'Pedagogische tact vraagt van leraar om de fundamentele keuze te maken jezelf als instrument te zien en jezelf te willen veranderen'
6 september 2016
Rianne van der Raadt – pedagoog en leerkracht basisonderwijs - gaat dieper in op verschillende bekwaamheden die gekoppeld kunnen worden aan pedagogische tact, dan wel voorafgaan aan tactvol handelen. De ideaaltypische bekwaamheden maakt zij concreet zichtbaar aan de hand van enkele uitspraken en voorbeelden uit verschillende onderwijspraktijken. Ze sluit af met een korte conclusie. ‘Het gaat om het loslaten van vaste, soms diep-verbonden patronen en ideeën in plaats van het meer oppervlakkig verwerven van een middel of vaardigheid. Pedagogische tact vraagt van leraar om de fundamentele keuze te maken jezelf als instrument te zien en jezelf te willen veranderen.'
De ideaaltypische bekwaamheden zijn:
- Mindfulness
- Authenticiteit
- Sensitieve responsiviteit
- Full Partnership
- Vertrouwen
- Loslaten van belemmeringen
Mindfulness
Mindfulness beschrijven wij als het met aandacht aanwezig zijn en het gewaarzijn, van jezelf, je omgeving en van wat er in het hier-en-nu plaatsvindt (Brown & Ryan, 2003, zoals beschreven in Stevens e.a., 2011; Van der Raadt e.a., 2012; Van der Raadt, 2014). Het begrip mindfulness wordt in een eerder artikel op dit forum uitgebreid beschreven.
Wanneer wij gaan kijken naar de onderzoeken zien wij verschillende uitspraken die een indicatie geven van mindfulness in de praktijk. Een onderdeel dat bijvoorbeeld besproken wordt door leraren is het bewust worden van het zelf en de omgeving. Een leraar uit het basisonderwijs vertelt hoe zij situaties nu bewuster ervaart en bewuster handelt. Door het meer bewust zijn van wat er gebeurt lijkt zij meer gewaar te zijn van wat er zich in het hier-en-nu afspeelt.
“Ik hou van doen en probeer dingen uit in de klas, maar ik ben me niet altijd bewust van: wat gebeurt er nou? Wat door mijn handelen komt? En dat is iets wat ik nu echt geleerd heb: van wat gebeurt er dan vooraf? En dat je dat dan ook bewust kunt inzetten en even situaties kunt bijsturen.” Leraar basisonderwijs (Van der Raadt e.a., 2012)
Een leraar uit het voortgezet onderwijs vertelt hoe zij in haar ontwikkeling als leraar zich bewuster is geworden van de processen in de groep en de invloed die zij hierop heeft als leraar.
“Ik deed heel veel dingen al op intuïtie en nu ben je je bewust van: welke strategie heb je dan ingezet? En was het de goede of niet? Dus je bent bewuster. Waar ik wel heel erg onbewust was is van was groepsgebeuren. (…) Daar moet je ook als juf bewust bekijken, sturen. Loslaten, voeden, voeding weghalen. Er zitten niet alleen individuele kinderen in zo’n groep, maar ook de groep op zich. Dat was voor mij wel echt een eye opener. Ik ben anders omgegaan met de kinderen in mijn groep, het groepsgebeuren en ik ben bewuster geworden van de goede dingen die ik inzet in het naar kinderen luisteren, het met kinderen omgaan.” Leraar voortgezet onderwijs (Van der Raadt e.a., 2012)
Leraren vertellen ook over minder ervaringen die minder ‘mindful’ zijn. Een voorbeeld hiervan is van een leraar van de pabo die erachter komt dat zij alles op de automatische piloot doet.
