Schoolreportage Meander in Nijmegen: 'De dingen die je doet, doe je met aandacht'
22 maart 2013
Elke dag, elke week, elke maand en elk jaar kent zijn eigen structuur, ritme en regelmaat. De kinderen op de Meander in Nijmegen ervaren het in verhalen, activiteiten en de typische seizoenen en feesten die gevierd worden. Het zorgt voor verbinding en een natuurlijke vanzelfsprekendheid, ervaart Rikie van Blijswijk als ze op bezoek is in Nijmegen. 'We zijn wel een 2013-school, maar volgen geen hypes en voelen geen hete adem in de nek’, stelt directeur Harry Gubbels.
Op NIVOZ-platform hetkind vind je meer schoolportretten en video's. Klik hier
De Meander Vrijeschool voor basisonderwijs is gehuisvest in een statig gebouw in Nijmegen. Een aantal trappen brengt me naar de directiekamer op de hoogste verdieping met uitzicht op de besneeuwde speelplaats. Ik ontmoet Harry Gubbels, de directeur, en we schudden elkaar de hand. ‘Dat doen we met elke leerling elke dag, waarmee we laten zien dat we een verbinding met elkaar aangaan. Verbinding is een belangrijk woord op de Vrijeschool en handen geven is een uiting van respect voor het omgaan met elkaar en de dingen’, vertelt Harry.
De Meander ziet de groepen voor de jongste kinderen als een ander stukje school en worden niet voor niets kleuterklassen genoemd. ‘Ons uitgangspunt is dat kleuters vooral leren door nadoen, ook als het gaat om omgang met de dingen. De leraren schillen elke dag fruit en rangschikken dat op een schaal, die vervolgens rondgaat. De kinderen pakken het niet, maar ontvangen het fruit. Wanneer gegeten gaat worden, wordt de tafel gedekt om bewust stil te staan bij het eten. De algemene idee is dat de dingen die je doet, je met aandacht doet’.
Een kleuterklas is een omhulling, een huiskamer, voor kinderen. Alle zintuigen worden ingezet tijdens het leren. ‘Leren de kleuters de kleur rood kennen, dan willen we die kleur ook echt laten ervaren en wordt met rood getekend en gekleurd. Voor de ontwikkeling van het kind kunnen we meer bieden dan een computer. We gebruiken b.v. veel houten speelgoed voor de ontwikkeling van het voelen. Twee blokken hout verschillen wat betreft structuur; tussen twee blokken lego zit geen enkel verschil: ze voelen hetzelfde aan’.
Elke dag, week, maand en elk jaar kent zijn eigen structuur, ritme en regelmaat voor de kinderen in hun schoolperiode door de verhalen, de activiteiten, de seizoenen en de feesten die gevierd worden. De verhalen zijn gekoppeld aan een leeftijdsgroep en passend bij hun ontwikkelingsfase. De thema’s worden weer verbonden aan lezen, taal, rekenen of andere activiteiten. De centrale thema’s in de verschillende klassen zijn:
- In klas 1: de sprookjes van Grimm
- In klas 2: fabels en legenden.
- In klas 3: verhalen uit het Oude Testament, die handelen over een hele groep, (b.v. over Mozes die zijn volk door de Rode Zee leidt )
- In klas 4: de Edda verhalen, waarin elke God zijn eigen karakter heeft, zoals ook elk kind zijn eigen persoonlijkheid ontwikkelt.
- In klas 5: de Grieken
- In klas 6: de Romeinen
- In klas 7: Ontdekkingsreizigers
- In klas 8: Uitvinders
Deze verhalen zijn belangrijk voor de algemene ontwikkeling en de taalontwikkeling in het bijzonder: kinderen ervaren een rijke woordenschat. Ze sluiten aan op hun ontwikkelingsfasen en vormen op die manier een spiegel, waarin kinderen zich kunnen herkennen.
Een andere leidraad door het jaar is het vieren van Jaarfeesten. Als ik op bezoek ben, zal de volgende dag het Driekoningenfeest worden afgesloten. In de gangen en klassen zijn beeldengroepen van de Driekoningen te zien, pronken de zelfgemaakte kroontjes op een kast en staan er overal boeken met mooie platen. Des te jonger de kinderen zijn, des te meer aandacht is er voor de jaarfeesten. Kerstmis, Pasen, maar ook het feest van St. Jan keert elk jaar terug.
