Praktijkverhalen voor in de pauze: 'De hand van Mohammed'
26 november 2011
Praktijkverhalen voor in de pauze, Gérard Zeegers deelt kleine gebeurtenissen van grote betekenis. Hij is schoolleider in Boxmeer van twee scholen. Deze keer verhaalt hij over 'herinneringen aan een belangrijke boodschap' en 'de hand van Mohammed'.Zaterdag 13 november, Sinterklaas zet voet op Nederlandse bodem. Nog diezelfde dag zal de Goedheiligman ook Boxmeer aandoen. Het draaiboek voor een feestelijke dag ligt klaar. Er is echter slecht weer op komst. Storm en regen dreigen roet in het eten te gooien. Het plaatselijke Sinterklaascomité past rap het programma aan aan de omstandigheden en belt dat door aan alle basisscholen. Men besluit de Sint op een ander tijdstip én op een andere plek te ontvangen. Om 12.25 uur is De Bonckert aan de beurt om te worden geïnformeerd.
Het wordt een kort telefoongesprek. Onze kinderen zijn namelijk op vrijdagmiddag vanaf 12.30 uur vrij. Tijd om deze belangrijke mededeling snel in een briefje aan de ouders samen te vatten is er niet. Ik sprint de hal in, stuur een wachtende vader naar de beide kleutergroepen en neem zelf groep 3 en 4 voor mijn rekening. Eerst groep 4; dat wordt een vluggertje. Toen, op de valreep, groep 3. De nieuwe informatie roept bij de kinderen meteen enkele vragen op. Nadat ik al die vragen netjes heb beantwoord, nodig ik hen uit om met gekruiste vingers het pand te verlaten en hun ouders tegemoet te treden…… Mij hielp dat vroeger om een belangrijke boodschap te onthouden….
Vijftien minuten later, de school is leeggestroomd, spreekt Boris uit groep 3 me aan, fingers crossed… “Gérard, ik ben bij de BSO en mama komt mij pas om half zes halen. Ik kan dat niet zo lang onthouden,” zegt Boris en toont me zijn krampachtig gekruiste vingers. “Oeps, niet aan gedacht!” roep ik uit. De aanpassing aan het niveau komt spontaan en rap. Ik pak Boris' pols vast en leg hem een ander onthoudtrucje van vroeger uit. Joy stemt in en ik vertrouw via zijn hand, pols en onderarm het nieuwsbericht op een andere wijze toe aan zijn lijf.
Opgelucht wandelt hij terug naar de BSO.
Ik heb een verhaal voor in de pauze.
Drie weken later. Samen met collega Maureen spreek ik met Zamira en Mohammed, de ouders van Farid en Karim. Mohammed is boos, heel boos. Hij voelt zich niet gezien en gehoord. Hij gesticuleert, schreeuwt, loopt boos weg en komt weer terug. Onze vragen en antwoorden zijn paarlen voor de zwijnen. Mohammed laat ze niet toe en Zamira figureert bang en onzeker in een script wat zij lijkt te herkennen. Aan het einde van zijn tirade voegt Mohammed Maureen toe: ”….. of ben je zo dom dat je zelfs dat zelfs niet begrijpt?!”
Ik zit naast hem en pak zijn pols beet: ”Mohammed, stop!” Er is oogcontact en ik zie een getormenteerde, overspannen vader. Ik zeg verder niets, maar laat mijn hand liggen. Verward en verschrikt kijkt hij me aan: ”Eh…. Klopt, … sorry.'' Ik kijk van hem weg en kijk naar Maureen. Mohammed draait mee en biedt zijn excuus aan…. Dan laat ik los en besluit om het gesprek te beëindigen. Er is geen gelijkwaardigheid en we gaan dit nu niet pratend oplossen. We staan op. Maureen geeft Mohammed een hand en stelt voor om eens samen koffie te drinken. Ik zie dat haar hand en haar voorstel hem raken. Knap! Binnenkort drinken we samen koffie. Als Maureen en Zamira mijn kantoor verlaten, pak ik Mohammeds hand vast en adviseer hem zijn huisarts te consulteren. Ik spreek mijn zorg over zijn gezondheid uit. Weer is er fysiek contact. Hij stemt toe.
Drie dagen later spreek ik Mohammed aan in de hal van de school en vraag hem hoe hij het maakt. Het gaat wel! Hij heeft een paar dagen vrij genomen van zijn werk. Bij de dokter is hij nog niet geweest. Ik druk hem op het hart om dat alsnog te doen.
Als Mohammed het straks weer iets beter maakt, drinken we koffie. Niet nadat ik hem een hand heb gegeven…
Gérard Zeegers, schoolleider De Bonckert Boxmeer.
Reacties