'Wij zijn het maar', terugkomen na een burn-out
8 mei 2018
Een half jaar lang was docente Lianne de Ree thuis met een burn-out. De aanblik van het schoolgebouw leverde al een onrustig gevoel op. Toen ze weer aan het werk ging, was ze dan ook bloednerveus om weer voor de klas te staan. Haar openingszin ‘Hoi, daar ben ik weer!’ voelde een beetje suf, en daarom besloot ze zich kwetsbaar op te stellen voor de groep pubers die voor haar zat. Dat bleek een schot in de roos.
Een paar jaar geleden heb ik er een halfjaar uit gelegen. De combinatie van veel werken, de organisatie van een jong gezin en daarnaast wat andere persoonlijke sores had zijn tol geëist. Wat begon met een onschuldig griepje bleek uiteindelijk een burn-out te zijn. ’s Nachts sliep ik niet meer en overdag werd opstaan en douchen ineens een ware dagtaak.
Ik heb een halfjaar niet gewerkt. De basisschool van mijn kinderen ligt vlakbij de middelbare school waar ik toentertijd werkte en als ik ’s ochtends mijn kinderen naar school bracht voelde ik de onrust in mijn lijf als ik langs de straat reed waar mijn school aan stond. Ik kon me niet voorstellen dat ik op een dag ‘gewoon’ weer aan het werk zou gaan.
Maar die dag kwam gelukkig wel. Na een halfjaar rust en gesprekken voeren met mensen die er verstand van hebben was de eerste les aangebroken. Ook al stond ik al negen jaar bijna elke werkdag voor de klas, het halfjaar van onvrijwillige pauze had me laten twijfelen aan mijn docentschap. Wou ik het nog wel? En vooral: kon ik het nog wel?
Mijn eerste les was aan een kleine gymnasium 5-groep, een vriendelijke groep kinderen aan wie ik al vanaf de tweede klas les gaf en die ik goed kende, en zij mij. De bel ging, ik was misselijk en mijn handpalmen waren zo nat als de Niagara Falls. Ik keek in de bekende gezichten die ik al jaren minimaal twee keer per week zag. Alles was zoals het altijd was geweest, maar in mij fladderden onrustige, dronken vlinders, waardoor de hele situatie van mij voor een klas ineens een bespottelijk onderneming leek. Ik begon maar met: ‘Hoi, daar ben ik weer!’ Een suffe begroeting, maar mijn hersenen maakten kortsluiting, waardoor helder denken onmogelijk was en ik op niets beters kon komen. De meeste leerlingen mompelden een begroeting terug en keken nieuwsgierig hoe ik deze legendarische woorden zou vervolgen.
En toen sprak ik het maar gewoon uit. Ik had me wel eens vaker kwetsbaar opgesteld ten opzichte van mijn leerlingen en daar had ik nog nooit spijt van gehad. Pubers zijn gevoelige wezens die eerlijkheid waarderen en de ingewikkeldste emoties haarfijn aanvoelen. ‘Ik ben zó zenuwachtig jongens, ik sta hier te trillen op mijn benen’ flapte ik eruit. Rick, een spontane, open jongen, keek me na deze ontboezeming verbaasd aan. ‘Zenuwachtig? Mevrouwtje, dat hoeft toch helemaal niet, wíj zijn het maar!’
Die simpele, geruststellende constatering in de vorm van dat ene kleine zinnetje van Rick zette alles in perspectief. ‘Wíj zijn het maar’, waarop ik alleen maar kon denken: ‘Gelukkig zijn júllie het!’ Mijn burn-out had mij aan alles doen twijfelen, maar één ding wist ik zeker: bij mijn leerlingen ben ik thuis. De aanblik van het schoolgebouw was me te veel, mijn collega’s ging ik uit de weg, maar zodra ik een leerling in de supermarkt zag sprong mijn hart op en leek alles lichter. Wij zijn het maar. De dronken vlinders lieten zich wegjagen en de les kon beginnen.
Lianne de Ree heeft 11 jaar als docent Engels gewerkt en werkt nu als educatief auteur/ tekstschrijver binnen haar bedrijf Firewords Tekst & Taal
Reacties