Terwijl ik geboeid luister naar deze directeur valt mij op hoeveel er nagedacht is over wat een Vrijeschool wil zijn. De legitimering voor de activiteiten en de gehanteerde waarden en normen, komt o.a. uit de ontwikkelingspsychologie, het natuurlijke ritme van de tijd en vanuit de behoefte aan verbinding met elkaar en de wereld. Ik ervaar gaande het gesprek dat de structuur, regelmaat en het ritme die daarmee geboden worden, voor rust zorgt en een natuurlijke vanzelfsprekendheid geeft. Het team van de Meander hecht daaraan en wenst dat al haar leerlingen toe.
Ik ben die donderdagmiddag op bezoek bij de kleuterklas van juf Joke Bijl. Net als op dinsdagmiddag wordt adaptief gewerkt: de 4-5-6 jarigen kiezen hun verschillende activiteiten en werken soms alleen, soms in tweetallen of in een grotere groep. Eén van de groepen legden eerst symmetrische figuren, en kleuren op papier nu een figuur symmetrisch in. De klas ruikt naar versgebakken brood. Elke donderdagmiddag wordt samen het deeg gekneed en daarna in de oven gebakken. Zo leren ze niet alleen hoe brood te bakken; ze ruiken ook vers brood.
Elk dagdeel wordt ingedeeld volgens een ritme tussen actie en rust. In de ochtendkring begroet de groep zingend de nieuwe dag. Vervolgens vindt het culturele spel plaats: dat kan broodbakken zijn, Driekoningen (de volgende dag)of een herfstafsluiting. Vervolgens gaan de jongste kinderen vrij spelen, terwijl oudere kinderen ook met handenarbeid of handwerken aan het werk gaan. Na de fruitkring vinden de taal- en rekenactiviteiten plaats. Het opruimen is in tien minuten gebeurd, want alles heeft een vaste plek. De oudsten coördineren dat. Er is een vaste dagindeling: afwisselend wordt geschilderd, geknutseld, met bijenwas gewerkt of buiten gespeeld gegeven.
‘Kinderen worden hier gezien en gehoord en mogen in deze kleuterklas nog kind en creatief zijn’, zegt Joke, gevraagd naar haar motivatie om op de Meander te werken. Om over evenwicht te leren, zoeken ze eerst twee voorwerpen, waarvan de een zwaarder aanvoelt dan de ander. Daarna controleren ze zichzelf door de voorwerpen op een balans te leggen. De fysieke ervaring gaat altijd aan het leren vooraf. Een heel andere opdracht is om met constructiemateriaal iets te bouwen, maar zonder gebruik van pinnen. Ze bedenken dan zelf een manier om hun bouwwerk toch stevigheid te bieden’.
Het gaat Joke erom dat kinderen met een warm gevoel terugdenken aan hun kleutertijd en met zelfvertrouwen klas 1 binnengaan. ‘Het is belangrijk voor een kind als het kan zeggen ‘hier ben ik goed in’.
In klas 1 (vgl. groep 3) blijft de nabootsing en de leraar als voorbeeld essentieel. Lezen en schrijven worden geïntroduceerd en de kinderen krijgen daarvoor een nieuw schrift om te vullen. Op het krijtbord worden teksten geschreven en bordtekeningen gemaakt. De kinderen ervaren door deze bordtekeningen heen, dat je iets moet kunnen, dat je er iets voor moet doen om zoiets moois te kunnen tekenen. Een plaatje geprojecteerd op een digibord is weliswaar ook mooi, maar mist een ziel, merkt Harry Gubbels terloops op.
