‘Wat we nu aan het doen zijn als samenleving is niet goed, zeker als het gaat om kinderen die zich nog sterk ontwikkelen’
13 mei 2016
Op het eerste gezicht is de overeenkomst tussen het plakken van labels op kinderen en het plaatsen van kinderfoto’s op Facebook niet heel evident. Toch ziet Barry Redeker wel degelijk overeenkomsten. Het labelen van een kind heeft onherroepelijk gevolgen voor zijn toekomst. In dit artikel verbaast Barry zich over de vele privé-foto’s van kinderen die hij voorbij ziet komen in zijn timeline, en probeert hij te ontdekken wat de gevolgen daarvan voor hun toekomst zullen zijn. Dit artikel gaat over de mogelijke invloed van opvoeders op de toekomst van hun kind.Het aantal kinderen met een psychiatrische diagnose is nog steeds explosief aan het stijgen. Wat is er toch met het kind aan de hand? Waar komt het door? En wat heeft Facebook hier mee te maken? In dit artikel gaat Barry Redeker op zoek naar patronen, (denk)mechanismes en parallellen.
Een sociaal experiment
‘De gevolgen van psychiatrische labels voor de ontwikkeling wordt niet onderzocht, terwijl inmiddels toch wel duidelijk wordt dat een grote groep kinderen ten onrechte wordt gelabeld. Dat maakt de medicalisering van onze kinderen tot één groot sociaal experiment met een hele generatie. Daarvoor zijn we allemaal verantwoordelijk.’
Tot deze verontrustende conclusie komt Sanne Bloemink in de generatie-special van De Groene Amsterdammer (april 2016).
En zij heeft daarvoor niet de minste personen gesproken. Zo passeren onder andere uitspraken van hoogleraar pedagogiek Micha de Winter (‘We hebben een soort taal, een denkwijze ontwikkeld waar we die verschillen tussen kinderen zijn gaan aanduiden met stoornissen en afwijkingen’), hoogleraar klinische neuropsychologie Jaap Oosterlaan (‘Tussen 2003 en 2013 is het aantal kinderen in Nederland dat Ritalin slikt verviervoudigd’), hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie Trudy Dehue (‘Ouders zijn verantwoordelijk gemaakt voor hun kinderen op een voorheen ongekende manier. Zo’n diagnose kan dan ook voor de ouders als een geschenk uit de hemel komen.’) en medisch bioloog (en vader van Gijs) Roelof van Hoof (‘We hebben het hier ook niet over een fysieke diagnose. Bij geen enkele van deze stoornissen is aangetoond wat de oorzaak is.’).
In het artikel wordt gezocht naar de ‘schuldige’. Een deel van de schuld gaat naar de leraar en de school. Zij zouden te snel op de stoel van de psychiater zitten. Een ander deel naar de ouders. Een groeiend deel van hen zou sterk aandringen op een diagnose. Gezinsomstandigheden en gezinspatronen blijven daarbij grotendeels onbelicht. Een laatste deel van de schuldvraag komt uit bij ’systeemprikkels in zorg en onderwijs’ (Gezondheidsraad 2014). Het uiteindelijke resultaat is echter, gezien het groeiende aantal diagnoses, dat de schuld bij het kind komt te liggen. Vreemd, toch?
Menselijk gedrag
En terwijl ik het artikel voor een tweede, een derde, vierde keer lees denk ik een mechanisme te ontwaren. Zijn er wellicht parallellen te trekken met bijvoorbeeld publicatiegedrag op Facebook? De overeenkomsten worden wellicht binnen een paar minuten duidelijk.
Met stijgende verbazing zie ik namelijk hoe een grote groep mensen foto’s en video’s van kinderen op Facebook plaatst. Ik heb kinderen voorbij zien komen in een zwembadje, in de speeltuin, achter het schaakbord, op de fiets, met een ijsje, in bikini, na het behalen van een zwemdiploma, met opa en oma, op het voetbalveld, aan tafel, dansend, nog geen dag na hun geboorte (het gebeurt!), ruziënd met hun broertje of in bed bij mama met een persoonlijk (!) moederdaggedicht. Zo maar een greep na een blik op Facebook. Op het oog onschuldige momenten, maar ik vermoed dat u inmiddels op Facebook ook al de minder onschuldige momenten voorbij hebt zien komen. Toch kies ik bewust voor deze alledaagse momenten. Op korte termijn lijkt er namelijk weinig aan de hand maar als ik in de conclusie van Sanne van hierboven wat woorden wijzig, ziet het er ineens minder prettig uit:
‘De gevolgen van het publiceren van foto’s van kinderen op Facebook worden niet onderzocht, terwijl inmiddels toch wel duidelijk wordt dat er over een grote groep kinderen ten onrechte (en ongevraagd!) wordt gepubliceerd op het internet. Dat maakt het delen van het privéleven van onze kinderen tot één groot sociaal experiment met een hele generatie. Daarvoor zijn we allemaal verantwoordelijk.’
Dat ziet er een stuk minder onschuldig uit. En ziet u de overeenkomsten?
Maar welk proces speelt hier? Waarom gebeurt dit? Waarom doen we dit zo fanatiek op Facebook? En wat zorgt ervoor dat de drempel zo laag is om uiteindelijk steeds vaker onterecht bij een psychiatrische diagnose uit te komen? Over dat laatste heeft emeritus universiteitshoogleraar Sociale Wetenschap Abram de Swaan wel een idee. Hij duidt het door het te hebben over over ‘proto-professionalisering’: het ontstaan van een omgeving waar leken de basishouding en begrippen van een professie overnemen. Dit sluit aan bij de toename van zelfdiagnostiek, al dan niet via internet.’ Dat geldt dus voor ouders, leerkrachten, maar eigenlijk voor iedereen die met kinderen werkt en omgaat. Speelt het in uw omgeving ook al? Gaat u zelf soms ook wat lichtzinnig met psychiatrische aandoeningen om? Of doen alleen anderen dat? Duidt u sociaal onhandig gedrag soms ook als autistisch? Noemt u uw drukke buurjongetje wel eens een ADHD-er? Gebruikt u de term depressie soms ook lichtzinniger dan passend is voor de ernst?
