Pedagogische vragen bij toenemende digitalisering in onderwijs: ‘Deze avond is geen pleidooi tegen technologie.’
14 februari 2024
Hoe geef je onderwijs met hart en ziel in een digitale context? Dat is de vraag waar we op dinsdagavond 23 januari in het Rotterdamse Dokhuis met Remco Pijpers en Haitske de Visser bij stilstonden. Leone de Voogd – verbonden als wetenschappelijk medewerker aan organisator NIVOZ - verzorgde een inleiding over de vraag ‘Wat staat er op het spel?’ En daarin wemelde het van pedagogische vragen en kanttekeningen. Wat is het goede, op dit moment, ook in de ogen van de ander of de wereld?
Centraal staat vanavond de pedagogische ruimte, waarbij het zowel gaat om ruimte voor jou als professional, als ruimte voor het kind. Het gaat dan niet zomaar om ruimte om te doen wat je wilt, maar om ruimte om te werken aan je pedagogische opdracht en om ruimte voor ontwikkeling. Ruimte om te werken vanuit pedagogische waarden. Maar welke waarden zijn dat dan?
Leone vraagt de bezoekers ‘Waarom ben je hier eigenlijk vanavond? Even los van wie je heeft uitgenodigd of waar je iets over de avond las. Wat knaagt er vanbinnen of waar loop je warm voor? Wat zegt dat over je waarden? Ze geeft kort de tijd om dit met je buren te bespreken en het gesprek barst direct los en is moeilijk te stoppen. Wat speelt er bij de bezoekers? ‘Het gaat om de oprechte ontmoeting’, ‘Hoe kunnen we met verschillende generaties onze weg vinden in de omgang met technologie?’
Als wij bij NIVOZ spreken over je pedagogische opdracht, dan hebben we het over het waartoe van onderwijs. Bijvoorbeeld dat kinderen hun eigen plek vinden in de wereld, dat ze zijn toegerust, maar zich ook vanuit vrijheid en verantwoordelijkheid op eigen wijze tot de wereld kunnen verhouden. Dat ze leren keuzes te maken en verlangens af te wegen met dat wat er van hen gevraagd wordt.
Gert Biesta spreekt in dit verband over subjectificatie en wereldgerichtheid. Dat vraagt opmerkzaamheid, open staan voor de wereld, aandacht schenken aan de ander en het andere, moeite doen, liefde voelen misschien ook? De leraar kan hierin een rol spelen door leerlingen te onderbreken, te vertragen en te ondersteunen, zegt ook Biesta. Je kunt aandacht vragen en helpen richten op de wereld. En tegelijkertijd is het ‘prachtige risico van onderwijs’ dat je niet alles kunt sturen en voorspellen. Het kind is van zichzelf, er kan iets nieuws ontstaan.
Ook Geert Kelchtermans wijst op deze combinatie van verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid van het leraarschap: je bent medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling waar je geen controle over hebt.
Ook dat is pedagogische ruimte. Mooi en moeilijk.
Wat heeft dit alles nu met digitale technologie te maken?
De meeste technologische ontwikkelingen ontstaan vanuit de behoefte ons leven makkelijker te maken en meer controle over het leven te krijgen. Gemak dient de mens. En daar hebben we ook veel profijt van, al is het maar omdat het ons in staat stelt weer nieuwe uitdagingen aan te gaan, want daar hebben we tegelijkertijd toch ook behoefte aan. Digitale tools hebben onze blik op de wereld verruimd, ons geholpen om tijdens lockdowns contact te houden en worden door veel leraren dankbaar gebruikt om kinderen zelfstandig of meer op maat te laten leren.
De vraag is echter of meer gemak en controle eigenlijk wel behulpzaam is bij leren en ontwikkelen: draagt het bij aan de pedagogische opdracht?
De vraag is echter of meer gemak en controle eigenlijk wel behulpzaam is bij leren en ontwikkelen: draagt het bij aan de pedagogische opdracht?''
Neem dat onderwijs op maat. We willen elk kind echt zien, maar wat betekent dat? Betekent het dat je het onderwijs afstemt of de data die het kind genereert, dat het onderwijs perfect aan moet sluiten? Of betekent het kijken wat een kind nodig heeft, wat soms misschien wel even heel iets anders is? Onderwijs dat een beetje schuurt en uitdaagt, of juist extra succeservaringen biedt en wat comfort.
Naast NIVOZ-medewerker ben ik fanatiek triatleet en ik zie vaak paralellen tussen mijn ontwikkeling daarin en het onderwijs. Neem de ‘slimme’ technologie die ik 24/7 om mijn pols draag, mijn sporthorloge. Het is een heel handige tool om mijn training te ondersteunen: het geeft inzicht in trainingszones, hartslag, routes, herstel. Ik gebruik het soms als excuus om hard te trainen: mijn horloge zegt dat ik fit ben. Maar leer ik zo mijn eigen lichaam nog wel kennen? Mag ik adviezen in de wind slaan en daarvan leren? Of, zoals mijn trainer pas zei: zo ga je zitten balen van je tempo, terwijl je eerst ontspannen moet leren zwemmen en focussen op techniek.
