Wat zag de omdenkende vader: de kleuter zelf of alleen zijn wegloopgedrag?
2 juli 2013
Een kleuter met wegloopneigingen; een geplande boswandeling; een bezorgde juf; en een helpende vader, die een creatieve oplossing verzint. Geert Bors las het omdenkverhaal van Ivo Mijland, dat door veel ‘hetkind-volgers’ goed gelezen én zeer gewaardeerd is. En toch wrong er iets. Geert legt er zijn gedachten bij. Om het gesprek te voeden, om het héle verhaal in beeld te krijgen: ‘Als je opvoedt, denk je dan vanuit gedrag of vanuit relatie?’Ik heb stilistische waardering voor het ‘Omdenkverhaal’, zoals het een klein genre op zich aan het worden is. Het idee van het ‘omdenken’ is dat je een probleemsituatie zo kan omkeren dat je hem vanuit mogelijkheden gaat bezien. Op de site staat het zo:
“Omdenken is denken in termen van kansen en niet van problemen. Het is een manier van denken waarbij je kijkt naar de werkelijkheid zoals die is, en wat je daar mee zou kunnen. Je gebruikt in feite de energie van het probleem voor iets nieuws.”
Mooi. Bijna Taoïstisch. Iets uit de judo-filosofie. Ivo Mijland maakt in zijn verhaal 'ADHD-er, ‘lastig’ kind, niet te vertrouwen… Of toch iets anders?' ook duidelijk waar die omkering gezocht moet worden: een vader zorgt ervoor dat de drukke kleuter Johan niet spoorloos verdwijnt tijdens een boswandeling en dat de zorgen van zijn leerkracht geen bewaarheid worden. En dat doet hij door de jongen anders te laten kijken naar een volwassene, die hij van nature misschien zou percipiëren als een onafhankelijke “stoere vader”.
En toch… het wringt. Want ligt dáár nu het probleem dat door omdenken wordt getransformeerd in een mogelijkheid? Het probleem heeft te maken met Johan. Of preciezer: met zijn gedrag. En daarmee met de volwassenen om hem heen. Zijn juf en – naar zij vertelt – ook zijn ouders ervaren (aspecten van) dat gedrag als problematisch. Johan loopt weg. Dat is vervelend, zorgelijk, potentieel gevaarlijk, vul ik in als lezer, om me meteen af te vragen: waarom zou hij dat doen?
In de logica van het verhaal heeft de juf daarop eigenlijk al antwoord gegeven. Omdat een label meer zegt dan duizend woorden (excusez mon cynisme), legt de juf en/of de auteur het waarom van Johans wegloopgedrag uit met één woord: ADHD. Tenslotte maakt de juf de markante opmerking dat ze haar leerling niet vertrouwt.
Die laatste twee dingen – een label als omvattend verklaringsmodel en het wantrouwen van de juf – ervaart de vader niet als datgene wat omgedacht zou moeten worden. Tenminste, dat blijkt niet uit wat hij vervolgens doet en wat de auteur presenteert als het sleutelmoment: de ‘ontboezeming’ in de auto dat deze stoere vader bang is in het bos en geholpen wil worden door de kleuter.
Ik zou kunnen leven met de zekere mate van onwaarachtigheid die de ingreep in zich herbergt, als het vervolg van het verhaal anders was. Als de schrijver zou vertellen dat Johan na een poos toch wat was gaan rondrennen, terwijl hij telkens even kwam peilen of de angstige vader het nog goed maakte. Of dat de twee in een prachtgesprek verzeild raakten over voetballen en alle andere dingen waar je een overvloed aan energie in kwijt kunt. Of iets met bomentikkertje. Of dat Johan zo’n onverhoeds doortastende opmerking gemaakt had over zijn leerkracht, als: ‘Ze is een lieve juf, maar ze doet nooit eens lekker gek met ons.’ Of…
In plaats daarvan eindigt het verhaal in twee zinnen: Johan pakt uit eigen beweging de vader bij de hand en wijkt de hele rest van de wandeling niet meer van diens zijde. Uit trots over de zorgvraag die hem ten deel gevallen is, stelt de schrijver.
Daarmee krijgt de omkering voor mij een toon van triomfantelijkheid. En de ingreep iets van een truc. Johan lijkt niet als persoon gezien te zijn, maar lijkt vooral in zijn gedrag geneutraliseerd te worden. Heel scherp gesteld, blijft de schijn over het verhaal hangen dat Johan kiest voor een vrijwillige ketening op basis van de valse voorwendselen van de ‘stoere vader’.
Hoeveel verder gaat deze omdenking – dit denken in kansen – dan dat de jongen deze middag niet wegloopt? Wat is het duurzame resultaat van de ingreep van de vader? Wat heeft deze boswandeling de jongen zelf gebracht?
Wat hier in beeld komt, is een belangrijk onderscheid tussen een gedragsgestuurde en een relatiegestuurde benadering van opvoeden. Stuur je op gedrag, dan is het hoogst haalbare ‘goed opgevoede kinderen’ (kinderen die ‘aangepast zijn’ en ‘zich gedragen’). Stuur je op relatie, dan kun je óók iets doen met gedrag dat je moeilijk, storend of gevaarlijk vindt, maar dan kijk je voorbij dat gedrag naar het kind zelf.
Een relatiegestuurde opvoeding gaat uit van gelijkwaardigheid, waardoor als vanzelf andere doelen in zicht komen: de ontwikkeling tot zelfstandigheid, tot zelfinzicht, tot empathie. Er zijn momenten dat het verschil tussen die twee benaderingen ‘m in de nuance lijkt te zitten. Juist daarom kan een gesprek over dit voorbeeld de kern raken van het gedachtegoed van hetkind.
Ik had dit betoog graag met de puntigheid van een omdenkverhaal gebracht. Dat is niet gelukt. Maar het verhaal over de boswandeling had juist een paar regels meer mogen hebben om te laten zien of de vader Johan zelf of vooral zijn gedrag op zijn netvlies kreeg, toen hij het autospiegeltje omklapte en, later, Johans hand in de zijne accepteerde.
Geert Bors is redacteur van NIVOZ en hetkind, (mede)auteur van o.a. De gemotiveerde leerling en Pedagogische tact, en vader-in-permanente-training van een kleuter en een bijna-peuter. Naast Alfie Kohns Unconditional Parenting, is Manhood for Amateurs, The Pleasures and Regrets of a Husband, Father and Son (Michael Chabon) een van Geerts favoriete boeken over vaderschap.
Reacties