“Ik voel me een robot, bezig met veel klassen, met een vast rooster en met vastgelegde toetsen.” Docent Pabo (Van Werkhoven, 2013)
Stevens en Bors (2013) stellen dat voor sommige, simpele problemen het handelen op de automatische piloot prima werkt, maar “meestal niet voor situaties die complexer zijn en waarbij relaties tussen mensen centraal staan.” (p. 50). Het onderwijs bestaat voor het grootste deel uit complexere situaties. De automatische piloot lijkt daarom onvoldoende. Wanneer je als leraar op de automatische piloot dingen doet, genereer je in situaties vaste patronen. Dit staat niet in verhouding tot mindfulness, waarbij je met aandacht en gewaarzijn in het hier-en-nu bent. Om in het hier-en-nu te zijn is het, zoals in voorgaande paragraaf benoemd, loslaten van deze vaste patronen juist van belang (o.a. Stevens & Bors, 2013).
In alle voorbeelden gaat het om de ontwikkeling van de leraar als persoon. Het betreft hier geen trucje dat wordt toegepast of is aangeleerd, het gaat om de leraar en haar mindfulness, haar eigen bewustzijn. Dit belang van bewustwording van het zelf en de ander lijkt in verschillende lagen van het onderwijs te worden herkend en gekoppeld aan de ontwikkeling als leraar.
Authenticiteit
Een authentieke leraar is oprecht en open. Haar handelen is in balans met haar waarden en overtuigingen. Zij geeft gepassioneerd les, is bekend met haar voorkeuren en ziet het leraar zijn als haar roeping (Kreber, Klampfleitner, McCune, Bayne & Knottenbeld, 2007, zoals beschreven in Van der Raadt e.a., 2012).
Authentiek handelen veronderstelt een grote mate van zelfbesef en zelfkennis (Stevens & Bors, 2013). Maar authenticiteit heeft niet alleen met het zelf te maken, ook de relatie tussen de binnen- en buitenwereld is van belang: “Een leraar die meer bewust is van zichzelf, van zijn denken en voelen, is beter in staat om zich te kunnen inleven en om contact te maken met een leerling”. (Stevens & Bors, 2013, p. 53)
Ook leraren lijken een authentieke leraar te ervaren als een goede leraar. De leraren in het onderzoek van Beelen en collega’s (2015) koppelen meerdere malen kenmerken van de kwaliteit authenticiteit aan goed leraarschap.
“Een goede docent is iemand die zijn of haar fascinatie zodanig verpersoonlijkt dat de leerlingen die van nature gaat delen.” Leraar voorgezet onderwijs
“Iedereen moet gewoon zichzelf zijn. Daar zou voor mij ook de lerarenopleiding uit moeten bestaan: hoe ga je uit jezelf een docent vormen.” Leraar voorgezet onderwijs
“Je kunt van anderen veel leren, maar je moet wel dicht bij jezelf blijven. Als het niet bij je past, lukt het niet.” Leraar voorgezet onderwijs
De docenten van de pabo hebben daarnaast hun studenten geïnterviewd. Opvallend is in de terugkoppeling dat docenten aangeven behoefte te hebben aan kenmerken van authenticiteit bij docenten. Dit is te zien in de beschrijvingen die de docenten geven van de behoeftes die studenten hebben ten aanzien van de docent.
“Ze willen goede uitleg. Motivering: eigenheid en deskundigheid van docenten.” Leraar Pabo
“Ze vinden humor belangrijk. Humor als een persoonlijke (re)actie van de docent.” Leraar Pabo
“Ze willen dat de docent eigen kwetsbaarheid en dilemma’s met de studenten bespreekt.” Leraar Pabo
“De studenten willen dat docenten enthousiast zijn.” Leraar Pabo
“Studenten willen dat docenten fouten toegeven.” Leraar Pabo (Van Werkhoven, 2013)
Wanneer we in de onderzoeken op zoek gaan naar beschrijvingen van authenticiteit zien we verschillende kenmerken en eventuele effecten hiervan terug. Zo vertelt een leraar hoe door zijn openheid de sfeer in de groep verbetert.
“En nou, ik denk dat dat toch wel zijn effect gehad heeft. Een bepaalde openheid denk ik. En doelbewust door die openheid, doelbewust de verbinding proberen aan te gaan met die leerlingen en dat daardoor echt de sfeer in de groep verbeterd is. Ja. Ik denk dat dat bij die specifieke groep het meest zichtbaar is.” Leraar voortgezet onderwijs (Van der Raadt e.a., 2012)
Maar ook is terug te zien dat leraren nog niet altijd even authentiek zijn. Zij vertellen bijvoorbeeld nog zoekende te zijn naar zichzelf. Een docent van de pabo vertelt hoe zij op zoek is naar zichzelf en haar verhouding tot haar omgeving.
