Waar ligt het punt dat verantwoordelijkheid van de volwassene verandert in verantwoordelijkheid van het kind?
6 september 2017
Waar ligt het punt dat verantwoordelijkheid van de volwassene verandert in verantwoordelijkheid van het kind? Wat mogen kinderen van volwassenen verwachten? En andersom: wat mogen volwassenen van kinderen verwachten? Om antwoord te krijgen op deze vragen wendde kindertherapeute Marlies Bras zich in het voorjaar van 2016 tot Gijs en Annelijne. Dit artikel is afkomstig uit ons vierde magazine, GRENZEN in onderwijs & opvoeding.
Annelijne (14) > ‘De deur is dicht. Ik kan dat geen passend onderwijs noemen’
Ze praten voortdurend over passend onderwijs. In mijn ogen is het mislukt. Ik merk in ieder geval niet dat mijn onderwijs passend is. Ik vind dat ik op veel vakken ver onder mijn niveau werk. De talen zijn ontzettend pittig voor mij, vanwege mijn dyslexie. In de rest van de vakken ervaar ik totaal geen uitdaging. Het gevolg is dat ik mijn huiswerk nu bijna niet meer maak. Mijn omgeving wil natuurlijk wel dat ik meer ga leren, zodat ik hogere cijfers ga halen, maar ik kan mezelf er niet meer toe motiveren. Dat is doodzonde. Ik zou het heerlijk vinden als ik bepaalde vakken op hoger niveau kon volgen. Dat zou me enorm stimuleren. Ik weet dat ze daar over praten in de politiek. Maar ik ga dat niet meer meemaken, vrees ik. Doorstromen naar een hoger niveau is voor mij geen mogelijkheid. Ik heb Frans voortijdig laten vallen. Zonder Frans mag ik niet naar de havo. Die deur is dus dicht. Ik kan dat geen passend onderwijs noemen.
Ik heb geprobeerd om mijn zaken zelf te regelen met school. Maar dat lukte niet. Als het een kind zelf niet meer lukt om iets te bepalen of om iets te regelen, dan heeft het volwassenen om zich heen nodig. In mijn geval moesten mijn ouders de verantwoordelijkheid overnemen omdat school niet naar mij luisterde. Mijn ouders hebben meer gewicht dan ik. Ik vind dat heel moeilijk. Ik wil het liefst alles zelf regelen, maar in ogen van school ben ik het ‘meisje van veertien’. Volwassenen denken vaak dat een kind minder aankan dan het daadwerkelijk aankan.
Gelukkig ben ik van nature erg ambitieus. Ik heb mijn eigen uitdaging gezocht. Een docent met wie ik gesprekken heb, volgt een studie om kinderen met leerproblemen beter te kunnen begeleiden. Ik zag haar papieren liggen en mocht ze lezen. Nu leer ik over denk- en leerprocessen van kinderen. Ik vind dat echt interessant. Als je iets boeiend vindt, gaat leren een stuk makkelijker, zelfs met dyslexie. Ik vind het fijn dat ze mij de papieren laat lezen.
Veel leraren blijven te veel bij hun eigen methode hangen. Zij hebben iets nu eenmaal op een bepaalde manier geleerd en zo moet het dus volgens hen. Als iemand altijd met zijn linkerhand de kastdeur opent, is de kans groot dat zijn kinderen dat ook met links gaan doen en hun kinderen ook. Je vindt dat gewoon. Dan kom jij, en jij doet het met rechts. Dan ben jij dus raar. Volgens mij vinden veel docenten het moeilijk om te zien dat het ook met ‘rechts’ kan. Dat zijn ze niet gewend. Maar wie zegt dat rechts niet net zo goed is als links. Het is anders ja, maar anders is niet altijd slechter.
Het belangrijkste is om hier een middenweg in te vinden. Dat doe je door te blijven praten met elkaar. Je moet duidelijk zijn in wat je vindt en elkaars standpunt respecteren. Dat is soms heel lastig, maar beide partijen moeten wat water bij de wijn doen. De houding van heel veel volwassenen is: ‘Jullie kinderen moeten van ons leren.’ En ja, soms hebben volwassenen gelijk en kunnen we beter naar ze luisteren. Maar jullie volwassenen kunnen ook zoveel van ons leren.
