herhaalde zich nog een paar keer.
Tot Zuckerman zijn viool uit zijn koffer haalde, en liet horen wat hij bedoelt. ‘Catch en release’. De meester instrueert de leerling. Direct wist Mark wat hij bedoelde en speelde zoals Zuckerman het had laten zien. Presentatie in plaats van representatie. Onmiddellijk, adequaat, betekenisvol. Heet dit ook feedback? Of is het toch wat anders? Lees verder
Wilma van Esch
Reacties