Met AI ('Artificial Intelligence') kunnen we gedrag soms beter voorspellen en beïnvloeden. Hoewel het soms de plank ook misslaat: dan denkt mijn horloge dat ik slaap, omdat ik een lage hartslag heb. Maar is dat voorspellen ook wat je wilt of moet willen? Wil je alle risico’s inschatten en voorkomen? Of hebben kinderen ook recht op risico, zoals Janusz Korczak dat zegt?
Of zoals Hans Schnitzler vorig jaar in een interview met HP de Tijd zei:
“Nog los van het feit dat conclusies op grond van data en algoritmes vaak de plank misslaan, houdt de menselijke waardigheid ook in dat we altijd kunnen veranderen, onverwachte stappen mogen zetten, ons leven kunnen beteren of verslechteren”.
Dat geldt voor alle mensen en zeker voor kinderen en voor onderwijs. Zie je nog het potentieel van je leerlingen om te groeien, te ontwikkelen en te veranderen?
Als we het hebben over pedagogische waarden, gaat het ten diepste over menselijkheid. Wat maakt ons mens? Dat zijn onze onderlinge relaties, onze creativiteit, de mogelijkheid iets nieuws de wereld in te brengen. We zijn morele en emotionele wezens. We zijn niet maakbaar. Gelukkig maar, zou ik zeggen.
Deze avond is geen pleidooi tegen technologie. Er zijn altijd zorgen geweest over nieuwe ontwikkelingen, omdat we ontdekkers zijn, maar ook hechten aan wat we kennen. Kinderen helpen opgroeien, betekent ook meebewegen met maatschappelijke ontwikkelingen en met de wereld waarin zij opgroeien.
In een discussie over smartphonegebruik zei een jongere pas ‘maar de telefoon is onze wereld’. Dat kun je pijnlijk vinden, maar kunnen we er ook met een open blik naar kijken? Als jonge mensen via deze weg leren over de wereld en met elkaar communiceren, is dat dan per definitie slechter dan via gesprekken of het geschreven woord? Of is het gewoon een andere vorm van opmerkzaamheid en aandacht schenken aan de ander en aan de wereld?
Laten we vooral ook samen met nieuwe generaties ontdekken wat nieuwe tools te bieden hebben. Dat ontdekken vraagt echter wel om je echt verdiepen en het goede gesprek voeren. Je niet afkeren, maar ook niet blind volgen. Hier komt de pedagogische ruimte weer om te hoek kijken. Welke ruimte heb je, neem je, maak je? Durf je verantwoordelijkheid te nemen voor je keuzes om tools wel op niet in te zetten, en heb je voldoende vertrouwen in je eigen oordeelsvermogen? Durf je het prachtige risico van onderwijs nog toe te laten, als er overal tools aangeboden worden om dit risico af te dekken?
Durf je het prachtige risico van onderwijs nog toe te laten, als er overal tools aangeboden worden om dit risico af te dekken?''
Los van digitalisering lonken altijd middelen om de controle terug te krijgen, vermeend of niet. Lesmethoden, toolkits, we vallen er snel op terug. Vanuit angst voor het onbekende en vanuit angst om afgerekend te worden. We wórden soms ook afgerekend. Dat maakt de pedagogische ruimte precair. Want ik kan hier oproepen je ruimte te pakken, verantwoordelijkheid te nemen, maar wat als je leidinggevende of ‘het systeem’ iets anders van je eist? Of als de technologie iets van je eist? Want dat is een ander risico: dat wij in dienst komen te staan van de technologie (of de commerciële belangen hierachter) in plaats van andersom.
Er zijn geen eenvoudig antwoord, maar laten we het gesprek voeren. Daarom zijn we vanavond ook hier. Waar ondersteunt een digitaal systeem ons en wat willen we niet aan een systeem overlaten? Wat betekent het om leraar te zijn in een digitale context? Welke menselijke waarden willen we bewaken? Daarbij zullen er ook altijd conflicterende waarden zijn en juist daarom is het gesprek hierover ook zo belangrijk.
Remco Pijpers is strategisch adviseur digitale geletterdheid en ethiek bij stichting Kennisnet, de publieke ict-organisatie voor het primair en voortgezet onderwijs. Hij werkt al meer dan 25 jaar, in verschillende rollen, op het gebied van jeugd en digitale technologie. Hij vertelde vervolgens meer over de invloed van digitale onderwijstechnologie op leraar en leerling.
Haitske de Visser is leerkracht in het primair onderwijs, en daarnaast werkzaam als leerkracht-onderzoeker in het lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel o.l.v. Hester IJsseling (Thomas More Hogeschool). Zij deelde iets over haar eigen ervaringen. Daarna gingen we met elkaar – we waren met zo’n 40 mensen - in gesprek over dilemma's uit de eigen praktijk. Waarover later wellicht nog meer.
Reacties