Het blokfluiten in klas 1 is afgelopen en één voor één worden ze op een rek gezet. Het wordt tijd voor handwerken en de houten breinaalden komen tevoorschijn uit de tassen van de kinderen. Jade, leerling van klas vertelt dat elk kind een lap ‘borduurt’ om een potlodentasje te maken of een lap breit waarvan een schaap of konijn gemaakt wordt. ‘Ik vind het leuk om zelf een patroon uit te kiezen. Het kan best wel snel klaar zijn, maar ik praat veel’. Wie niet verder kan met zijn breiwerk legt het op tafel en gaat een boek lezen in afwachting van de hulp die komt. Er hangt een ontspannen werksfeer in de klas en de kinderen zijn op hun werk betrokken.
Trudy Vonk, de leerkracht, hecht eraan dat wat kinderen doen ze met aandacht doen. Dat is precies de inzet van het breien, want ’ De breitechniek moet je veel oefenen. Daar is veel wilskracht voor nodig en dat is voor sommigen een hele krachttoer. Als het lukt leer je iets bijzonders. Dat is nu breien, maar dat kan van alles zijn. In het geval van breien komt er ook verwondering om de hoek kijken. Immers: dat je uit een enkel draadje zo’n konijn of een sok, of een trui kunt maken……’
‘In de Vrijeschool ervaren de kinderen dat hun talenten pas tot ontplooiing komen als er evenwicht is tussen hoofd, hart en handen’, zegt Trudy.’ Later in hun leven zullen ze dit wellicht benoemen. Als je de kans gekregen hebt al je talenten te ontplooien en je evenwichtig te ontwikkelen ben je werkelijk vrij om je keuzes te maken in je eigen leven. Als leerkracht op de Vrijeschool oefen je jezelf in het waarnemen van kinderen en hun talenten. Die talenten probeer je zoveel mogelijk te benutten, de andere kwaliteiten probeer je evenwichtig mee te laten ontwikkelen. De verschillende talenten zijn gelijkwaardig aan elkaar’.
In de hogere klassen werken kinderen drie tot vier weken achtereen elke dag twee uur aan een vak, b.v. over de geschiedenis van Nijmegen. ‘Daardoor ontstaat verbinding met het onderwerp, leef je in die andere tijd en voel je er onderdeel van’.
Na de pauze is tijd ingeruimd voor kunstzinnige beweging, creatieve vakken, Engelse en Duitse Taal en de oefeningen van taal en rekenen. Vanaf klas 1 is leren 'door ervaring' belangrijk; vanaf klas 7 komt het accent op 'het denken' te liggen.
Terug bij Gubbels: ‘De Meander kent betrokken leraren die zelf veel creëren en ontwerpen. Ze werken ontwikkelingsvolgend en staan dicht bij hun leerlingen. Elke leraar brengt zijn eigen leefstijl en verwondering in de groep. We zijn wel 2013, maar volgen geen hypes en hebben ‘niet die hete adem in de nek’. Tegenwoordig wordt alles eventjes aangeraakt. Wij werken vanuit de verbinding en nemen de tijd die nodig is voor kinderen en ontwikkelingen’.
De Meander is een groene en daarmee een duurzame school. Ook hier klinkt weer het respect voor de mensen en dingen door en dat is precies wat de school wil bereiken met groen en duurzaamheid. De speelplaats is b.v. door de kinderen zelf ontworpen en het stenen huis is door kinderen gemetseld. ‘Hier kunnen ze nog in de modder graaien’. De school heeft ook zonne-energie op het dak en nu worden de volgende stappen bedacht.
De school maakt deel uit van de stichting Pallas met veertien Vrije Scholen in Zuid Oost Nederland. De schoolleiders komen zo’n zeven à acht keer per jaar bij elkaar. In januari 2013 is de studiedag met 180 medewerkers van de Stichting met als thema: de werking van het oog. ‘In werkgroepen wordt ervaren wat andere zintuigen doen als je blind bent of in een rolstoel zit. De afsluiting wordt verzorgd door een blinde cabaretiér. Op zo’n dag vormen zintuigen de kern net als in de school. De tast is geen bekend zintuig. We laten zien wat het met je doet, als jouw zintuigen niet goed functioneren. Hoe neem ik mijzelf waar is het centrale thema’, besluit Harry Gubbels.
Meander Vrijeschool voor basisonderwijs
Groesbeekseweg 146
6524 DN Nijmegen
024-3600356
www.vrijeschoolmeander.nl
Verdiepend artikel
Reacties