“Bewustwording van wie ik ben. Wat is een goede docent? Wat zijn mijn kwaliteiten? Hoe kan ik goed afstemmen met de studenten? Ik moet meer mezelf zijn.” Docent Pabo (Van Werkhoven, 2013)
In de voorbeelden is te zien dat authenticiteit en de waardering hiervoor als kwaliteit van de leraar in de verschillende niveaus van het onderwijs genoemd wordt. Dit benadrukt het belang van deze bekwaamheid in het gehele scala van leraren binnen het onderwijs.
Sensitieve responsiviteit
“Een sensitief responsieve leerkracht is zich sterk bewust van de signalen die een leerling geeft. De leerkracht interpreteert deze accuraat en reageert snel en passend, zodat de leerling zich begrepen voelt.” (Ainsworth, Bell & Styton, 1974, zoals beschreven in Janssen, Riksen-Walraven & Van Dijk, 2003)
In de uitspraken van leraren met betrekking tot deze kwaliteit, wordt vaak benoemd dat het gaat om het begrijpen van wat kinderen willen en nodig hebben. In onderstaand voorbeeld is te zien hoe een leraar uit het basisonderwijs een leerling anders is gaan benaderen. Zij ziet wat de leerling nodig heeft en past haar handelen hierop aan. Doordat de leraar dit doet zie je dat de leerling in zijn kracht komt te staan.
“C is een echte jongen: op zoek naar avontuur, naar ontdekken en die wil doen. Dat gaf in het begin situaties waarvan ik dacht: nee, nou ga je even rustig zitten. We zijn in de kring. Ik wil wat vertellen. En het is ook een pienter jongetje, dus hij wist het wel. Maar hij verveelde zich een beetje en hij ging wiebelen. Ik stuurde hem dan ook regelmatig de kring uit.
En wat ik nu doe: ik weet wat voor jongen hij is. Hij wil graag zelf dingen ontdekken en zelf leren.
“We hadden een thema gehad over de fiets. We hadden in de klas een fiets neergezet en we gingen ontdekken hoe de onderdelen van de fiets heten en hoe de ketting en de dynamo werken. Ik keek ook even in de klas welke kinderen dezelfde leertaal als C hebben en wie daarbij passen. Toen heb ik ze bij elkaar in een groepje gezet. En toen heb ik tegen C gezegd: ‘gaan jullie het zelf maar ontdekken. Hier heb je een soort plattegrond en kijk maar of jullie zelf kunnen bedenken en of jullie weten hoe het werkt. Ga eerst maar even oefenen met de namen van de onderdelen.’ C beheerste dat al. Hij kende de begrippen, dus toen heb ik hem apart gezet op een positieve manier. Zo van bedenk maar wat. Ze mochten ook de namen bij de onderdelen van de fiets schrijven. Hij mocht later weer bij de kring aanschuiven en zijn bevindingen vertellen. Apetrots kwam hij vertellen en daarna stond hij ook open voor wat de kinderen in de klas vertelden. Dat vond ik wel heel mooi om te zien: doordat ik een beetje tegemoet kwam aan zijn leerstijl is het voor hem gemakkelijker om weer aansluiting met de klas te vinden.” Leraar basisonderwijs (Van der Raadt e.a., 2012)
Om de signalen juist op te vangen en te interpreteren is het van belang om niet alleen vanuit het eigen perspectief te kijken, maar ook het perspectief van de leerling in te nemen (Van der Raadt e.a., 2012; Van der Raadt 2014).
Een docent van de pabo benadrukt in haar beschrijving van de docent die zij zou willen zijn het belang van het innemen van het perspectief van de leerling en het afstemmen van haar handelen hierop. Onderstaand zien wij antwoord op de vraag wat zij belangrijk vindt bij een goede docent.