‘Wat we nu aan het doen zijn als samenleving is niet goed, zeker als het gaat om kinderen die zich nog sterk ontwikkelen’ meent Floor Scheepers, hoofd van de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het UMC in Utrecht.
Facebook en psychiatrische diagnoses
Er zijn nog twee nadrukkelijke parallellen te trekken:
1- Beide gebieden zijn relatief jong. Voor ontwikkelingen op het internet spreekt het voor zich. De eerste internetverbinding in Nederland is nog geen 30 jaar oud. Facebook is in 2004 opgericht. Nu zou je zeggen dat de psychologie als wetenschap al een stuk ouder is, maar ten aanzien van de (ontwikkelings)psychologie zegt biopsycholoog Martine Delfos hierover ‘We hebben het kind nog maar net “ontdekt” aan het einde van de twintigste eeuw en het onderzoek naar wat kinderen beweegt, staat nog in de kinderschoenen …...’ Dat is goed ons te realiseren. Zij stelt zelfs dat wij nog leven in de middeleeuwen van de psychologie. Voor zowel publicatiegedrag o.a op facebook als het “labelen” van kinderen zijn de gevolgen op lange termijn niet of nauwelijks bekend of uitgebreid onderzocht.
2- Beide gebieden kennen subjectieve elementen. Bij het publiceren van foto’s gaat het om wat de ‘poster’ acceptabel vindt of wenselijk acht. Eigen behoeften zijn (onbewust) leidend. Niet zozeer de behoeften van het kind. En in wat eenieder acceptabel vindt schuilen grote verschillen, zoals u weet. Dat maakt het per definitie subjectief. Ook wordt er wisselend gedacht over de gevolgen op korte en lange termijn.
Met betrekking tot subjectiviteit binnen de psychologie en psychiatrie neemt medisch bioloog Van Hoof in De Groene Amsterdammer een duidelijke stelling in: ‘Het is gewoon een lijst met criteria en als je aan 6 van de 9 voldoet heb je de “aandoening”. Die criteria zijn volledig subjectief…… Natuurlijk zijn er kinderen bij wie heel duidelijk iets mis is. Maar daarna volgt een heel groot grijs gebied.’ Hij is overigens niet de enige die zich zorgen maakt om dat grote, grijze gebied.
Eigen sociaal netwerk
Het is niet eenvoudig om hier kritisch naar te kijken. Gezien de constateringen binnen mijn eigen sociale netwerk (o.a op Facebook) speelt dit thema namelijk ook dicht bij mijn huis. Ik ga hier dus misschien wel mee geconfronteerd worden. Ga ik dan ‘ontvriend’ worden? Als het alleen op Facebook is kan ik daar wel mee leven. Maar mijn echte vrienden zou ik graag houden. Mijn doel is ook niet om kwetsend of veroordelend te zijn. Ik zou alleen graag zien dat men zich bewust is van de mogelijke gevolgen op langere termijn. Heb je weleens nagedacht over de vragen die jouw volwassen kind je straks zou kunnen stellen? Je hebt namelijk, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, ongevraagd een deel weggegeven van een persoonlijk leven. En de gevolgen laten zich pas later zien.
Ik hoop dat ernstige verwijten van je volwassen kind of problemen op langere termijn uitblijven. Maar houd er maar rekening mee dat de vraag ‘Waarom deed je dat?’ misschien wel gesteld gaat worden.
Of het nu gaat om posten op Facebook of een label als uitkomst van een ingezet hulpverleningstraject, het is belangrijk dat we zorgvuldig zijn en nadenken over de mogelijke gevolgen. Om het psychiatrische label maakt Floor Scheepers, hoofd van de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het UMC in Utrecht zich de meeste zorgen: ‘Voor de rest van hun leven hangt er een soort raar rugzakje aan hen. Door die kinderen te vertellen dat ze een hersenziekte hebben, geef je aan dat er iets mis is in hun hoofd. Moet je je voorstellen wat voor gevolgen dat heeft voor de ontwikkeling van je identiteit.’
Ouderwets opvoeden
Hoogleraar neuropsychologie Jaap Oosterlaan maakt ons bewust van onze eigen kracht. De omgeving van het kind kent veel mogelijkheden en kwaliteiten. Hij benadrukt dat het gaat om wat we als leerkrachten en ouders kunnen doen, zonder dat we het probleem bij het kind leggen. ‘Ouders en leerkrachten kunnen veel meer doen dan ze denken. Door er te zijn voor onze kinderen, betrokkenheid te tonen, structuur te bieden en voorspelbaar te zijn.’
Als ik Paul Verhaeghe in zijn boek Autoriteit, Wil van Nus in Geweldloos Verzet op school en basisboek Nieuwe autoriteit van Haim Omer moet geloven, zit in deze “ouderwetse” kijk de toekomst. Zij noemen dat Waakzame Zorg. Geen eenvoudige klus, maar de investering waard!
Barry Redeker is oprichter van School en Gedrag. Bij School en Gedrag staat groepsdynamiek centraal. Hij heeft werkervaring als zorgcoördinator in het PO en als docent, is teamcoach en gespecialiseerd op het gebied van gedrag en groepsdynamiek. Tevens is hij auteur van het boek De Ringaanpak: een groepsdynamische benadering voor een positieve klas!
Reacties