Annelijne zit op het Arentheem College te Velp.
Gijs (11) > ‘Als je continu het uitzonderingetje bent is het lastig om je gewoon te gedragen’
In groep 6 hebben mijn ouders de keuze voor mij gemaakt om over te stappen op het hoog begaafdenonderwijs. Het is een grote stap om van een school waar je vanaf je vierde zit opeens over te stappen naar een totaal andere school. Uiteindelijk ben ik blij dat ik die stap gemaakt heb. Op mijn vorige school was ik ‘het uitzonderingetje’. Anderen von- den mij raar. Als je continu de uitzondering bent is het lastig om je gewoon te gedragen. Misschien was dat de reden dat ik op mijn oude school gepest werd. Ik was gewoon anders dan de rest. In mijn huidige klas zitten negentien kinderen, die net zo zijn als ik. Ik hoor hier bij de groep. Dat maakt het zoveel makkelijker.
Het zou makkelijker zijn voor ons als volwas- senen zich meer zouden verdiepen in een kind, zodat ze het beter begrijpen. Ze zouden bijvoorbeeld begrijpen dat je geen wonderen kunt verwachten van een hoogbegaafd kind. Hoogbegaafde kinderen weten niet alle ant- woorden. Ze willen wel graag leren. Maar dan moeten ze wel de kans krijgen. Als je alleen maar kan leren wat je aangeboden krijgt en verder niets, leer je eigenlijk alleen maar wat ‘normaal’ is. Als dat te makkelijk is, leer je dus niet de juiste dingen. Mijn ouders zeggen: ‘Het is belangrijk om te leren leren. Daar heb je later profijt van.’ Als je weet welke stappen je moet nemen om echt te leren, is dat een voordeel. Als je dat nooit geleerd hebt, kom je op een gegeven moment jezelf tegen en raak je in de problemen. Het is belangrijk dat school je de mogelijkheid biedt om dat te leren. Dat kan alleen maar als je kinderen de ruimte geeft om uitdagingen aan te gaan.
Wanneer je eenmaal een goede plek hebt en je de juiste stof aangeboden krijgt, moet je daar wel gebruik van maken. Als jij de mindset hebt: Ik heb er geen zin in, dus ik ga geen moeite doen, heb je een groot probleem. Ik zal een voorbeeld geven: sommige kinderen houden er niet van als er een invaller komt. Ik vind dat soms ook lastig, maar het is je eigen verantwoordelijkheid om je te gedragen. Het gaat wel om jouw toekomst.
Als een leerkracht zijn best doet en jij zit het de hele tijd te verpesten, mag hij best den- ken: Ik word netjes betaald, het is jouw toekomst. Ik probeer je te helpen. Maar jij moet ook moeite doen. Ik kan me echt voorstellen dat sommige kinderen heel veel moeite moeten doen om zich aan de regels te houden, terwijl dat bij andere kinderen vanzelf lijkt te gaan. Er zijn kinderen die denken: Ik vind dit heel moeilijk en toch ga ik het proberen. Maar als je alleen denkt: Dit vind ik moeilijk en ik heb geen zin om moeite te doen om me te gedragen, dan houdt het op. Het onderscheid tussen deze twee groepen zie je heel duidelijk. Zolang je merkt dat iemand zijn best doet, verdient hij absoluut een nieuwe kans.
Gijs zat ten tijde van het interview (voorjaar 2016) in groep 8 van de DaVinci afdeling van de Montessorischool Westervoort.
Dit schooljaar onderzoekt NIVOZ het begrip ‘volwassenheid’. Zeven Onderwijsavonden en Masterclasses staan in het teken van het begrip, een onderzoek dat een mogelijke ingang vormt voor jouw pedagogische opdracht. Als leraar, schoolleider of in een andere onderwijs- of opvoedrol.
Reacties