“Ertoe doen als docent en de afstemming met studenten. Checken wat studenten denken, voelen en willen.” Docent Pabo (Van Werkhoven, 2013)
De leraren vertellen in de onderzoeken regelmatig dat zij het perspectief van de leerling in zijn gaan nemen. Zij geven aan de leerlingen hierdoor beter te begrijpen en beter te kunnen zien wat leerlingen nodig hebben. In onderstaand voorbeeld is te zien hoe een leraar het perspectief van de leerling inneemt, begrip heeft voor wat de leerling voelt en hier iets mee wil gaan doen.
“Ik ben er wel voor de kinderen. Er was laatst een voorbeeld: er was een kind dat er voor iets uitgestuurd was. Dat kind had zo’n onbegrip in haar ogen. Ik begreep dat kind, dat zij het niet snapte. (…) Als een collega van mij zegt: ‘ik ben zo klaar met jou, ik ga je echt niet meer helpen.’ Ja, dan verwacht je toch ook niet dat een leerling zegt: ‘oh, maar ik ga nu toch echt mijn best doen hoor.’ Ja, dan snap ik ook dat je weerstand gaat krijgen en denkt: ja doei. Dat snap ik dan van een kind. Nu is voor mij de kunst dit zo met mijn collega’s te bespreken, dat ze zien dat je het soms anders moet brengen.” Leraar praktijkonderwijs (Van der Raadt e.a., 2012)
Bovenstaande leraren laten zien dat zij iets (willen) doen met de informatie die zij krijgen door het innemen van het perspectief van de leerlingen. Maar niet elke leraar die het perspectief van de leerling inneemt, reageert hier vervolgens sensitief responsief op. In het volgende voorbeeld is te zien dat een leraar wel begrip heeft voor de beleving van leerlingen, maar hier vervolgens niets mee doet.
“Als ze de meest basale vragen stellen, alles moeilijk vinden en hun frustraties op een gegeven moment kwijt willen, beïnvloedt dat de sfeer in de klas en daar kan ik niets mee.” Leraar voortgezet onderwijs (Beelen e.a., 2015)
In de voorbeelden is te zien dat aspecten van sensitieve responsiviteit in alle lagen van het onderwijs zijn terug te vinden. De universaliteit van de bekwaamheid wordt hierdoor benadrukt.
Lees verder
Rianne van der Raadt is pedagoog en leerkracht in net basisonderwijs. Ze werkte eerder mee aan de publicatie Pedagogische tact (2013), het boek dat de vertrekpunten vormt van de succesvolle trajecten van NIVOZ. Dit artikel staat in uitgebreide versie op het NIVOZ-forum.
Het boek Pedagogische Tact
Het boek PEDAGOGISCHE TACT – onder redactie van prof. Luc Stevens en Geert Bors en met medewerking van veel leraren en betrokkenen – gaat over wat nodig is voor pedagogisch tactvol handelen. Hoe kun je daar als leraar bij komen? Het unieke werk beschrijft het fenomeen, de theorieën, de praktijk en de ontwikkeling van de succesvolle trajecten Pedagogische Tact (PT) bij het NIVOZ. Het berust op een grondige studie van de betekenis van pedagogische tact en op de ervaring die in vijf jaar is opgedaan. Het boek is daarom een stand-van-zaken-boek. Stevens: “Het is ambitieus om met leraren vanuit hun dagelijkse praktijk aan persoonlijke ontwikkeling te werken. Het is ook kwetsbaar werk dat grote alertheid, kundigheid en zorgvuldigheid vraagt. Wij leren met onze trajectdeelnemers en rapporteren nu voor het eerst.”
Het boek (208 bladzijden en fraai vormgegeven) bevat veel quotes, verslagen, tact-columns van praktijksituaties en literatuurverwijzingen. En er is een voorwoord van Kete Kervezee, tot 2013 voorzitter van de PO Raad.
U kunt het boek via dit bestelformulier bestellen! Een los exemplaar kost 22 euro, exclusief verzendkosten.
Reacties